N°. 1960. Maandag 9 Juli.
Ten behoeve der nagelatene betrekkingen van cholera-lijders en ten gerieve van de
liefdadige gevers staat een Bus aan het Bureau van het LEIDSCH DAGBLAD, die
gestort zal worden bij de Cholera-commissie.
De nieuwe regeling van het openbaar lager
onderwijs.
LEIDSCH DAGBLAD.
Deze Courant verschijnt eiken dagbe
halve Zon- en Feestdagenen ko9t voor
Leiden 1.95, en franco per post ƒ2.80
in de drie maanden. Afzonderlijke Nom-
mer9 Vijf Cents.
Prijs der Advertentiën, 1-6 regels 0.76.
Iedere regel meer 12$. Cts. Geboorte-, hu
welijks-en doodberichten van l-4regels/0.90.
Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van
genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts.
II.
De beraadslagingen van den Gemeenteraad over een nieuwe
regeling van het openbaar lager onderwijs munten uit dooi
de belangrijke gezichtspunten, waaruit men haar beschouwde,
ook in betrekking tot het bijzonder onderwys. Aanvulling
van het bijzonder onderwijs door het openbaar onderwys, waar
het niet voldoet aan de behoefte, schijnt ons toe het hoofd
beginsel te zijnwaaromtrent vrij algemeene overeenstem
ming was op te merken. Dat het by zonder onderwys niet
voldoende was voor de behoefte en voor de bevolking blijkt
uit de stichting van de scholen voor onvermogenden en min
vermogenden. Ieder was geneigd daarvoor de benoodigde
gelden toe te staanmaarwat ons zeer bevreemde en wat
toch hoogstbelangrijk ons toescheen, niemand sprak over de
noodzakelijke regeling en een streng toezicht, dat alleen zy
tot die scholen toegang verkregen die werkelijk konden ge
acht worden tot de on- en minvermogende standen te be-
hooren. Art. 2 der verordening N°. 6 draagt aan het col-
legie van dagelijksch bestuur opom te bepalen welke kinderen
op de scholen wegens onvermogen behooren toegelaten te
wordenmaar nergens vindt men een bepaling van dien
aard ten aanzien der minvermogenden. En er bestaat toch
een gegrond vermoeden, dat er op die scholen kinderen aan
wezig zijndie veeleer in staat en verplicht konden worden
geachtom een matig schoolgeld van vier gulden telken
drie maanden te betalen. Met den grondregeldat niemand
recht heeft op onderstand, strookt evenzeer het toekennen
als gunst naar billijkheid, om kosteloos en tegen betaling
van een cent per dag onderwijs te genieten. Hetzelfde be
ginsel, dat ieder burger in de openbare lasten moet dee-
len en in de belasting moet dragengeldt evenzeer voor het
openbaar lager onderwijs, waarvan art. 33 der wet van
1857 vrijstelt bedeelden en zij, die, schoon niet bedeeld,
onvermogend zijn schoolgeld te betalen.
Met het oog op de bestaande bijzondere scholenwaar
onder begrepen zijn niet enkel die door vereenigingen zijn
opgerichtmaar ook die door bijzondere hoofdonderwijzers
worden gehouden, handhaven wij het rechtvaardig beginsel,
dat in art. 254 der gemeentewet voor alle openbare inrich
tingen toepasselijk is verklaard: ieder betaalt in de kosten
van aanleg, onderhoud of verstrekking van het gebruikte
genotenenaar evenredigheid van het gebruik of genot,
dat hy heeft. Met dat beginsel is elke mededinging van het
openbaar- met het bijzonder onderwijs geoorloofd en onbe
twistbaar. Of dit beginsel strikt toegepast is op de scholen
voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse is niet
onderzocht en bewezen. Uit art. 10 der verordening N°. 10
schijnt te blykendat de schoolbehoeften komen voor reke
ning der gemeente en niet gebracht worden ten laste der
ouders. Of daaronder ook begrepen zijn alle benoodigde
schoolboeken laat zich gissen en schijnt ons toe bij de be
rekening van het schoolgeld niet buiten aanmerking te kun
nen blijven. De juistheid der vergelijking met de bijzondere
school hangt daarvan af, en bedriegen wij ons niet, dan is
de betaling van ƒ5 0 op een bijzondere school niet met in
begrip van alle schoolboeken en schoolbehoeften. Op dien
grond durven wij het wagen, het schoolgeld van 16 's-jaars
voor de school van meer uitgebreid lager onderwijs van de
2de klasse te laag te schatten en de verhooging tot 20
niet zoo onbillijk te achten. En als wij nu volkomen in
stemmen met het gevoelen der plaatselijke school-commissie
dat het onderwijs in de wiskunde, het Duitsch en het En-
gelsch gegeven wordende in de laagste klasse der hoogere
burgerschooloverbodig is op de school voor meer uitge
breid lager onderwijs voor jongens van de 1ste klasse en
de gemeente alzoo dubbel in dat onderwijs voorzietdan
moet ook die laatstbedoelde school geheel vervallenomdat
er geen verschil bestaat in de vakken van onderwijs met de
school van de 2de klasse en het onbillijk zou wezen voor
hetzelfde onderwijs te laten betalen op de eene school f 16
en op de andere 60 's-jaars. Wij hechten daaraan te meer
waarde, omdat er binnen Leiden buiten de hoogere burger
school nog goede bijzondere scholen voor meer uitgebreid
lager onderwijs gevonden worden voor hendie onderwijs
verlangen in de wiskundehet Duitsch en het Engelsch
zoodat de vrijheid van het onderwys werd geëerbiedigd en
de laagste klasse van de hoogere burgerschool voldoende is
om de concurrentie in dat opzicht te handhavenvoor jon
gens gelijk voor meisjes.
Wij zijn het volkomen eens met de HH. Goudsmit en
van Heukelomdat de wet van 1 85 7 niet gebiedt, dat
onderwijs in de wiskunde, in het Duitsch en in het En
gelsch gegeven wordt op de openbare school. In de behoefte
aan dit onderwijs voor jongens wordt voorzien door de bij
zondere scholen en door de hoogere burgerschool, voor meis
jes in het Duitsch en Engelsch door de openbare school van