Buitenlandsch Nieuws. dan die #Jaan de stoomwerktuigen zijn geplaatsthetgeen bij meerdere bekwaamheid en voor die bewerkingen welke meer zorg yereischenwel eens ten voordeele van het stoomwerk tuig kan veranderen. Voor de hoofdbewerkingen, door vol wassen mannen verrigtkan men stellendat de spinners en wolwasschers f Bf 7, de wolkammers, wevers en rou- wers f 6f 8 's weeks kunnen verdienen. Maarzooals we reeds zeidendeze cijfers mogen echter geenszins als de effectieve verdiensten gelden. En dit het allerminst voor die arbeiders, welke op stuk werken. Op tijdendat de verhouding tusschen het aantal werkvragers en de aanvraag om fabrikaat ten nadeele der eersten is, zal ook de schaal hunner loonen in gelijke verhouding moeten dalenvoor het geval dat men hetzelfde aantal handen voor een geringere hoeveelheid grondstof bezigt. En die ongun stige verhouding vindt veeltijds plaats in het grootste ge deelte van den zomer. Dan verdeelt de fabriekant meestal den geringen voorraad werk onder hetzelfde aantal werk lieden dat in drukker tijden gebruikt wordt. En toch moet zulks niet aan mindere weivaart van het fabriekwezen te Leiden toegeschrevenmaar meer in verband beschouwd worden met de aanzienlijke uitbreiding, die het stoomver: mogen in de laatste jaren aldaar heeft verkregen. Één stoom werktuig maakt soms 100 handen overbodig en zou de ar beid, die tegenwoordig door de stoomwerktuigen in de Leid- sche wolfabrieken verrigt wordt, door menschenkracht moeten plaats hebben, voorwaar, de gansche bevolking dier stad zoude nog werk genoeg daarmede vinden. Maar Leiden ver keert ten opzigte van hare fabrieken nog in een overgangs toestand er is te veel werk om alleen door menschen en te weinig omnaast de stoomwerktuigenook alle werk handen te gebruiken en wel zooveel te laten verdienendat de werkman met een gezin daarvan leven kan. En ziedaar eeD der hoofdbronnen van de mindere welvaart onder de fabriekbevolking aldaar. Vele en wel de voornaamste soort van werklieden moeten zich, een groot deel van het jaar, met f of der normale loonen vergenoegen, ja, in som mige vakken zelfs weken lang zonder werk loopen. Nu ge beurt het wel, dat men hen tijdelijk aan een andere soort van werk plaatst, maar ook dan is hunne mindere vaardig heid in den ongewonen arbeid een oorzaak van mindere verdiensten. Daarbij komt, dat de loonen voor jonge lieden betrekkelijk laag zijn en het aantal werklieden, dat goede loonen kan bedingen, uit den aard der zaak, betrekkelijk gering is, daar dit naauwelijks der gansche fabriekbevol king zal uitmaken. Al gebeurt het nu, dat vader en zoon op de eene fabriek en moeder en dochter op een andere werk vindendan nog staan die gezamenlijke verdiensten niet altijd in verhouding tot de behoeften van een aantal werkvatbare menschen, want, gesteld dat deze gezamenlijk een maximum van f 12,weekloon zouden verdienendan staan de inkomsten van de kinderen en de vrouw niet in verhouding tot hetgeen ze noodig hebbenterwijl het week loon van den man al het overige bestrijden. En zulke ge zinnen behooren tot de uitzonderingen. Daartegenover staat het betrekkelijk dure stadsleven dat voor den arbeider, van wien hier sprake is, des te duurder wordt, omdat hij zijne levensbehoeften uit de kleine winkels- zoogenaamde borgwinkels - haalt en de huisvrouw niet veel zuinigheid of overleg kent. Het is opmerkelijkals men het narekent, hoe duur de arbeider in den regel zijn eerste le vensbehoeften betaalt. Het is ons geblekendat hij voor de meeste artikelen 50 pCt. meer dan de burger, die in groo- tere winkels, a contant, zijn levensbehoeften haalt, moet ge ven, ja, enkele 200 pCt. duurder moet betalen. En daarbij is, al wat hij daarvoor erlangt, het uitschot van den groo- ten winkel. Alleen het brood, dat hij- eet, is van goede kwaliteit; al het andere is bijna oneetbaar, zoowel door de mindere deugdelijkheid der voedingstoffen, als door hare slechte toebereiding. Het is de gewoonte, onder die klasse van men schen om de meeste voedingsmiddelen niet bij een bepaalde maat of een zeker gewigt, maar voor enkele centen te haleD. Daarbij willen zij dan nog veel voor hun geld hebben en het gevolg daarvan is, dat de kleinwinkelier er toe gedwon gen wordt, om de betrekkelijk dure levensmiddelen, met andere van mindere kwaliteit, te vermengen of te verval- schenom de massa grooter te doen worden. Zoo als overal is de koffij de troost voor den arbeider. De Leidsche fa briekarbeider is op dit brouwsel dan ook even verzot als de ons bekende Hilversumsche. Hij maakt er niet zulk een ruim gebruik van, doch drinkt het, kan het zijn, nog slechter. Even treurig is het met zijn overige voeding gelegen. De Leidsche fabriekarbeider staat hierin zelfs bij den Hilversum- schen ten achteren. Aardappelen en meelspijzen van de slecht ste kwaliteit en slecht toebereid, is zijn dagelijksch voedsel. Het gebruik van vet en boter beperkt zich gewoonlijk tot een maximum van 1 ons per week voor een gezin van 5 leden. Het vleeschverbruik heeft alleen onder de meest ver dienende gezinnen en dan als uitzondering plaats en bepaalt zich dan tot 1 Nederl. pond u afval" van het rundtegen 17^ cent, of van het kalf, als //nuchtere blaê" bekend. Het gebruik van visch is beperkt tot een zootje drooge visch scharretjes of afval van zoutevisch, of bokking met een azijn- of karnemelksous smakelijk gemaakt. Over de voeding der kinderen valt hetzelfde ongunstige oordeel te vellen als wij zulks over de Hilversumsche fabriek- proletatiers hebben uitgesproken. Hetzelfde wat over de voeding gezegd is geldt over het algemeen ook voor de kleeding en ligging van die klasse van werklieden. Vaak bestaat de geheele linnen- en kleerkast uit een paar versleten lijfkleêrenen meestal wordt het zon dagspak 6 dagen van de week in de algemeene kleerkast van den behoeftigen man, de bank van leening, gehangen. Het nachtleger bestaat in den regel uit een stroozak en stroo- kussen en is naauwelijks van een genoegzame dekking voor zien. Veelvuldig vonden we niets dan een hoopje muf stroo en de lijfkleêren tot bedekking." De Nederlanasche Industrieel deelt het volgende mede n Wij waren dezer dagen toevallig in de gelegenheid een globale opgave te zien der waarde van grondstoffen, die in een onzer iudustrieele établissementen in 1863 zijn verwerkt; het eindcijfer liep ver over de 2 millioen gulden. Onwille keurig kwam de gedachte bij ons op, wie zou er het nadeel van ondervinden, zoo de eigenaar dezer fabriek de fabriek sloot en aan een onbekommerd en gemakkelijk leven in den vreemde de voorkeur schonk? Zou de plaats zijner inwoning, zouden de duizenden die rechtstreeks door hem een bestaan vindenzou de Staat daarvan geen gevoelig nadeel treffen Wat te 's Gravenhage is opgemerkt, kan men te Leiden dagelijks waarnemen en zoo men zich de moeite gaf eens te onderzoeken wat wekelijks aan arbeidsloon wat jaarlijks aan kosten van onderhoud, wat dagelijks aan ongelden enz. wordt betaald, door fabriekanten en werkbazen, men zou wat meer belangstelling en hoogschatting betoond zienten aanzien van al hetgeen de Leidsche nijverheid in haar omvang en be- teekenis betreft. Wederom gedenkt een geacht stadgenoot aan de ver vulling zijner ambtsbediening gedurende een halve eeuw. Op 27 April 1814 werd de heer Jan Kros aangesteld tot ad- sistent van den opziener over Kijnlandswerken en thans be leeft hij op 72jarigen leeftijd het zeldzaam voorrecht de be langen van Rijnlands waterstaat 50 jaren achtereenals op ziener en landmeter eerst in het Haarlemmer- thans in het Leidsche kwartier, met ijver, trouw en eerlijkheid, ten ge noegen van het afwisselend personeel van het collegie van HH. dijkgraaf en hoogheemraden te hebben waargenomen en behartigd. Was er in de laatste jaren meer dan een ge vaarvol tijdstip, dat voor het behoud van zijn leven deed vreezengelukkig is het gevaar gekeerd en mag hij zich verblijden in het genot van gezondheid en krachten naar ligchaam en geest vaardig en bekwaam, om nog zijne ambts- pligten naar eisch te vervullen. Moge hij dat nog vele jaren doen in het voortdurend bezit van de achting en het ver trouwen waarop hij aanspraak maken magtot dat de wijze en liefderijke Albestuurder hem aflost van zijn taak en roept tot een beter leven, De thermometer van Fahrenheit teekende alhier Dings- dag des namiddags te 5 uur 49°, des avonds te 8 uur 47°, te 10 uur 45°. Woensdag morgen te 5 uur 44°, te 8 uur 50°, 's middags te 12 uur 55°, 's namiddags te 4 uur 53°. - Een Oldenburgsch vertegenwoordiger uit Munsterland Brörman genaamd, verklaarde vóór de stemming van den Oldenburgschen landdag over het voorstel tot het toestaan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1864 | | pagina 2