N°. 1842. Zaterdag 17 Februari. A0. liWi. De Heer TEU KATE en zijne „Schepping." LEIDSOn DAGBLAD Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en kost voor Leiden 1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom- mers Vijf Cents. Prijs der Advertentiën1-6 regels 0.75. Iedere regel meer 12| Cts. Geboorte-, hu welijks- en doodberichten van 1-4 regelsƒ0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 1 m.; 12 u. 41 m<; 3 u. 37 m.; 6 u. 6 m. 9 u. 5 m. naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 43 m.; 11 u. 43 m.; 2 42 m.; 4 u. 45 m.; 9 n. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtend 4 u., de overige dagen, 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden's namiddags te 2 uren. Des Zondags buiten dienst. Postbuslichtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morgens te 8 u. en te 10 11. 50 m.;'s namiddags te 3 u. 35 m. 'savonds te 7 u. 55 m. en op de Zondagen alleen te 10 u. 50 m. en 3 u. 35 m. 'snamiddags. - Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17over Triest, 7 en 23; over Marseille, 9, 16 en 25 van elke maand.West-Indische den 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijks-Telegraaf, Dagelijks geopend van 8 uren 's m. tot 9 uren 's av. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 7 n. 's m. tot 10 u. 30 m. ar. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeeiter en Wethouden, Maandag en Donderdag te 11 uur. Committie van Fabricage, Woensdag te 12 uren. - BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11 uren. President der Commissie an Fabricage des Zaterdags van 111 uren. Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uren. Thetaurie, dagelijks van 102 nren.-Dr Gemeente-Architect is te spreken op het Raadhais, eiken werkdag van 'smorgens 121 uren. Kantoor der Plaatselijke Aooijnsen, dagelijks van 82 uren en van 4—7 uren der In- en Uitgaande Rechten en Aooijnsea dagelijks van 9laren en van 36 uren; van '«Rijks Directe Belastingen, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92 men. van Zegel, Registratie dagelijks van 84 uren; van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uren, «Hoe schoonhoe overschoonhoe heerlijk, hoe overheerlijk!" was de kreet die iedereen schier onwillekeurig ontsnapte, die zich het genot niet had ontzegd de eerste voordracht van ten Kate's schepping «de Schepping" te gaan hooren. Wanneer een doofstomme deze bijeenkomst had bij gewoond, had hij gewis zoowel uit het vuur dat den spreker, als de schier overspannen aandacht die zijne hoorders bezielde, moeten be sluiten, dat hier iets meer dan gewoon plaats had, waardoor honderden aan de lippen eens enkelen als gekluisterd waren. En ja, 't is dan ook iets buitengewoons, 't is een genot dat met geene woorden kan worden uitgesproken, met geen pen kan worden neergeschreven, en we beloven dan ook niet dat wij een slechts eenigszins voldoend over zicht zullen geven van hetgeen velen met ons gister avond hebben gehoord. En toch zou 't onvergeeflijk zijn zij het dan ook in ge- brekkigen vormniet iets te zeggen, vooral om der wille van hen, die, om welke reden dan ookmet ons en zoovele anderen niet in het Noordeinde bijeen waren. De zaal was al vroegtijdig door een aan zienlijke schaar uit verschillende standen der maatschappij gevuld, 't Was een treffend gezicht aanzienlijken en burgershooggeleerden en an dere menschen, misschien enkel slechts in het bezit van oordeel en gezond verstand, daar bij een te zien op een wijze die wel getuigde dat de man, die zoo straks zou optreden hun groot belang inboezemde, 't Moet dan ook zeker op onzen nieuwen burgemeester, die deze bijeenkomst met zijne tegenwoordigheid vereerde een aangenaraen indruk hebben gemaakt, toen hij de burgers deier stad uit zoo verschillende rangen op de eerste openbare bijeenkomst die hij bijwoonde, zoo eendrachtig bijeen zag. Wie den heer ten Kate vroeger meermalen zag en hoorde werd reeds bij zijn optreden door dien vriendelijken en innemenden trek, zijn gelaat eigen verwarmd; wie hem voor het eerst zag kon niet anders dan veel van hem verwachten en reeds bij de eerste toonen zijner zangerige stem zich van een genotvol uur verzekerd houden. Wij herhalen: 't is moeilijk zoo iets, ook slechts gedeeltelijkweer te geven. En toch, wij willen 't beproeven bij voorraad voor de on volkomenheid verschooning vragende. In een korte inleiding waarin spreker 't zich niet ontveinsde dat 't hem aangenaam was ook in Leiden te zijn genoodigd, gaf spreker te kennen dat het gedicht: «de Schepping" waarvan hij een gedeelte zou voordragen, in zeven tafereelen was verdeeld, die tot hoofdgedachte hadden de geschiedenis van het «leven" zooals zich dat van het minst ontwikkelde week of schaaldier langs verschillende trappen eindelijk in het volmaaktste schepsel, den mensch, openbaarde. Zijn werk was gevat in de lijst der Mozaïsche oorkonden, zonder daarom de vorderingen door de wetenschap zoo op het gebied der geologie als der kennis der natuur gemaakt, daarby te veronachtzamen. Hij meende te spreken tot een beschaafd publiek dat in de vorderingen der wetenschap geen vreemdeling was geblevenen merkte daarbij op, dat men niet uit het oog moest verliezen dat de dagen, waarvan in het Scheppingsverhaal sprake is, dan ook niet zonder grond kunnen worden opgevat als zoo vele periodenwaar tusschen verscheidene eeuwen verloopen waren. Tot recht verstand der conceptie van het geheel meende hij nog te moeten opmerken, dat hij zich op een gegeven tijdstip Mozes voorstelt zoo als hij ronddwalend op den top van den Horeb als in een visioen het verleden van dat grootsche tijdperk der wording van het gescha pene, voor zich ziet voorbijgaan, en zijn gevoel lucht geeft in de pro- phetische taal door de Heilige oirkonden voor ons bewaard. - Vanwaar dat alles wat hij om zich ziet. Vanwaar? die vraag is als't ware de aan leiding tot de bezielingdie van Mozes op den dichter en van hem op zijne hoorders overgaat. Stout is de beschrijving der woestijn; verheven als de kruin dier bergen de schildering van den Horeb en den Sinaï wier maagdelijke toppen door geen menschenvoet nog waren betreden. Wie nadert daar? Welke trotsche mannelijke gestalte is 't die daar peinzend ommewaart? 't Is Mozes. Mozes! welk een naam! nu roemloos, straks op de vleugels der faam vooruit gedragen. Nu volgen een reeks van tegenstellingen waaraan wij ons niet wagen. Een enkele slechts. Mozes. Nu Jetro's schapenherder, straks Gods menschen- herder. Mozes. De historieschrijver, die de wording zal verhalen van aarde en hemel....! psalmdichter, leeraar, kunstdichter....! Daar wordt de Geest des Heeren vaardig over hemstelt hem u voor dat hij van uit zijn hoog standpunt eerst een schier onmerkbare lichtstip bespeurt, die al nader en nader komende en telkens in om vang toenemend, zich eindelijk aan het oog des Zieners vertoont als dat halfrond onzer aarde, maar nog ongevormd als een klomp, eens dampende watermassa, vermengd en toch niet vereenigd en waarin hitte en kou zich den voorrang schijnen te betwisten. Treffend is de be schrijving van het woeden der elementenvan het bruischen en woe den dier golvende reusachtige Niagaras in wielende wenteling! Daar daalt als een gedachte de Geest Gods op die wateren neer, en de bezielende adem alleen roept uit die wentelende watermassa de eerste levensbeel den, het plantdier, doof en blind geboren, te voorschijn. Ja, 't zijn de schepselen op de laagste, allerlaagste sport van ontwikkeling, maar... 't Zijn de herauten, de voorloopers van volko- mener wezens. In Gods groote schepping is overeenkomst zonder een vormigheid. Wat Hij schept herhaalt zich nimmermeer; de vorm wordt slechts eenmaal gebruikt om bij iedere nieuwe schepping te worden verbroken en voor nieuwe plaats te maken. Ieder gevoelt hoe koud hier het proza de poëzie teruggeeft en toch, hoe schoon is reeds het denk beeld ook in die niet bezielde taal. Wat gedachten zullen het brein van dien Mozes hebben doorkruist! Onmeetbre tijden zijn voor hem op den maatslag van seconden verzwonden en daar wordt het licht (de Zon) geboren. =- O heerlijke gave, het licht is gegeven 't ge zicht is ontsloten! i«ts wat niet was ontstaat: het oog! Het oog,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1866 | | pagina 1