gebragte beschuldiging van valschheid in geschrifte en het des bewust gebruik ruakeu daarvan, op grond dat van die geschriften niet het gebruik is gemaakt dat bij de wet is bedoeld. De beschuldigde had uainelijk schulden gemaakt, waarover klagten bij den chef van het regiment waren in gekomen hij kreeg daarop last van zijn bataljonchef, om al zijne schulden binnen zeer korten tijd te voldoen en daarvan kwitantiën te tooneugeen raad wetendedaar hij 'niet bij magte was aan dat bevel te voldoen, en bevreesd voor ontslag uit de dienst, stelde hij zelf kwitantiën onder zijne onbetaalde rekeningen en teekende die met de namen zijner krediteurenzonder echter hunne handteekening na te maken. Van deze stukken maakte hij gebruik om straf te ontgaan. De auditeur-militair was echter niet van de ziens wijze van den krijgsraad. Volgens zijne meening is door B. wel degelijk gebruik gemaakt van de bedoelde kwitantiën waardoor hij het zijnen onmiddelijken chef onmogelijk heeft gemaakt aan den last, van hoogerhand ontvangen, te vol doen. De zaak zal alsnu door het hoog militair gerechtshof moeten worden beslist. Blijkens de laatste opgaven van de runderpest in de provincie Zuid-Holland zyn in de week van 22 tot 2 8 Oc tober 11. door de ziekte aangetast 678 runderen, gestorven 133, 133 afgemaakt en 7 7 hersteld, zoodat nog 336 ziek waren. In twee gemeenten Barwoutswaarde en Rietveld had de ziekte zich voor het. eerst vertoond. - Den 3den dezer is in eene vergadering van den land raad te Wesel besloteu bet militair cordon dat tot wering van de runderpest om de Hollandsche grenzen getrokken wasals nutteloos op te heffendaar de afsluiting in de aangrenzende districten Borken en Kleef niet geschiedt en in Holland zelf een cordon getrokken is langs de grenzen der besmette streek, terwijl bovendien door de Provinciale Staten van Gelderland is bepaald dat ook daar geen vee mag ingevoerd worden. Zondag avond ten 8 ure is te IJsselmonde een moord uit jalouzy gepleegd. Zekere H. Punt had vroeger yerkeerd met een meisje, dat thans in liefdesbetrekking stond met zekeren Odéedie met hem werkzaam was aan de ijzerpiet- terij te Capelle a/d IJssel. Punt schijnt dit meisje ontmoet te hebben en bij die gelegenheid reden gegeven te hebben aan Odée om verstoord te raken. Althans tusschen hen is een vechtpartij ontstaanwaarbij Odée zijn makker met een zakmes zoo ernstige wonden aan borst en hals heeft toege- bragt, dat Punt op de plaats dood bleef. De dader is ge arresteerd en nog dien avond naar het huis van arrest te Dordrecht overgebragt. Beroepen tot predikant bij de Hervormde gemeente te Heemse (Overijssel) de kandidaat G. Ringnalda. Bedankt voor het beroep naar de Cbr. Afgescheiden gemeente te Heerenveen door Ds. L. Neijens pred. te Apel doorn en het Loo. Heden Dingsdag is een pakhuis op de Haarlemmer straat ingestort, dat voor bergplaats van brandstoffen werd gebruikt, maar ten gevolge van verzuim van voldoende onderstutting door de lading turf, die daarin gelost was, moest bezwijken. Drie personen werden daaronder bedolven die daaruit zijn gered terwijl een slechts ligt verwond was. -Gelijk bekend is heeft de Arrond.-Rechtb. alhier Dings dag 31 Oct. 1865 gewezen een vonnis in een geding, dat voor die rechtbank was aanhangig gemaakt door de zooge naamde nieuwe Gemeente-Commissiedie haar ontstaan te danken had aan een op 20 Julij 1861 aangenomen reglement, en naar aanleiding van welk reglement deze zich noemde //Gemeente-Commissie, belast met het beheer der kerkelijke goederen en fondsentoebehoorende aan de Nederduitsche Hervormde Gemeente te Leidenals zoodanig genoemde gemeente vertegenwoordigende en voor en namens haar op tredende bandelende voor zooveel noodig in en door de heeren J. H. Stuffkenvoorzitter, C. G. Cobet, F. G. H. van Iter- sonS. A. Meerburg, J. J. Prins, L. W. E, Rauwenhoff, G. G. van Buttingha Wichers en H. Zaalberg, secretaris, alle wonende te Leiden en genoemde Commisie uitmakende welke als eischeresse voor gezegde rechtbank had gedagvaard 1°. de heeren Jhr. Mr. J. N. van Puttkammer, A. Rut gers, Mr. H. Cock, G. B. C. Suringar, Mr. M. H. A. Lisman en J. Scheltemaalle te Leiden woonachtig, als gezament- lijk uitgemaakt hebbende de vroeger bestaan hebbende doch thans ontbonden Gemeente-Commissie van het Nederduitsck Hervormd kerkgenootschap te Leiden. 2°. het collegie van Notabelen der Nederduitsche Her- vormde Gemeente te Leiden, aldaar gevestigd. In welk geding de Gemeente-Commissie, zoo als die be stond krachtens het reglement op het bestuur der kerken enz, van 29 van Slagtmaand van 1809 als interveniente en wel als gevoegde partij der eerste gedaagden is toe gelaten. De door de eischeresse ingestelde vordering strekte om de eerste gedaagden te dwingen om ten overslaan vau een rechter-commissaris en in tegenwoordigheid van het medege daagd collegie van notabelen te doen rekening eD verant woording en af- en overgifte van het saldodat die reke ning blijken zou op te leveren alsmede tot af- en overgifte van de roerende en onroerende goederenboekenpapieren en bescheiden onder hun beheer geweest en in 't algemeen van alles wat tot dat beheer behoord hadwelk vonnis zou moeten verklaard worden uitvoerbaar bij voorraad, niet tegenstaande verzet of hooger beroep, alles met veroordee- ling van de eerste gedaagden in de kosten van het geding, uit eigen beurse te voldoen. De rechtbank heeft bij dat gemeld vonnis de eisscheresse niet ontvankelijk verklaard in hare vordering tegen de eer ste gedaagden en tegen 't medegedaagd collegie van nota belen terwijl de interveniente, zynde de Oude Gemeente- Commissie is verklaard wel en terecht tusschen die par tyen te zijn tusschen beide gekomen ten gevolge van welk eeD en ander de HH. J. H. Stufken enz. zie boven, soli dair in privé zijn veroordeeld in de kosten van het geding, ook in die op de interventie gevallen welke laatste waren gereserveerd. -Welke veroordeeling in de kosten een nood zakelijk gevolg daarvan was, dat de eischeresse, niet bezit tende de hoedanigheid van Gemeente-Commissie die zij in de primitive dagvaarding had aangenomenook niet als collegiemaar de personae physicae, die bij den aanleg van het proces zich hadden doen kennen als de leden dier ge pretendeerde Commissiein de kosten verwezen moesten worden. De niet ontvankelijk verklaring der eischeresse in hare vordering steunt hoofdzakelijk daaropdat de oude Gem.- Comm. overeenkomstig 't reglement op het bestuur der ker ken verdere goederen en uitkomsten toebehoorende aan het kerkgenootschap der Ned. Herv. Gem. te Leiden van 24 van Slagtmaand 1809 die gemeente vertegenwoordigende, niet geacht kon worden te hebben opgehouden te beslaan tengevolge van het op 20 Julij 1861 vastgestelde reglement, en vervangen te zijn door de ingevolge dit laatste reglement ontstane nieuwe Gemeente-Commissie; dat 't reglement van 1809 opgevolgd is door een alge meen reglement voor het bestuur der Herv. kerk in het Koningrijk der Nederl., vastgesteld bij Kon. besl. van 7 Januarij 1816 en later door een reglement op de adminis tratie der kerkelijke fondsen en de kosten van eeredienst bij de Herv. Gem. in de prov. Holl. (Zuidelijk gedeelte), vast gesteld bij Kon. besl. van 12 November 1819; dat in art. 73 van laatstgen. regiem, aan Ned. Herv, Gemeenten, waar de kerkelijke administratie in volledige orde tot dien tijd beheerd werd en de gewone inkomsten voor zagen in alle de behoeften, vergunning gegeven werd om te vragen het behoud der destijds bij dezelve plaats hebbende wijze van beheer, die, werd zij verlangd voor meer dan een jaar of bij voortduring, de Koninklijke autorisatie behoefde; dat werkelijk de kerkeraad in overleg met de destijds krachtens 't regiem, van 1809 bestaande Gem.-Comm. zich gewend heeft tot den Koning en bij Kon. besl. van Julij 1820 de gevraagde vergunning heeft bekomen, om de tot dus verre plaats gehad hebbende wijze van beheer der ker kelijke finanliën te mogen behouden; dat zelf later, in 1852, de Synode van hare zijde zich heeft gewend tot den Ko ning om te verzoeken de bekrachtiging van een door haar vastgesteld algemeen reglement, welke bij Kon. besl, vau 23 Maart 1852 N°. 3 is verleend; dat echter, al neemt men aan alle onafhankelijkheid vau Staatsgezag en daarmede gepaard gaande algeheele autonomie der kerk, ook voor dat geval 't reglement van 1861 niet wettig tot stand is gekomen, omdat daarbij niet zijn opge volgd de regelen en wettige voorschriftendie voor alle ze-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1865 | | pagina 2