Brievenbus. Beursberichten. Portugal te Londen. 8 n Amsterdam, 16 April. Koolzaad April. 95- Raapoüt vliegend 54^. Mei 53. Lijnolie vliegend 411. - Mei 41^. Granen onveranderd. Rotterdam, 16 April. Paardenboonen 20 cents lager- Overige artikelen onveranderd. Leiden, ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHQEF. 182 51' Hebben besloten: 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen en nik inker ving der huid met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid ongebluschte kalkter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Bodegraven, den 14 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, J. VAN DAM Jz. De Secretaris L. GOLDBERG. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zwammerdam; Óverwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige J. E. REICHMAN, Rijks-veearts, door de besmettelijke veeziekte zijn aan getast en daaraan gestorven: van PAULUS VAN OOSTEROM te Zwammerdam, twee zwarte bonte Koeijen, oud 7 en 9 jaren en een zwartblaarde Vaars, oud 2 jaren: van CORNELIS VREESWIJK, te Zwammerdam een zwartbonte Koe oud 6 jaren van JAN VAN HOORN, te Zwammerdam, een witbonte bles Koe, oud 6 jareir;van JOHANNES VAN DAM Gz., te Zwammerdam, een zwartbonte Koe, oud 6 jaren; van HENDRIK VAN DRUNEN, te Zwammerdam, een zwartbonte kol Koe, oud 6 jaren van ARIE VAN VLIET, te Zwam merdam een zwartbonte bles Koe oud 6 jaren. Overwegende, datvolgens die verklaring de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is ten einde ze ter voorkoming van ver dere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven Gelet op (le artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 Staatsblad N°. 125). Hebben besloten: 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en na inker ving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid ongebluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2". Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Zwammerdam, den 14 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. SMEDA. De Secretaris, BRACK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Hazerswoude; Overwegende, dat, volgens de verklaring van den deskundige J. E. REICHMAN, Rijks-veeartsdoor de besmettelijke veeziekte zijn aan getast en daaraan gestorven: van GERRIT TURKENBURG te Ha zerswoude eene zwart witkop Koeoud zes jarenvan WILLEM "VAN DAM te Hazerswoude, eene zwartbonte Koe oud vier jaren; van HÜBERTUS KOOT, te Hazerswoude, een zwarte Vaars, oud twee jaren; eene zwart witkop Koe, oud vier jaren; van GOVERT VAN DER POEL, te Hazerswoude, twee vale Koeijen, oud zes jaren; drie zwart witkop Koeijen, oud vijf en zes jaren; eene blaauw witkop Koe, oud vijf jaren; eene vaal witkop Koe, oud zes jaren; van ELI ZABETH ZONNEVELDT Weduwe SIMON HEEMSKERK, te Hazers woude eene zwart witkop Stier, oud een jaar van ARIE HUBER- TUS SPRUIJT, te Hazerswoude, twee zwartbonte Koeijen, oud vier en zes jaren; drie witbonte Koeijen, oud drie, vijf en zes jaren; van ARIE VAN DORP, te Hazerswoude, eene zwart witkop Koe, oud zes jaren; van P1ETER BOER, te Hazerswoude, een zwartbonte Vaars, oud twee jaren; een dito Pinkstieroud een jaar; van DIRK KWA- KERNAAK, te Hazerswoude, eene blaauwbonte Koe, oud tien jaren; twee zwartbonte Koeijen, oud drie en vier jaren; eene roodbonte Koe, oud zeven jaren; twee zwart witkop Koeijen, oud vijf jaren; van CORNELIS DE BRUIJN, te Hazerswoude, eene zwart witkop Koe, oud vijf jaren; van CORNELIS KRAAN, te Hazerswoude, eene zwartbonte Koe oud vier jaren. Overwegende, dat, volgens die verklaring, de onteigening van ge noemde runderen noodzakelijk is, ten einde die, ter voorkoming van verdere uitbreiding dier ziekte, met de huid te kunnen begraven; Gelet op de artt. 69 tot en met 72 der Wet van den 28sten Au gustus 1851 {Staatsblad N°. 125). Hebben besloten 1°. Boven omschreven runderen dadelijk te onteigenen, en na inkerving der huid, met bijvoeging van een genoegzame hoeveelheid onge bluschte kalk, ter behoorlijke diepte te doen begraven, en 2°. Dit besluit onmiddelijk mede te deelen aan Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Hollandaf te kondigen binnen de Ge meente en te plaatsen in het Leidsch Dagblad. Hazerswoudeden 16 April 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, C. VAN DER VLIES. De Secretaris, D. VAN DEN AKKER l. s. Mijnheer de Redacteur 1 Bij de laatste verkiezing voor een lid van den gemeen teraad werd mijn stem gevraagd voor een hoogleeraar in de staathuishoudkundeop grond van het hoog belang dat de wetenschap hare stem in den Raad zou laten hooren bij de behandeling van onderwerpendie aan de orde van den dag zijn, zooals: directe belasting, broodfabriek, vleesch- of slachtmaatschappij enz. Ik heb daarover eens nagedacht en geen staathuishoudkundige zijnde, heeft ook de weten schap geen invloed op mijn oordeel kunnen uitoefenen, maar heb ik mijn gezond verstand geraadpleegdomdat ik begrijpdat een goede staathuishoudkunde ook daarmede te rade gaat. Ik nam aan dat eenige kapitalisten zich vereenigen om een fabriek of maatschappij te stichtenten doel hebbende het leveren van goed en goedkoop brood en vleeschmaar niet uit philanthropie wel tot geldbelegging. Die kapitalis- ten toch zullen niet zelf het brood bakkenof de runderen en kalveren slachten maar dat door beambten doen ver richten. Ontegenzeglijk kan door vereeniging van kapita len alles in het groot worden ingeslagengelijk een welge- steld bakker of vleeschhouwer dat ook doet, zoover zijn middelen reiken. Er ontstaat dus concurrentie, en die te be vorderen is het eenige middel, dat van algemeen belang is, Maar die bestaat reeds en zal nog toenemenals behalve de Leidsche bakkers en slagers ook die van elders aanvoeren niet meer door accijns aan de poorten worden belemmerd, Is de concurrentie tegen de broodfabriek of slachtmaatschappij niet uit te houden, dan ontaard lichtelijk die zoogenaamde philanthropie in een monopolie en daarvoor kan alleen wa ken een zetting, die echter door de staathuishoudkunde ver oordeeld wordt. Ziedaar derhalve ^wat men noemt strijd tus- schen theorie en practijk. Ik zie in dat doordrijven van staathuishoudkundige the- oriën veeleer een stelsel van afbreken dan van opbouwen, omdat de concurrentie gevaar loopt van te worden gedood; want al worden, wat zeer te betwijfelen is, alle bakkers en slachters dépothouders of slijters van de fabriek of ven nootschap, ze blijven handlangers van het monopolie. Ik geef derhalve de voorkeur aan elk stelsel, dat de concurrentie vrijmaakt en bevordert, niet die haar doodt en ruïneert. En daarom prijs ik het zeer als een tweede broodfabriek met de eerste in concurrentie komt. Wat nu de vleeschhouwerij betreft, ik geloof dat de vleeschhal tot monopolie uitloktemaar Rat door de slui ting de concurrentie zoo groot is, dat er vooreerst geen be hoefte bestaat aan een vereeniging van kapitalen om voor gemeenschappelijke rekening een groote vleeschwinkel op te zettentenzij slechts beoogd werd een goede rente van het bijeengebracht kapitaal, waarbij alleen de geldschieters be lang hebben. Ten slotte. Ik waardeer de wetenschap, als zij afbreekt wat verkeerd en opbouwt wat goed is voor het publiekmaai zij wordt het meest door onpractische beoefenaars in een kwaden reuk gebracht. X. amsterdam, 16 April. nbderl. Werk. Sch. pCt. u v 3 ii n n ii 4 n spanje Buitenl. 2£ n n Binnenl. 8 1856/69 3 ,i rusland 1798/1816 6 u u 1828/29 5 a Stieglitz Co. 4 u ii u 5e Serie 5 h 1/ ii 6e h 5 >f it Sp.-aand. volg. 5 n oostenrijk Metal. 6 u h ir ir Rente Amst. 6 n h Nationale. 6 n ii N. Leening 6 u 5 pCt. Turken 31|. 6 pCt. Amerika 67 f. Mexico 19. u Ohio Spw. 6 u 188 2 731. Grieken 11. Cert. UI. centr. Spg. 84 J-Mt. Coup. 26.65. Nation. 28.05. 59' 70 'UÏS 92® 35 36® 43 5 i e 4-3 5 94j 1V2 70 J 54 57 591 92 7 51i 54f 54 A

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 4