N°. 1206.
Dingsdag 26 Januarij.
A°.
Wijziging van de Gemeentewet voor zooveel de
plaatselijke belastingen betreft.
LEIDSCH
irvj.ut"'
Deie Courant verschijn alleen dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.95, eu franco per post 2.80
in de drie maanden. Afzonderlijke Nona-
mers Vijf Cents.
Prijs dor Advertentiën 1-6 regels 0.75,
Iedere regel meer 12{. Cts. Geboorte-, hu
welijks- en doodberigten van 1-4 regels/0.90.
Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van
genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts.
Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam ea Rotterdam te 10 u. 4 m.; 12 u. 54 m.; 3 u. 59 ra.; 6 u. 9 m.;
9 u. 8 m.; naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 46 ra.; 11 u. 46 ra.; 3 u. 5 m.; 4 u. 52 m.; 9 u. 3 m.
Po s tbu» ligt ia gen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morgens te 8 u. en te 11 u., 's namiddags te 3 u. 45 ra.
rsavonds te 8 n. en op de Zondagen alleen ten 11 u. en 3 u. 45 m. 's namiddags. Oost-Indisohe Landpost. Over Southampton,
1 en 17; over Triest, 7 en 23; over Marseille, 916 en 25 van elke maand.
Rijks-Telegraaf. Dagelijks geopend van 8 uur 's m. tot 9 uur'sav. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 8 uur 's ra. tot 10 u. 30 m. av.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad, op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouder»Maandag en Donderdag te 11 uur.
Commune van Fabricage, Woensdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur.- President der Commissie van Fabricage de3 Zaturdags vau
111 uur. - Bureauder Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10— 4 uur.- Thesaurie, dagelijks van 10—2 uur. - De Gemeente-Architect is it
spreken op het Raadhuis, eiken werkdag van 's morgens 12 1 uur.
Kantoor der Plaatselijke Aooijusen, dagelijks van 8 1 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Acoijnsen
dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92
uur. van Zegel, Registratie dagelijks van 84; van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.
I.
Bedriegen wij ons niet, dan legt menigeen het dagblad
ter zijde, dat opmerkzaamheid vraagt of belangstelling ver
onderstelt ten aanzien van de Gemeentewet of een daarin te
wachten wijziging. En toch is er geen ingezeten van Lei
den, voor wien de Gemeentewet, maar vooral de bedoelde
wijziging zonder belang is, want het geldt zijn kas of zijn
beurs of de hoegrootheid van de somdie hij jaarlijks van
zijn verdiensten of inkomsten moet afzonderen voor de ge
meentekas. En hoewel nu gemiddeld de ingezetenen van Lei
den minder plaatselijke belasting dan die van andere aan
zienlijke gemeenten betalenzoo is het toch zeer te betwijfelen
of die belasting zoo billijk is verdeeld en in verhouding staat
tot ieders inkomen of vermogen dat daarvan gezegd kan
wordendat zij zoo gelijkmatig is gelegd op de schouders
der belastingschuldigen, dat de last gemakkelijk is te dra
gen en niemand knelt of drukt. Om dit evenwel goed en
grondig te kunnen beoordeelenis het nuttig en noodig
dat men weet, wat men betaalt en hoe men dat betaalt.
Gewoonlijk let men alleen op het aanslagbillet van den hoof-
delijken omslag en de termijnen van betaling, maar telt men
niet wat van elk broodvan elk pond vleeschvan elk
glas wijn, jenever of rum wordt geheven, op een zeer kost
bare manier, door al den omslag en den omweg die er noo
dig is, om die dagelijksche centen voor de gemeentekas zoo
ongemerkt intevorderen. Men acht het daarbij weinig, dat om
die kosten te kunnen bestrijdenzooveel meer moet geheven
worden en datvoor en aleer de gemeentekas in het bezit der
geheven accijnsen gekomen is, een menigte formaliteiten
moeten worden in acht genomenwaarvan de inachtneming
evenwel zoo gaarne wordt ontdoken. Men denkt er misschien
naauwelijks aandat het verschil van prijs van brood, vleesch,
wijn en jenever binnen de poort en buiten de poort een zoo
verleidelijk lokaas is, om het toezigt der ambtenaren, die
sober bezoldigd worden zoo het mogelijk is te verschalken
en uiet alleen daardoor de gemeentekas wat haar toekomt
te onttrekken, maar wat misschien nog erger is de eerlijke
mededinging te benadeelen. Plaatselijke accijnsen zijn de milde
bron van oneerlijkheid en zedeloosheid; zucht tot misleiding
«n bedrog wordt er door gevoed en gesterkt; en de sluiker
Wordt een dief, soms een moordenaar. Zoo is onze toestand
en de geschiedenis van de plaatselijke tolliniën levert menige
proeve tot staving van zulk een ongunstig oordeel.
Twaalf jaren geleden toen de Gemeentewet werd ingevoerd
scheen er hoop op verandering. De strekking van die wet
toch was, om de heffing van accijnsen, zoowel om de door
ons opgegeven redenen als vooral om de belemmeringen aan
het binnenlandsch verkeer schadelijkte beperken. De Ge
meentewet ging hierin zoover als de omstandigheden des
tijds toelieten. Toch was het mogelijk tot een geheele af
schaffing der plaatselijke tolliniën te gerakenwant indien het
bekende voorstel van den toen fungerenden Wethouder Harte-
velt was aangenomen en zijn plan ingevoerdzouden de be
lastingschuldigen in de laatste 10 jaren meer dan 2 tonnen
gouds minder hebben opgebragt. Men was eveDwel zoo ingeno
men met die plaatselijke accijnsen, dat op nieuw werd ingevoerd
een accijns op de brandstoffen die vroeger reeds was afge
schaft en dat men ernstige ijverige maar toch vruchtelooze
pogingen zag aanwenden om hier ter stede een boterbelas-
tasting te heffen. Veel van dat geknutsel behoort reeds tot
de geschiedenis: die hoofdelijken omslag, een bedekte maar
zeer zware belasting op de gebouwde eigendommendie
volksvergaderingen uitlokte en slechts een jaar bleef bestaan
die accijns op de brandstoffen bijna een jaar afgeschaft. Maar
toch is er nog een eigen directe belasting, die behalve de
25 gemeente-opcenten op de hoofdsom der aanslagen in de
personele belasting, nog onder een anderen vorm 50 van die
opcenten heft en een plaatselijk accijnsstelseldat f 184,000
opbrengt maar ook f 30,000 kost.
En nu strekt de voorgestelde wijzigingom de gemeen
ten nader tot het hoofddoel, afschaffing van plaatselijke tol
liniën, te brengen. Onderscheidene Ministers van Finantiën
zijn opgetreden, ook onze tegenwoordige, de heer Bptz,
met het plan zoo al niet met de uitsluitende of bepaalde
taakom dat belastingstelsel te herzien en de gemeenten
zooals men dat noemde, maar zeer ten onrechte, uit hare
finantieelen nood te redden. Zij hebben de toestand niet ver
beterd, maar verergerd. De afschaffing van Rijks-accijnsen
waarop de gemeenten plaatselijke opcenten haddenbragt
het stelselzoo wat er bestond dien naam mogt dragennog
meer in de war en rukte het verband los dat er bestond
tusschen de rijks- en plaatselijke belastingen. Onze tegen
woordige Minister geraakte al een lief eind op den weg om
de plaatselijke belastingen van hare grondslagen te rukken.