Buitenlandsch Nieuws.
Wij vervolgen de beraadslagingen van den Gemeente
raad van Groningen over de kermis.
De heer van Iieijningen Bosch is almede tegen de ver
plaatsing. Hij heeft bij het gesprokene door de beide laatste
Sprs. niet veel te voegen. In het rapport der commissie wordt
zeer juist betoogd, dat verplaatsing gelijk zou staan met af
schaffing; en die afschaffing is eigenlijk ook het doel van de
verplaatsing verzoekende adressanten. Ook is Spr. tegen het
voorgestelde, nopens het sluiten en ontruimen der kramen,
vertooningen en andere plaatsen van bijeenkomsten om twee
uur. Men heeft gedurende de vorige kermis reeds kunnen
zien, hoe bedenkelijk, ja gevaarlijk zoo iets is. Is het een
maal twee uur, dan is de nacht reeds grootendeels om en dan
is het voor misschien een paar nachten dat het zou kunnen
te pas komen de moeite niet waardzoodanige maatregel
te nemen en noodeloos gevaar te trotserenterwijl hij de maat
regel voor onuitvoerbaar houdt, tenzij met geweld van wape
nen daar na het houden van een kermisnacht het publiek
waar men dan mede te stellen heeft voor bedaarde redene
ring weinig vatbaar is.
De heer Trip kan den heer Wijnne niet toegevendat
het bevorderen van en de zorg voor zedelijkheid in het alge
meen niet zou liggen op den weg van het gemeentelijk bestuur,
in dien zin namelijk, dat dat bestuur niet mede zou moeten
zorg dragen voor het bevorderen daarvan in algemeenen zin.
In elk geval meent hijdat het de onzedelijkheid niet mag
in de hand werken. Maar hij gelooft, dat de bevordering
der zedelijkheid wel degelijk ligt op den weg van den Staat
en dus ook van dat bestuur, en hij wijst tot staving van dat
beginsel hierbij op art. 23 der wet op het Lager Onderwijs,
waar is bepaald, dat het onderwijs, nevens het aanleeren van
nuttige kennisbedoelt de opleiding tot alle christelijke en
maatschappelijke deugden. Het bestuur dient dus wél de ze
delijkheid te bevorderen, maar bovenal dient het de onze
delijkheid tegen te gaan. Spr. erkent nogtans, dat er tegen
de verplaatsing der kermis vele bezwaren bestaanen aan
gezien er nu bezwaren bestaan van twee kanten zoo gelooft
hij, dat het beter is, de zaak voorshands te laten zooals zij
is. Een groot bezwaar zou nogtans zijn weggenomenindien
de vrije week werd opgeheven. Zij behoorde afgeschaft te
worden. Spr. noemt haar een premie op verandering van
dienst der dienstboden. Het ligt echter op den weg der in
gezetenen zeivenom tot die afschaffing te geraken.
Daar thans over de algemeene strekking van het reglement
niemand meer het woord vraagt, wordt de beraadslaging
daarover gesloten en in behandeling gebragt art. 1 over
eenkomstig het voorstel der commissie, (om de kermis te laten
op den tegenwoordigen tijd).
De heer Alberda stelt thans voor de kermis te doen aan
vangen op den laatsten Woensdag in Mei en eindigende in den
nacht tusschen den tweeden Woensdag en Donderdag in de
maand Junij.
Tot toelichting zegt Spr. in de eerste plaatsdat zijn
voorstel zich ook aaubeveelt, afgescheiden van de redene
ringen over zedelijkheid, waarin hij gedeeltelijk deelt, zijnde
hij nogtans van oordeel, dat men hier ter bevordering van
zedelijkheid wel met anderen mede-, en haar in geen geval
ooit mag tegenwerken. Met dit zijn voorstel nu valt de vrije
week buiten de kermis. Spr. wil de vrije week hier niet af
schaffen aangezien hij daar geen kans toe ziet, maar haar
zooveel mogelijk terugbrengen tot wat zij oorspronkelijk was.
Zooals het thans is, wordt zij aanleiding, dat men zijn voor
deel tracht te doen met die vrije week, door het verlaten
der dienst. Spr. gunt, hij heeft het reeds meermalen gezegd,
ook dien stand alle mogelijke genoegens, doch niet tot eiken
prijs. Hij herhaalt het, de vrije week i9 geen vacantie voor
alle dienstbodenze is alleen een vacantie voor hen die
zich hebben vrijgemaakt. Wie zou zijne dienstboden een bil
lijk genoegen, ook in en door de kermis, niet gaarne toe
staan maar dat kan geschieden en geschiedt ook zonder de
vrije week. Maar ook, dat alles daargelaten, houdt Spr. er
zich van overtuigd, dat, moest op dit oogenblik de kermis
worden ingevoerd, wel zeer zeker niemand er aan zou den
ken, haar te doen invallen tegelijk met die van 's Graven-
hage. Dus ook reeds daarom alleen verdient zijn voorstel
aanbeveling. Wordt nogtans dat voorstel verworpendan
verklaart Spr. zich voorhand3 voor dat van Burgemeester en
Wethouders, hopwe! daaraan bezwaren zijn verbonden, die
niet gelden tegen het zijne, wat betreft de werkzaamheden
te lande. Wordt vervolgd.)
Te Noord wijk aan Zee zijn Vrijdag morgen al de zeven
haringschuiten behouden teruggekeerd.
Ter vervulling der vacature, ontstaan door het vertrek
van Ds. J. A. van Hamel, heeft de kerkeraad der Waalscbe
Hervormde gemeente te Groningen het volgend drietal van
predikanten opgemaakt: F. H. Gagnebin te Amsterdam, de
Perrot te la Brévine en H. C. Laatsman Wz. te Haarlem.
Benoemd tot predikant bij de Hervormde gemeente te
Boylmet algemeene stemmen, de kandidaat J. Reitsraa van
Groningen. 1
Ds. S. van Velsen, leeraar aan de Theologische school
te Kampenheeft voor het beroep als predikant bij de Chris
telijke Afgescheidene Gereformeerde gemeente aldaar bedankt.
Beroepen bij de Hervormde gemeenten te Bergschen-
hoek Ds. H. E. Faure aan de Kaapstad te Veen Ds. A.
Macpherson te Nijkerkte Otterloo de kandidaat W. Hassel-
man; te Westerwijtwerd de kandidaat M. Corstius en te Was
pik Ds. J. A. ten Bokkel Huinink te Oud-Alblas.
Aangenomen het beroep naar Elspeet door Ds. J. van der
Werf te Huizen en dat naar Zuidwolde door Ds. R. A. Ben-
them Sypkens te Spijk.
Bedankt door Ds. H. M. M. Rappard te Oost-Zaandam
voor het beroep naar Gaast en Terwold en voor dat naar
Otterloo en Zegveld door Ds. J. H. Gravenstein te Loon
op Zand.
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Vrij
dag des namiddags te 5 uur 48°, des avonds te 8 uur 47°,
te 10 uur 47°. Zaturdag morgen te 5 uur 49°, te 8 uur
49°, te 12 uur 51°, 's namiddags te 4 uur 50°.
Aan de Sorbonne en aan het Collége de France te
Parijs zijn de cursussen hervat, met uitzondering van dien
van Prof. Rénandie in den eersten tijd wel geene ver
gunning zal krijgeu om zijn lessen voorttezetten.
Brieven uit Madagascar zeggen dat de eerste Minister
op aanhouden van den Engelschen zendeling Ellis, een be
sluit beraamde, waarbij het aan vreemdelingen niet vergund
zal zijn langer dan drie maanden op het eiland te vertoe
ven. Dit voornemen bad te Tananarive een zeer diepen in
druk gemaakt, en brengt de nadeefigste handelingen dei-
regering van Koningin Ranavalo in herinnering.
Manuel Matamoros heeft uit Bayonne zich bij een
smeekschrift tot de Spaansche Cortes gewendopdat weldra
en voor altoos aan de om der godsdienst wille verbannen
Spanjaarden de poorten van hun Vaderland worden ont
sloten. Hij zegt daarin //de heerschende wetten laten geen
andere godsdienst toe dan de officieele, ik weet het en ik
heb tot mijne schade bare onbuigzame gestrengheid leeren
kennen. Maar de beschermende beginselen die de vrijheid
des gewetens en de lessen heilig achten van het verleden,
en het voorbeeld van alle beschaafde volkeren jahet voor
beeld zelfs van andere barbaarsche natiënen andere feiten
bewijzendat de geest van bet strafwetboek even ah de in
ons vaderland gevolgde praktijken te huis behooren in andere
tijdvakken van onverdraagzaamheid en fanatisme, waarvan
de herinnering ons doet beven en met schaamte vervult."
De stormen, welke dit jaar nog voorspeld zijn, zul
len, indien, wat zeer onzeker is, die voorspellingen vervuld
worden, op of omstreeks den 14den20sten en 28sten dezer
plaats hebbenen wel de eerste voornamelijk in Italië en
langs de kusten der Zwarte Zee, de tweede in Zwitserland
en Lombardije, en de derde ia Engeiand en Frankrijk. Deze
laatste zullen denkelijk eenige uren vooraf door het obser
vatorium van Parijs worden aangekondigd.
Uit Great Yarmouth wordt gemeld, dat van de En-
gelsche visschervlootten getale van 80 tot 100 3chepen,
die door den storm van 3 dezer werden overvallennog
een 50tal tot Woensdag avond werd vermist, althans men
had er geene- tijding van; van de meeste dergenen, die bin
nen waren gekomen was een of meer man over boord ge
slagen ook het verlies aan vischtuig is aanzienlijk. De toe
stand van de huisgezinnen der visschers is hoogst beklagens
waardig; zij staan met schreijende oogen op de woeste baren
te turenof soms een der bunnen komt opdagen.