Buitenlandsch Nieuws.
den Leidschen Gemeenteraad zyn benoemd tot leden der
plaatselijke geneeskundige commissie, Prof. F. W. Krieger,
J. L. A. Desertine chirurgijn en H. A. Reiche apotheker;
tot hulponderwijzer aan de openbare school N°. 1 voor on-
vermogenden van Ravenhorst; Jhr. W. I. C. Rammelman
Elsevier werd gecontinueerd in zijn betrekking als archivaris;
J. L. Hoorweg eervol ontslagen als onderwijzer aan de vorm
school voor hulponderwijzers; verder werd besloten het trac-
tement van den leeraar aan de hoogere burgerschool, de heer
Rogge, met f 400 te vermeerderen en plan en voorwaarden
omtrent de vernieuwing van de brug aan den Zuidsingel
goedgekeurd.
Uit een der dagbladen van Engelsch Indië vernemen
wij met belangstelling, dat onze landgenoot Dr. H. Kern,
wiens benoeming tot hoogleeraar in de Indische taal- en
letterkunde aan de hoogeschool alhier wij weldra mogen te
gemoet zien, in het vorige jaar in de bibliotheek Indica vijf
afleveringen in het licht heeft gegeven van een belangrijk
Sanskritsch werk over de Sterrekunde, de Brihat Sanhité
van Varaha-Mihira. De heer Kern is, gelijk men weet, thans
te Benares gevestigd als professor in. het Sanskrit aan het
Koninklijk Instituut aldaar.
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Woens
dag des namiddags te 5 uur 66°, des avonds te 8 uur 5 6°,
te 10 uur 5 2°. Donderdag morgen te 5 uur 53°, te 8 uur
58°, 's middags te 12 uur 66°, 's namiddags te 4 uur 72°.
Al de door Stuart aan de Pruissische bank ontstolen
bankbilletten zijn teruggevondenop het bedrag na van
700 th. De gansche som was 40,000 th., welke hij in
zijn woning had verborgengedeeltelijk tusschen den aan
wezigen voorraad hout en turf, gedeeltelijk in den kagchel.
De diefstal is volgens zijn bekentenis gepleegd op den 4den dezer.
Bij de plegtige legging van den eersten steen van het
gedenkteekeu voor den jongsten oorlog, sprak de Koning van
Pruissen //den gevallenen ter gedachtenis deu levenden tot
erkentenis, den toekomstigen geslachten tot naijverwekking."
Bij de discussiën over de financieëb ontwerpen in de
Kamer van Afgevaardigden te Turin, heeft de heer Alier
die ontwerpen verdedigd. De heer Boggio verklaarde zich
ook er voordoch verwierp het voorstel eener leening. De
heer Baldacochini verlangde een vermindering der uitgaven.
Volgens de Ostd. Ztg. heeft voor eenigen tyd bij Ko-
nin in Polen het volgende voorval, plaats gehad. Iu een her
berg in een klein dorp bij genoemde plaats, bevonden zich
eenige Russische soldaten en Poolsche boeren. Er werd een
groote hoeveelheid brandewijn gedronken en veel gezwetst.
Een der kozakken beroemde er zich op dat hij tot de beste
scherpschutters behoorde en deed een boer het voorstel om
hem op een afstand van honderd schreden den hoed van
het hoofd te schieten. De weddenschap werd tegen een zekere
hoeveelheid brandewijn aangegaan. De boer plaatst zich op
honderd schreden afstands, en drukt zich den lagen hoed
vast op het hoofd, zeker zijnde dat de soldaat hem die
nu niet van zijn hoofd zal schieten. De kozak legt aan het
schot valt, doch met het schot ook de boer, die de volle
lading in zijn hoofd heeft ontvangen. De soldaat werd on
middellijk gearresteerd en voor den krijgsraad gesteld, be
schuldigd van uit onvoorzigtigheid iemand te hebben vermoord.
Hij verdedigde zich door te beweren dat hij niet onvoorzig-
tig had gehandeld doch dat de boer om zeker te zijn van
zijn zaak den hoed zoo diep in de oogen had gedrukt, dat
by plat op het hoofd zat, en hij dus onmogelijk den hoed
zonder den boer kon raken iets wat hij op zulk een groo-
ten afstand niet had kunnen zien. Ten einde het overtuigend
bewijs te leveren dat hij een geoefend schutter was, stelde
hij den rechter voor de proef met hem te herhalenon
der voorwaarde dat deze zijn hoed op de gewone wijze
opzetten, en geen sliriksche streken gebruiken zou, zoo als
de boer, om de weddenschap te winnen. De voorzitter vau
den krijgsraad wees echter dit voorstel van de hand, en de
soldaat weid tot zes weken streng arrest veroordeeld.
Naar aanleiding van de jongste verkiezingen voor het
lidmaatschap der Fransche academie deelen wij mede de ver
schenen lijst van de veertig zoogenaamde //onsterfelijken."
Het publiek zal daaronder namen vinden van ledendie het
sinds lang dood en begraven waande, aetgeen te vergeven
is wanneer men bedenkt, dat de academie leden bezit die
bij de 90 jaren tellen. Dê lijst is ook daarom interessant
omdat zij niet slechts de namen der leden van de academie
maar ook hunnen ouderdom behelst. De namen volgen in
de orde van de benoeming tot lid der academie, waaruit
blijkt dat Villemaiu het eerst en Prévost het laatst verkozen
werd. Villemain is 7 5 jaar, Lebrun 80 jaar, de Barante
83 jaar, de Lamartine 7 5 jaar, de Ségur 85'jaar, de Lon-
geville 73 jaar, Cousin 73 jaar, Viennet 8 8 jaar, Dupiu
82 jaar, Thiers 68 jaar, Guizot 7 8 jaar, Mignet 69 jaar,
Flourens 71 jaar, Hugo 63 jaar, Patin 72 jaar, Saint-
Marc-Girardin 64 jaar, Sainte-Beuve 61 jaar, Mérimée 62
jaar, Vitet 6 5 jaar, de Rémusat 6 8 jaar, Empis 7 5 jaar,
de Noailles 63 jaar, Nisard 5 9 jaar, de Montalembert 5 5
jaar, Berryer 7 5 jaar, Dupanloup 63 jaar, de Sacy 64
jaar, Legouvé 5 8 jaar, de Hertog de Broglie 76 jaar,
Ponsard 51 jaar, de Falloux 64 jaar, Augier 44 jaar, de
Laprade 5 2 jaar, Sandeau 5 5 jaar, de Prins de Broglie
44 jaar, Feuillet 43 jaar, de Carné 61 jaar, Dufaure 67
jaar, Doucet 53 jaar en Prévost Paradol 3 6 jaar. Laatst
genoemde wordt door de vele ouden van dagen in de aca-
demie als een kind behandeld
Tegen het laatst van Mei zullen te Parijs de antieke
en moderne schilderstukkenbehoorende tot de collectie van
wijlen den Hertog de Morny, publiek worden verkocht in
het Palais de la Présidenee du Corps Législatif.
Op Palmzondag is te Parijs de collecte voor den Pie
terspenning zeer aanzienlijk geweest. Alleen in de kerk St.
Clotilde is 19,000 fr. en in die van St. Sulpice 22,000
frs. ingezameld.
In Engeland heeft zich dezer dagen een maatschappij
gevormd, onder de benaming van //Chrystal Palaces Sani-
tarion Company, met een kapitaal van ongeveer 3 millioeu
Ned. guldenmet het doel om een paleis te bouwendie
nende als reusachtige broeikas voor ziekenvoornamelijk voor
borstlijders. De maatregelen schijnen genomen te zijn om in
het gansche gebouw en zelfs in de daaraan grenzende tuinen
een gestadige zachte temperatuur te onderhouden, zoo aan
genaam als een Italiaansche lentelucht.
De tijdingen aangaande de expositie te Dublin luiden
zeer gunstig. De toevloed van ingezonden goederen is zoo
grootdat het gebouw zeer spoedig te klein zal worden
bevonden. Men gelooft, dat het succes dier tentoonstelling
nog grooter zal zijn dan dat van de Londensche.
De Londensche Times, die altijd naar de zijde der
confederatie overhelde, zegt in zijn nommer van Maandag:
Ofschoon Lee in orde is afgetrokken, is het niet te denken
dat hij de verwering ernstig kan voorzetten. Het Zuiden
had maar één groot leger meer, en dat leger is nu voor
de helft vernield. Het verlies van Richmond zou op zich
zelf welligt te overkomen geweest zijn, doch vereenigd met
de nederlaag van Lee, is het een verpletterende slag. Lee
heeft tot het laatste toe getoond een uitstekend veldheer te
zijn, doch hij kan nu slechts een geringe krijgsmagt meer
hebbenindien de beriglen van de door hem geleden ver
liezen niet overdreven zijn. Hij is afgetrokken naar Lynch
burg doch welligt heeft hij dien weg reeds voor zich ge
sloten gevonden. De oorlog is nu teu einde of zijn einde
nabij. Immers behalve Johnston's zwakke krijgsmagt te Ra
leigh en het overschot van Richmonds garnizoen onder Lee,
heeft het Zuiden geene regelmatige legers te velde en het
is waarschijnlijk ook buiten staat om er op de been te brengen.
De Amerikaausche bladen deelen de speech mededoor
den heer Seward te Washington gehouden toen aldaar de be-
magtiging van Richmond bekend werd. Een uittreksel daar
van is wel de aandacht waardig
//Ik dank myne medeburgers," zeide hij o. a., //voorde
eer die zij mij bewyzen met mij geluk te wenschen met den
val van Richmond (toejuichingen). Ik ga nu mijne buiten-
landsche dépêches schrijven.
Wat zal ik den Keizer van Chiria «?eggë"u f Zi zal hem
namens u bedankendat.-dij' uöbit een vlag des vijands heeft
toegelaten binnen de havens van zijn rijk. (Toejuiching).
Wat zal ik den Sultan van Turkije zeggen? Ik zal hem
bedanken dat hij altijd de rebellen heeft uitgeleverd die een
schuilplaats in zyn ryfc hebben gezocht, (Wederom toejui
ching).