Büiteniandsch Nieuws. slagen dezer streek, die in de weide zijn vrij gebleven, werden gedurende de laatste weken successievelijk aangetast. In het oostelijk deel van het arrondissement, zoowel ten noorden van den Rijn als ten zuiden in de omstreken van Woerdenis de ziekte aanmerkelijk afgenomen en alleen te OudshoornWaarder en Langeruigeweide kwamen wat meer gevallen voor. Te Boskoop, Hazerswoude en Valkenburg veranderde de toestand niet. Te Alphen werd slechts 1 rund aangetast en Katwijk bleef geheel verschoond. In het geheele arrondissement zijn van 25 Nov.-l Dec. aanget. 913 gest. 157 afgem. 312; 2-8 December u 1013, 39 5 1; 9-15 855 317 1. Uit de opgaven in de Staats-Courantbetreffende den veetyphus in de provincie Zuid-Hollandover de week, be ginnende den 16den December en eindigende den 2 2sten December, blijkt, dat er in die week zijn aangetast 27 88 aan de ziekte gestorven 7 88 afgemaakt 7, hersteld 379 aan het einde der week nog ziek 1614 runderen, terwijl er sedert het begin der veeziekte in het geheel zijn aange tast 78,411 aan de ziekte gestorven 3 1,387 afgemaakt 14,618, hersteld 25,375 en nog ziek 2031 runderen. De afgetreden gouv.-generaal van Neerl. Indië, baron Sloet van den Beele, bevindt zich thans te Arnhem, waar hij zijn iatrek nam in het Hotel des Pays-Bas. De schilderij, welke door de uitgevers van den roman //Klaasje Zevenster" den heer Van Lennep is aangeboden, stelt haar voor als pleegzuster bij Galjart op zijn zolderka mertje, doctor Zevenaar ontvangende, die ontsteld is haar hier te vinden. Betreffende de jongste ongelukken op den spoorweg tusschen Eindhoven en Luik wordt het volgende ge meld: Nauwelijks heeft er op de lijn Eindhoveu-Has- selt-Luik eene verschrikkelijke botsing tusschen twee trei nen plaats gehad., of weder vernemen wij, dat op de- zelfde lijn tusschen Hasselt en Luik nieuwe ongelukken zijp gebeurd. Naar men ons met zekérheid verhaalt, zijn zoo wel Woensdag jl. als den daarop volgenden Donderdag trei nen in aanraking geweest. Woensdag namelijk, terwijl de van Hasselt komende trein te 7 minuten voor éénen naar:! Luik vertrokvoelde een conducteur een hevigen schok hierdoor verschrikt, sprong hij uit den waggon en zag een ledigen waggon welke bij het station Liers van de hoogte tegen de aankomende locomotief bonsde; op hetzelfde oogen- blik ontwaarde hy eene menigte wagens met steenkolen,, welke insgelijks met. volle vaart van de hoogte kwamen af rollen. In een oogenblik begréep de wakkere en moedige conducteur, dat er een vreeselijke schok zou moeten plaats grijpen hy snelt naar de passagierswagens, opent de por tieren en roept de reizigers en het verdere personeel naar buiten. Nauwelyks was dit geschied, of een vreeselijke schok wierp alles dooreen en op elkander; eene menigte wagens en de locomotief werden verbrijzeld; maar gelukkig, dank zy de koene houding; en de tegenwoordigheid van geest van den conducteur, is het verlies van geen enkel menschenle- ven te betreuren. Het onheil had plaats tusschen Liers en Glons op de hoogte van Villers. Den volgenden dag verliet de trein op den gewonen tijd het station te Luik; het wa3 nog donker. Op de plaats ge komen waar te Liers daags te voren het onheil had plaats gevonden, voelde men een nieuwen schok, ontstaan door dien alles nog niet was weggeruimd en, naar men zegt, alles op het station te Liers in donker was en zich niemand der beambten op dat punt bevond. Wij weten nog niet juist welke onheilen daarbij plaats gevonden hebben. In allen geval ware het, dunkt ons, wel raadzaam dat de politie een en ander zorgvuldig naspoorde. Of is het leven zoowel van passa giers als ook van spoorwegbeambten niet van al te groote waarde, om het van de grillen of onbekwaamheid van een of ander ambtenaar afhankelijk te maken Bij zulke herhaalde ongevallen en hierdoor ontstane nadeelen verwondert het ons niet, dat de onderneming tot exploitatie der staatsspoorwe gen op deze lijn zulk eenenaar men zegtslechte reke ning maakt. Zoowel op dit verkeer als vooral op den aan leg van die lijn valtgelooven wijzeer veel aan te merken. Op tweeden Kerstdag heeft er 's avonds aan het station te Ede een treffend ongeluk plaats gehad. Een persoon uit Bennekom, genaamd C. v. R., is door een trein overreden, zoodat hij na verschrikkelijk te zijn verminkt den geest gaf. Een arm en een been zijn bijna geheel afgereden. Men ver neemt dat die persoon niet wel bij het hoofd was en reeds voor eenigen tijd beproefde zich van het leven te berooven. Uit Wateringen wordt geschreven: Zondag ochtend vertoonde zich in deze gemeente een vreemde zwart harige herdershonddie alle kenmerken van hondsdol heid had en dan ook verscheidene honden gebeten heeft, die onmiddellijk zijn afgemaakt. Des namiddags liet hy zich weer op het dorp zien. Men maakte dadelyk jacht op hem, en het gelukte al spoedig hemin het water te jagen, waar hy door de eigenaars zijner door hem gebeten confraters, geadsisteerd door de plaatselijke politie en anderenwerd gedood en alzoo onschadelijk gemaakt. Zeldzaamhoogst zeldzaam vond plaatswat ons juist daarom vermeldenswaard voorkwam dat twee vrienden elk ander voor de vijftigste maal op Nieuwjaarsdag Dinsdag 11. geluk wenschten. Hoe verschillend ook in karakter, neiging, lotwisseling en leeftijdde vriendschapsbetrekking tusschen de HH. S. van der Paauw en J. Holtz telt meer dan een halve eeuw. Waarlijk wel eeD voorbeelddat die twee ge achte stadgenooten ter navolging gavenwel een bewijs dat men met behoud van ieders zelfstandigheid de vriend schapsband zoo lang kan aanknoopen. Opmerkelyk vooral als men zoo dagelijks hoort en ziet van verdeeldheid in rich ting, die verslapping en verscheuring van vriendschapsban den tengevolge hebben, ook in beschaafde kringen. Naar wij vernemen, bestaat er hoop dat eerstdaags in den Leidschen Schouwburg het tooneelstuk //Klaasje Ze venster" zal worden opgevoerd. Di Thermometer van Fahreuli ;ti r ekende alhier Maan dag des namiddags te 5 uren 3 7°, des avonds te 8 uren 34°, te 10 uren 31°. Dinsdag morgen te 5 uren 31°, te 8 uren 31°, 's middags te 12 uren 34°, 's namiddags te 4 uren 32°, te 5 uren 32°, te 8 uren 30°, te 10 uren 28°. Woensdag morgen te 5 uren 26°, te 8 uren 26°, 's namiddags te 12 uren 31°, te 4 uren 30°. Tusschen Parijs en St.-Germain is nu een spoorweg gemaakt, waarop de rijtuigen glijden als sleden, in plaats van op wielen voort te rollen. Die uitvinding is het werk van een Fransch ingenieur, Mr. Girard en is gegrond op een oud en zeer bekend beginselnamelijk dat een laagje water, gebracht tusschen twee metalen vlakken, ze over elk ander doet glijden als een stukje ijs op een bevoren vijver. De rijtuigbakken nu zijn op metalen sleden geplaatst, die op spoorstaven passen van eene byzondere constructie; door het openen van eene kleine kraan wordt er een straal wa ter gebracht tusschen de slede en de railen door het aan brengen van eenige slechts geringe kracht, schiet het rij tuig op de slede voorwaarts met groote snelheid. Die snel heid wordt verminderd door het uitstroomen van water op de rail te verminderenen door de kraan geheel te sluiten staat de trein onmiddellijk geheel stil. Tot heden zijn er alleen paarden voor het aanbrengen der trekkracht gebezigd. Aan een zeer uitgebreid journaal is nog de bijzon derheid ontleend, dat de equipages van sommige schepen, die de Henrietta op den tocht ontmoetten, eene dusdanige verwondering aan den dag legden, dat zij niet anders meenden, dan dat zij door den Vliegenden Hollander zou den worden gepraaid. Gedurende den vreeselijken storm dien het schip weerstand moest bieden, was er slechts een oogenblik gevaar, namelijk toen de kapitein verklaardedat het schip bij den wind moest gaan liggenomdat de storm te hevig was om te kunnen doorzeilen. Toen werkte het schip zoodanig en kreeg het zoo veel water over, dat plot seling de timmerman den kapitein kwam informeerendat het van voren lek gesprongen was hetgeen echter spoedig bleek onjuist te zijn. Den volgenden dag was de zee zoo effen het weder was zoo schoondat een déjeuner op dek werd geïmproviseerddeze kalmte werd gevolgd door een fikschen zuidelijken briesdie het jacht zoo snel de wateren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 2