baar onderwijs in Frankrijkonlangs tot stand gebragten waar juist is vereenigd wat bij ons gesplitst is. Ten slotte acht hij de aanbieding van een wet op het hooger onderwijs als een der dringendste pligten van de Regering, ja, stelt die boven alle andere wetsontwerpen. De heer Thorbecke, Minister van Binnenlandsche Zaken. De vorige spreker begon met te zeggendat de wet op het middelbaar onderwijs was een afgedane zaak en evenwel was de geheele strekking der rede, om aantetoonen dat die wet niet goed was. Hij heeft daarbij gehandeld als een scherp zinnig jurist en casuspositiën gesteld over onmogelijke za ken en moeijelijkheden opgeworpen die ondenkbaar zijn. Hij verloor uit het oog, dat het gymnasium is een gemeentelijke inrigting, de middelbare school ook. Bij gevolg zal het ge meentebestuur de programmata vaststellen en andere noodige voorzieningen nemen. De Rijks-inspecteur zal geen invloed op het programma hebben. Ben combinatie van het gymna sium met de hoogere Rijks-burgerscholen met öjarige cursus is onmogelijk en ondenkbaar. Tweeërlei examens zijn ook niet te vreezen. Curatoren kunnen zeer goed aan het hoofd der inrigting staan; het leersysteem kan ook tot geen botsing aanleiding gevende inspecteur heeft geeu recht zich daarin te mengen. De Minister herhaaltdat het gemeentebestuur alle9 regelen zal in onderling verband, zoodat geen botsing mogelijk is. Dit geldt zoowel de schooltucht als de regeling. Wat de pensioenen en tractementen betreftde spreker wil een partiele wet, maar deze zou vernieuwing van de oppo sitie tegen de wet op het middelbaar onderwijs in het leven roepen. Dergelijke wet is ook niet noodig; het zou zijn een fragment van de wet op het hooger onderwijs, die meer aan leiding tot vragen dan tot oplossing zou geveu. Wij hebben onzen weg gekozen en ingeslagen. Wij hebben het oude sys teem laten varen. Daarop kan men nu toch niet weder te rugkomen. De Spr. zeidedat de wet op het hooger onder wijs een der dringendste van alle wetsontwerpen was. Nie mand zal van mij verwachten zegt de Minister, dat ik mij onttrekken zou aan de aanbieding, maar is het geen over drijving te zeggen dat die wet de dringendste wet van al len is? Zeker, ons hooger onderwijs is nog niet volmaakt, maar wij zullen toch niet zeggen dat zij zoo gebrekkig is dat wij bij andere Landen ten achteren zouden staan. Inte gendeel, ons hooger onderwijs bestaat en er is veel gedaan op dat gebied, ofschoon aanvulling noodig is en in sommige opzigten mag men waarlijk met eere gewagen van ons hoo ger onderwijs. Scheveninger. had zich gereed gemaakt het feest te vieren, dat een onvergankelijk feit betreft in'slands geschie denis, den gelukkigen wederkeer van Oranje, nu een halve eeuw geleden, aan dit strand, waar den Prinslater Koning Willem 1, een ontvangst verbeidde, die meer te gevoelen dan te beschrijven was. Maandag morgen stroomde een tal rijke menigte naar Scheveningen alwaar de vlaggen en wim pels van torens, woningen en pinken wapperdenen alwaar de straten met groen chassinetten en toepasselijke zinnebeel den waren versierd. Het terras van Zeerust was rondom met lange vlaggestokken beplant.waarvan driekleurige- en Oranje wimpels uitwaaiden. In het front van het gebouw was met groote letters op een witten grond het opschrift aange- bragt: «Geen Nederland zonder Oranje." Links lag op eeni- gen afstand de versierde piükhet gedenkwaardig herinne- ringsteeken bij dit feest. Vlak voor Zeerust was een zeer lange mast opgerigt, waarin «de rappe gasten," om met Vader Cats te spreken om den prijs konden klimmen. Ook andere volkspelen zijn er gehouden. Een blij gejoel vervulde de straten en het schoonste weder begunstigde het feest. Een pink met vlaggen als overladen lag juist op dezelfde plek waar 50 jaren geleden de Prins van Oranje den Va- derlandschen grond op nieuw betrad. Op het plateau van Zeerust vereenigde zich een feestvierende schare; Z. K. H. Prins Frederik werd door de feestcommissie verwelkomdla ter kwamen Hoogstdeszelfs gemalin en dochter. Ds. W. Kraijen- belt beklom het spreekgestoelte en riep het verleden en het heden opom te getuigen van het verbond tusschen Oranje en Nederland gesloten en bevestigd. Na een driewerf alge meen hoezee! hieven de schoolkinderen een loflied aantoen Ds. A. Meerdink optrad, om Oranje dank te zeggen voor de wij?-, waarop het aa-i Neêrlands verwachting had beant woordt en v ,i .-olge-.s de R. C. pastoor H. Peperkorn, die de gebeürtenissen der laatste eeuw herdenkendeals slotsom een eendrachtig Nederland onder Oranje hoopte en aanbeval. Toen hief de schooljeugd een slotzang aan en begaven de feestgenooten zich met de Vorstelijke personen naar de pas torij van Ds. Kraijenbelt, waar 50 jaren geleden de Prins van Oranje ook het* eerst heentoog. En toen kwam de optogt aan, die fraai en belangwekkend was en zich langs al de straten van het dorp bewoog. Deze was aldus zamengesteldopening van den treineen weg wijzer en een muzijkcorps, eerewacht te paard een model- pink gevolgd door scheepstimmerlieden met baniereen wa gen met benoodigdheden voor de haringvisscherijgevolgd door zeelieden een wagen met benoodigdheden voor de schrob- visscherijeen wagen met benoodigdheden voor de beugvis- scherijeen wagen met planken, rollenvijzel en kettingen een mallejan met toebehooren gevolgd door scheepstimmer lieden met banier; scheepssmeden met banier; zeilenmakers; bokkingrookerstellers met hoofdlieden en klinkersmande- makers kuipers, terwijl de optogt hesloten werd door de reddingsboot. Vervolgeus had het mastklimmen plaats ter wijl te 4 ure H. M. de Koningin-Moeder Zeerust een bezoek gaf, en de feestvierenden zich later aldaar aan een feest maaltijd vereenigden. Daarbij waren tegenwoordig de feest commissie van Scheveningeu met de Haagsche heeren, die zich daaraan hadden aangesloten, de burgemeester en wet houders, verscheiden leden van den raad der gemeente en andere belangstellendenwaaronder die het genoegen mog- ten smaken vóór 2 5 jaren denzelfden gedenkwaardigen dag op deze plaats te herdenken. De voorzitter van de tafel was de heer Maas, lid van den gemeenteraad, te Scheveningen gevestigd, en die de reeks der heildronken opende met een toast op Z. M. den Koning, die ook dezer dagen, bij de herdenking van de gebeurtenissen van 1813 getoond heeft hoe innig Oranje met Nederland is zaamverbonden en hoe zeer Z. M. de ge hechtheid en trouw vau Neêrlands volk op prijs stelt. Deze toast, met geestdrift gebragt, werd als het ware uitgebreid door deu geachten heer burgemeesterdie een heildronk wisselde op 't Huis van Oranje, en op hartelijk welsprekende wijze herinnerde wat dat Huis steedsen ook inzonderheid in en na 1813, voor Nederland geweest is, in goede of in zorgbarende tijdenhoe diep de gansche be volking de woorden des Konings, den 17den November ge sproken gevoeld heeftdat alle leden van 't Huis van Oranje den prikkel hadden erlangd om nog meer te doen voor het welzijn en den bloei van het Volk van Nederland, dan reeds geschied is voor dat Nederlandsche volk waarvoor wij nooit, ja nooit genoeg kunnen doen De heer burgemeester keerde het om, en verklaarde dat Nederland nooit, neen nooit ge noeg voor zijn Vorstenhuis zou kunnen doendat het 't innig besef had van de waarheidhier in de nabijheid prij kende: Geen Nederland zonder Oranje! Dus was zijn heil dronk //op Oranje." De illuminatie was allerluisterrijkst en deed de eerepoor ten guirlandes en andere versieringen zeer uitkomennaam cijfers; sterren, jaartallen enz. prijkten allerwege; meer en minvermogenden, allen wedijverden in het verlichten hunner woningen. Tot laat in den nacht waren duizenden op de been. Het feest liep tot groot genoegen zonder eenige stoor nis af, waartoe de goede regeling zeker veel bijdroeg. Lang zal de aangename herinnering daarvan bijblijven bij allen die daarbij tegenwoordig waren. 1 Zondag is in de Hervormde kerk te Delftshaven ge doopt een kind, geboren den 17den November 11., aan het- welk de vader heeft gegeven de voornamen van Cornelis Oranje. Uit 's Hage wordt het volgende geschreven //Binnen weinige dagen zal het Nederlandsche Gouvernement Prins Christiaan als Souverein van de Deensche Monarchie erken nen. Men verzekert zelfsdat de heer Rochussen Holiandsch gezant te Kopenhagenzijn geloofsbrieven zal ontvangenzoo hij ze al niet gekregen heeft. Holland is minder dan eenige Staat geneigd om de Duitsche politiek te volgen in de Slees- wijk-Holsteinsche quaestie." Naar men verneemt, zullen met 1 Januarij aanstaande reeds een 20tai woningen te Amsterdam worden betrokken die door den heer Jozua van Eik aldaar onder den naam van Constantia-woningen zijn gesticht, om aan bejaarde anabachts-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1863 | | pagina 2