Buitenlandsch Nieuws. eenigzins, ook maar van hooren zeggen, bekend is met den rijken schat dien de geleerde schrijver in zijn aanteekenin- gen reeds op vroeger tijd begonnen heeft verborgen kan bevroeden op hoe hoog een waarde zulk een geschenk moet geschat worden. Zoo we goed onderrigt zijn zal de omvang rijke kollectie afzonderlijk op een bijzondere plaats worden bewaardom ten dienste van het wetenschappelijk onderzoek te strekken. Toestand van het lager onderwijs in Maart 1864, vol gens officieele bescheiden: Nog gevraagd 37 hoofd- en 70 hulponderwijzers; de laatste nog steeds te weinig; te Spaarn- woude tot waarneming van de school een oud-hoofdonder wijzer aangesteldte Baarn waarnemers opgeroependit een en ander gebeurt niet in tijdenwanneer het hulppersoneel voldoende is. Nog steeds groote voorliefde der gemeentebestu- 1 ren tot het minimum van belooning f 400, dat echter (pas i 6 jaren na de invoering der wet) tot een anachronisme is gemaakt. Ooijen 4, Waalre 2 sollicitantenLeksmondStel lendam en Rotterdam (armenschool)waar de betrekkingen goed bezoldigd worden, respectivelijk 38, 11 en 43 sollici tanten opgekomen. Toenemende geneigdheid der gemeente besturen om het getal schooluren uittebreidendoch zonder neiging om ook de traktementen te verhoogen. Het provinciaal kerkbestuur van Gelderland heeft aan Ds. H. W. Eigeman op zijn verzoekeervol emeritaat ver leend als predikant bij de Hervormde gemeente te Hierden integaan 1 Mei 1864. Beroepen bij de Hervormde gemeenten te Hendrik-Ido- Ambacht Ds. W. Mense te Voorthuizen; te Huizen Ds. A. Macpherson te Nijkerk op de Veluwe; te Velsen Ds. P. A. T. Nahuys te ter Aate Petten de kandidaat W. Schuur man en te Waspik Ds W. J. Geselschap te Heemstede. Ds. D. Niessen te Rijswijk en Giessen heeft het be roep naar de Hervormde gemeente te Aalst aangenomen. Bedankt voor het beroep naar Dalfsen door Ds. J. J. Ruys te Oude en Nieuwe Wetering en voor dat naar het Hollandsche Veld door Ds. Ghr. Knap, pred. te Wolsum en Westhem. Ds. E. Laurillard van Amsterdam trad jl. Donderdag avond in het letterkundig genootschapOefening kweekt kennis", te 's Gravenhage op. In een Haagsche brief opge nomen in de Arnhemsche Courant, treft men over de gehou den lezing het volgende aan //Nadat de redenaar, geheel voor de vuist sprekende, aan ving met zijn gehoor de hoogst belangrijke mededeeling te doen, dat hij een neef had, //die niet van reizen houdt, en ook liefst niet wenschte daarvan te gaan houdenomdat hij dan zou moeten reizenen hij houdt niet van reizen", gaf de originele spreker even uitvoerig zijn adres te Amsterdam op, alsof 't geheele publiek den volgenden dag op koffij ten zijnent genoodigd was, en deed hy daarop de plegtige ver klaring dat hij wél hield van reizen. Dit was de inleiding. Vervolgens liet hij vier kluchtige figuren defileren: kleine Amsterdamsche burgerluidie van hun renten konden leven en eens een kijkje in de wereld wilden nemen. Deze potsier lijk beschreven épiciers, gelijk de kunstwereld die zou noemen, mijnheer en jufvrouw Stoppelzielde heeren Sim pel en Platgeest voert de spreker in het algemeen bekend atelier van den kunstschilder Wiertznabij Brusselen geeft daar de verschillende indrukken weer, die de voortbrengse len des zonderlingen Belgischen kunstenaars op die huisbak ken figuren maken. Toen het groepje zich dus bijv. voor de eerste schilderij bevondpensees et visions d'une tête cou- pée, noemde jufvrouw Stoppelziel dat verschrikkelijk akelig en mijnheer insgelijks; de eene vriend meende dat het wat gezocht wasom voor zulk een phase precies een minuut te bepalenen mijnheer Platgeest zeidat hij van waarheid hield en daarom veel hooger prijs stelde op een stukje, dat bij hem thans in zijn achterkamer hing en een vrijend paar voorsteldedat was waarheidmaar dit niet." Op die wijze besprak het viertal vier kunstvoortbrengselenen daarna liet de gemakkelijke prater die humoristisch-albumachtige figuren verdwijnen, om zijn individuele beschouwing en waardering van diezelfde tafereelen te geven. Eerst schetste hij echter in luchtigen omtrek het portret van Wiertzdoch met een ontzaggelijken stralenkrans; hij overdreef in hooge mate den onderstelden nijd van Wiertz's kunstbroeders //volmaakte mid delmatigheden heertjes met hun paneeltjes en penseeltjes die daar zaten als kikvorschendie een reiger naturen en nog roepenkijk eens wat een leelijk beest met die lange pooten en die vleugels." Daarop besprak de redenaar de kunst van Wiertz en roemde de wijsgeerige, diepe gedachte die dezen kunstenaar steeds bezielt. //Van Calame had men gezegddat hij de Alpenwereld in een druppel olie had van Wiertz mogt men getuigendat hij een wereld van ge dachten in een druppel olie had." Behoorde die wereld van gedachten niet in een pen met inkt in plaats van in een oliedruppel? Vooral gedachten, soms zoo diep en zoo mystiek, dat een ellenlange beschrijving noodig wordt om er iets van te begrijpen, zoodat het, naar mijne meening, een wijsgee- rig betoog gewordenen geen schilderij gebleven is. Het groote publiek, c'est uil petit bonhomme, zegt Töpffer, heeft zich uitstekend verkwikt aan het onbetwistbaar droog- komieke, zeer populaire en somtijds Hollandsch komedieach tige der voordragt: dat publiek schijnt niet veelëischend. Als ware het een loftuiting of een persiflage op die lezingzoo scheen mij het refrein van een gemoedelijk, geestig versje, dat de heer Elliot Boswell daarna voordroeg, namelijk: //Do- miné heeft het heel mooi gemaakt." Die woorden had deze dichter zijn oud vrouwtje uit de armenbank" in den mond gelegd en daarop allerliefste tafereeltjes gebrodeerd. Aan de zee", ruwe diamanten", allergeestigst voorgedragenen boerenweelde" werden eveneens toegejuicht en de dichter van in één bandje" moetdunkt mewel voldaan het spreekgestoelte verlaten hebben. De Leidsche Afdeeling van de Nederlandsche Maat schappij ter bevordering van Nijverheid heeft den voorzitter, Prof. Dr. A. H. van der Boon Meschverzocht in een openlijke vergadering met dames de rede uittesprekendie in de vorige maand door Zijn Hooggeleerde in een verga dering van het natuurkundig genootschap in Diligentia te 's Gravenhage gehouden is. De Hoogleeraar willigde dit ver zoek inen er werd beslotendat voornoemde openlijke ver gadering des Departements plaats zoude hebben op Zaturdag den 16den dezer, in de Stads-Gehoorzaaldes avonds te 7 uur. Ten einde ook niet-leden der maatschappij in staat te stellen, deze lezing te hooren, zal elk lid der afdeeling voor deze gelegenheid 4 introductie-kaartjes2 voor heeren en 2 voor dames ontvangen. In het Nederlandsch Tijdschrift voor geneeskunde van den loopenden jaargang komt een hoogst belangrijke en uit voerige beschouwing voor van Dr. S. Sr. Coronel over de Leidsche wolfabrieken en haar invloed op de gezondheid der arbeiders. De lezing van dit grondig en wel geschreven stuk wordt door ons zeer aanbevolennog meer de belangrijke wenkendie daarin voorkomenbehartigenswaardig voor fabriekanten en fabriekarbeiders,mannen en vrouwen- re gering en burgerij. Nu en dan willen wij daarvan iets over nemenomdat het hoogst nuttig is, dat de stem van een be kwaam onpartijdig en waarheidlievend mangelijk Dr. Co ronel die persoonlijk met Leiden en Leidsche toestanden zich bekend maakte, verder reike dan genoemd tijdschrift en doordringe tot wie binnen Leiden ooren heeft, om te hoo ren en harten om te verstaan en te betrachten nat waar en goed is. Naar wij vernemen, is de heer Messchert van Vollen hoven, wiens diensttijd of tijdstip op 10 April 1864 was verstrekennog niet als burgemeester van Amsterdam op nieuw benoemd, zoodat tijdens het verblijf van Z. M. he den Maandag in de hoofdstad die betrekking is opengevallen. De thermometer van Fahrenheit teekende alhier Zatur dag des namiddags te 5 uur 45°, des avonds te 8 uur 43°, te 10 uur 43°. Zondag morgen te 5 uur 44°, te 8 uur 47°, 's middags te 12 uur 51°, 's namiddags te 4 uur 49°. te 5 uur 47°, 's avonds te 8 uur 46°, te 10 uur 44°. Maan dag morgen te 5 uur 45°, te 8 uur 5 2°, 's middags te 12 uur 56°, 's namiddags te 4 uur 50°. De Koning van Wurtemberg zou het voornemen heb ben te kennen gegevenom zoodra zijn toestand zulks ver oorlooft naar een der Nassausche badplaatsen te vertrekken ten einde zijn zoo zeer geknakte gezondheid te herstellen. Op last van den heer Boitelleprefect van policie heefteen telling plaats gehad van de prostituées te Parijs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1864 | | pagina 2