Men^bengt uit Wemeldinge, dat in den nacht van 11. Diügsdag öp Woensdag brand 'ontstond op de zooge naamde Rijkswerf bij het kanaal aldaar; (een plek grond met gebouwen en lootsen tot berging van materialen enz.). De oorzaak wordt in de smederij gezochtdoch hoe de brand ontstaan is, weet men niet. Deze heeft zich naar weerszijden uitgebreid. Behalve de smederij is aan de eene zijde een houtloots benevens een woning met de helft van den inboe delen aan den anderen kant een stal met nog een woon huis afgebrand terwijl daarbij een varken en een geit om kwamen. Bovendien is door het omvallen van een schoorsteen een werkman ernstig gekneusd. Door den Kerkeraad der Herv. gemeente te Lochem is den 26sten dezer met algemeene stemmen beroepen de heer H. Fortuynpred. te Warnsveld, zijnde het berigt, vroeger opgenomen, dat de heer Muller, pred. te Mijdrecht, zou beroepen zijn onjuist. De kandidaat M. J. C. Wolf, te Bemmel heeft het op hem uitgebragt beroep tot pred. te Brakel (Gelderland) aangenomen. Door de zorg der Nederlandsche Maatschappij ter be vordering van Nijverheid, zijn thans ook binnen Leiden ver spreid de circulaire der Nederlandsche Hoofd-Commissie door Z. M. den Koning benoemd tot regeling en beharti ging der belangen van Nederlandsche Nijverheid en Kunst, op de wereld-tentoonstelling van voortbrengselen van Land bouw, Nijverheid en Kunst, in 1867 te Parijs te houden- alsmede een uittreksel uit het algemeen reglement der kei zerlijke Commissie en een bewijs van inschrijving, dat voor 1°. Januarij 1866 aan den Voorzitter der Nederl. Hoofd- Commisise moet worden verzonden. Bovendien kunnen de in zenders uit Leiden hunne opgaven doen vóór den 15den January aanstaande, aan de alhier woneude leden der Hoofd-Com- missie, de HH. D. L. Wolfson en A. H. Eigeman. Dat Leidsche Nijverheid en Kunst, Rijnland's landbouw, en volksvlijt een waardige en eervolle plaats op die wereld-1 tentoonstelling mogen beslaan strookt met het algemeen; volksbelang en de Nationale eer, zoowel als met het belang der inzenders. Het is nu langen tijd geleden, dat wij voor het laatst onze oude vrienden het tooneelpersoneel van den heer J. C. Valois, directeur van den Koninklijken Zuid-Hollandsclien Schouwburg te 's Hageop ons Leidsch tooneel ontmoet heb ben. De verbouwing van het Schouwburglokaal en het voor gaan van de Amsterdamsche directie hebben daartoe aanlei ding gegeven, en zijn wij lang van het ons zoo gunstig bekende gezelschap verstoken gebleven. Voldeed het Amster- damsch gezelschap uitmuntendons is het een genoegen te kunnen verzekeren, dat onder de talrijke bezoekers, in de drie laatste voorstellingen van de heeren Tjasink Roobol en Peters, zeer velen gevonden werden, die naar de komst van het Zuid-Hollandsch personeel verlangden en al erkend het Leidsche publiek al de verdiensten van andere artisten het vergeet daarom hare vrienden niet, die even veel ver diensten bezitten. - Bij elk tooneelgezelschap van naam mun ten acteurs en actrices uit en vindt men er ook onder, die minder schitteren en dat moet ook, want niet allen kunnen den eersten grond bezetten. Doch, laat ods niet uitwijden over de waarde der verschillende tooneelgezelschappen maar liever spreken over de aangekondigde voorstelling van het Zuid-Hollandsch tooneelgezelschap, op Woensdag den 3den Januarij a. s. Naar wij vernemen, zal de heer Valois drie voorstel lingen ten tooneele brengen en bestaat de eerste inDe Sprookjes van de Koningin van Navarre. Dit historisch tooneelspel van Eugène Scribe en Legouvé munt uit door zuivere stijl en fijne intrigue's; het is geschreven voor een Diet alledaagsch publiek, het ontwikkeld en beschaafd pu bliek, en ofschoon het hofleven van dien tijd menig kwet send feit voor het gevoel of de zeden gaf, wordt in dit tooneelspel de meeste welvoegelijkheid en goeden toon in acht genomen. De inhoud van het stuk willen wij opzettelijk niet raededeelenten einde de uitvoering alle eer toe te kennen en een meerdere aandacht bij het publiek op te wek ken. Immers, wanneer men een redenaar gaat hoorenvan wien men vooraf weet wat hij zeggen zaldan wordt de aan dacht minder. Het genoemde tooneelspel is vol schoonheden die aanhoudend boeyen en waarin de moraal niet weg blijft. De costumen zijn meer dan prachtig en is de bewer king voor ons Hollandsch tooneel uitmuntend bewerkt door den bij ons gunstig bekenden B. L. Onder de vertooners vinden wij de lievelingen van ons Leidsch publiek: de dames Valois Sablairolles en Picenien de heeren Spoor, Rosier Faassen Nugggelmans enz., althans, zoo de laatste niet door een tegenwoordige ongesteldheid wordt teruggehouden. Het vrolijke nastukje: r/eene Vergis sing door den heer Rosier Faassen bewerktbevelen wij mede gunstig aandaar het in niets de eischen der wel- voegelijkheid te buiten gaat, en volstrekt niet door specta- kei of coupletten wordt ontsierd. Ter meerdere aanbeveling van deze allerliefste vaudeville, zeggen wij nog, dat Mw, Piceni en den heer Faassen, wat wil men meer? er de hoofdrollen in vervullen. - Van harte hopen wij, dat ook nu weer den Schouwburg druk bezocht mag wordenopdat ons publiek niet van ondankbaarheid zou worden beschul digd. Ingezonden De Thermometer van Fahrenheit teekende altner Douder- dag des namiddags te 5 uur 3 8°, des avonds te 8 uur 39°, te 10 uur 39u. - Vrijdag morgen te 6 uur 42°, te 8 uur 42°, 's middags te 12 uur 45°, 's namiddags te 4 uur 44°. Buitenlandsch Nieuws. By het uitgraven van een kelder voor de Schönhauser poort te Berlijn, in den grond eener bouwerij is een merkwaar dige vondst gedaan. De daar werkzaam zijnde arbeiders stuit ten namelyk, op een diepte van ongeveer 18 voet, opeen vermoedelijken boomstam van ongeveer 3 voet lengte en 5 duim dikte, dien zij naderhand tot brandhout zaagden. Een jong econoom die daar voorbij kwammeende echter in de afgezaagde stukken een versteening te zien en nam een der stukken mede, alsmede nog een ander kleiner stukjewaarin hij mede een versteening opmerkte, die ook in den aangespoel- den mergelbodem gevonden was. Bij een door den hoogleeraar Baum ingesteld onderzoek is geblekendat het grootste stuk van den tand eens ohfauts uit de voorwereld afkomstig en hel andere kleinere daarentegen waarschijnlijk een stuk van een versteenden boomstam is. Tot een nader onderzoek moet eers de vergunniBg van den vinder gevraagd worden. Verschillende Engelsche bladen behelzen een mede- deeling van den zoo gunstig bekenden Engelschen genees heer Dr. Parson waardoor misschien een nieuw licht kan opgaan over de zooveel verwoesting aanrigtende runderpest, Deze mededeeling luidt aldus: //Nadat ik geruimen tijd heb toegewijd aan de studie der oorzaken van de runderpest, ben ik tot het besluit gekomen, dat zij niet meer noch minder is dan pokken in een onder drukten vorm, voor zooverre de kenteekenen zich kunnen ontwikkelen. Aan het vaste weefsel van de huid gehecht, zijn de pokken niet waar te nemen voor het oog, maar na den dood kan men ze duidelijk opmerken tussehen het zachte celweefsel en de binnenhuid en verklaren zij den aard der kwaal duidelijk. Het is gebleken dat geneesmiddelen weinig of geen uit werking doen, maar het middel, dat zich als van zelf aan de hand doet, is de inenting, welke mijns inziens het eenige middel is om de kwaal tot staan te brengen. Op reeds aan getast vee zou zij welligt weinig uitwerking doen behalve iu het eerste tijdperk der ziekte. Ieder gezond dier moest ten spoedigste worden ingeënt om zijn veiligheid te waar borgen. Ik zou in bedenking geven dat op iedere hoeve in Engeland deskundige personen mogten worden aangewezen, om gezegde behandeling in toepassing te brengen. De vaccine-stof zou kunnen verschaft worden door de verschillende vaccinatie-instellingen en misschien kon zij van de koe zelve genomen worden. Er moet geen tijd verloren worden om ieder gezond dier in te enten, als de eenige kans om de ziekte tot staan te brengen." De homoeopatische geneeswijze wordt in de Engelscbe bladen ter zake der veeziekte steeds aanbevolen. Intusschen is er in der daad tot nu toe geen enkel voldoend genees middel aangegeven, en de berigten uit de verschillende stre ken des Lands luiden ongunstiger dan ooit. Het gerucht, dat de Keizer op nieuw met Prins Na poleon in onmin geraakt is, vindt alleen zijn aanleiding hierin, dat de Prins, ten gevolge van een vergissing van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1865 | | pagina 2