IV°. 2041. Zaterdag 6 October. A°. 18 (56. 19e ontbinding der Tweede Kamer. Binnenlandscli Nieuws. Deze Courant verschijnt eiken dagbe halve Zon- en Feestdagenen ko9t voor Leiden 1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom- mers Vijf Cents. Prijs der Advertentiën, 1-6 regels/O.75, tedere regel meer 12^ Cts. Geboorte-, hu welijks- en doodberichten van l-4regels/'0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts. I. Wat wordt er getwist over en hoeveel woorden worden er gebruikt, om een antwoord te geven op de vraag: //Wat moeten de kiezers bij de aanstaande verkiezingen beslissen?" De Koning heeft beslist, dat de leden der Tweede Ka mer, die vóór de motie van den heer Keuchenius hebben gestemd, //met overschrijding der grondwettige bevoegdheid, zijn getreden op het gebied der uitvoerende macht, bij den Koning berustende en inbreuk hebben gemaakt op het prae- rogatief der Kroonwaarvan de uitoefening naar de uit drukkelijke bepalingen der grondwet, aan den Koning, als hoofd der uitvoerende macht eD als opperbestuurder der ko- loniëuvrij en onafhankelijk van elke tusschenkomst of in menging der Staten-Generaal gewaarborgd behoort te blij ven." Wij zijn het daarmede volkomen eens, want al is het er verre van af, dat wij de houding van den Minister Mr. P. Mijer goedkeurendes te eer en des te meer stellen wij den hoogsten prijs daarop, dat de Tweede Kamer haar ge zag bewaart en niet prijs geeft, al is het ook door verwaar lozing van den vorm Het autoriteitsgeloof vindt in ons geen voorstander, dan voor zoover onze overtuiging ons dringt vertrouwen te stel len in de kennis en het oordeel van die vertrouwen ver dienen. En dan hebben we voor ons gevoelen een autoriteit die aan deze vereischten voldoet, omdat hij het vertrouwen der constitutioneele partij verdient en bezit. Als het ons te doen was om aanhalingen van schrijvers tot staving van ons oordeel, wij zouden ons kunnen beroepen op Mr. Is. Capa- dose, die in een opstel getiteld: //Rechtsvragen betreffende iet contraseign der Ministers," opgenomen in de Nieuwe Bij dragen van Rechtsgeleerdheid en Wetgeving VII. p. 401, letoogtdat hoezeer art. 7 3 der grondwet spreekt van alle iouinklijke besluiten of beschikkingen, het contraseign der Ministers niet gevorderd wordt voor besluiten betreffende de koloniën van den Staat, omdat art. 118 de werking der ;rondwet en andere wetten beperkt tot het Rijk in Europa, tenzij het tegendeel daarin wordt uitgedrukt." Onze autoriteit is Mr. I. R. Thorbecke, die in zijne Aan- teekeningen op de Grondwet I. p. 203, van oordeel is, «dat de vertegenwoordiging eene daad van willekeur pleegt, die inbreuk maakt op de vrijheid der Kroon, wanneer zij den Minister door afstemming van zijne wetten tot aftreden dwingt." Daarentegen is het z. i. //allezins constitutioneel en zal het in de meeste gevallen afdoende zijn, dat de Staten- Generaal, des uoods, hun bezwaar tegen de handelingen van den Minister, bij ernstig vertoog onder het oog des konings brengen." De 39 leden der Tweede Kamer, die vóór de motie van den heer Keuchenius stemden hebben geen wet afgestemd ®aar een Koninklijke benoeming aangerand om het Minis erie tot aftreden te dwingen terwijl zij de constitutioneele teg, om in het antwoord op de Troonrede een ernstig ver oog tegen de handelingen van het Ministerie, of eigenlijk 'ai den Minister van Koloniën, onder het oog des Konings e brengenniet hebben ingeslagen. Zij hebbeu een daad van willekeur gepleegd, die inbreuk maakt op de vrijheid der Kroon. Dat is nu onze waarheidsliefde en logicazoodatdewijl ieder persoonlyk verantwoordelijk is voor de daad die hij verricht, de 39 bedoelde leden, die zich aan 's Konings macht hebben vergrepenbehooren te worden vervangen maar de overige 36 leden weder herkozen. Onze taak en die van de kiezers in het Leidsche hoofdkiesdistrict isuit dat oogpunt beschouwd, zeer gemakkelijk, omdat de daaruit af gevaardigde niet liggen onder dat vonnis der veroordeeling. Maar - het is te verwachtendat niet alle kiezers- vereenigingen zich naar zulk een beperkt gebied laten dringen. Wij verwachten, - wat de Koning met die ont binding der Tweede Kamer niet kan hebben bedoeld - een strijd der verschillende staatkundige richtingen, richtingen, wij zouden haast zeggen partijschapppeuomdat tot nog toe ons de grens niet duidelijk is gewordendie inen acht te bestaan tusschen een conservatief en een liberaal Ministerie. Wij hebben toch het verschil niet kunnen ontdekken, dat bestaan zou tusschen het tegenwoordig Bewind en zij die sedert 1°. Januari van dit jaar aan het Bewind geweest zijn, als men onpartijdig en onbevooroordeeld acht geeft op hetgeen hun moest onderscheiden. Z. M. heeft benoemd tot ridder der orde van de Eikenkroon den heer R. A. van Zuylenarchivaris van de gemeente 's-Hertogenboschalsmede tot lid van den Raad van bestuur van het pensioen-fonds voor burgerlijke ambte naren de heer Mr. P. EliasRaadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden. Nu de Minister van Binnenlandsche Zaken aan de heeren Swaan en Van Heyningen te 's-Hage de gevraagde concessie tot den aanleg van een spoorvveglijn van Scheve- ningen over 's-Hage naar Utrecht en verder is verleend, be staat er voor Leiden ook, meer dan waarschijnlijkheid, om met een zijtak aan die spoorweglijn te worden verbonden. Naar men verzekert moet de heer Groen van Prin- sterer in een correspondentie met een Utreclitschen hoog leeraar de motie van den heer Keuchenius hebbeu 'afge keurd. Woensdag avond werd van Arnhem de volgende brief verzonden //Den Hoog Edel Gestr. Heer Mr. L. W. O. Keuche nius te Leiden. //Arnhem, 3 October 1 866, //Hoog Edel Gestr. Heer //De kiesvereeniging //Arnhem" betuigt, dat uw voorstel om een afkeurend oordeel uit te spreken over de gedrags lijn van het Kabinet, ter zake van de aftreding van deu Minister van Koloniën haren bijval wegdraagt. De Ver- eeniging is de liberale beginselen toegedaan en heeft het uit dien hoofde plichtmatig geacht, uwe verkiezing tot volks vertegenwoordiger te bestrijdenmaar boe groot de kloof tusschen uwe en hare gevoelens op andere punten, rnet name ten aanzien van het onderwijs, zijn nooge zij aarzelt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 1