Binnenlandscii Nieuws.
De ontwerpverordeningdie wij beschouwdenzal de ver- j
dienste hebben wanneer zij alzoo onveranderd wordt vastge
steld, van boven andere plaatselijke verordeningen in de
aanzienlijkste gemeenten het verleeneD van pensioen afhanke
lijk te maken van een verpligte bijdrage. Geen gemeente,
die pensioen aan gemeente-ambtenaren toekent, eischt zulk
een bijdrage; geene verpligt daartoe, 't Zou voor Leiden
bewaard zijn daarop een uitzondering te maken die getuigt
van het gemis van beginselen van redelijkheid en rechtvaar
digheid door de gemeentebesturen van de aanzienlijkste ge
meenten aangenomen en gehuldigd.
Z. M. heeft tot broeder der orde van den Nederl.
Leeuw benoemd den heer G. Hendriks, opzigter 1ste kl. bij
's Rijks Waterstaat.
Het heeft Z. M. den Koning behaagd bewilliging te
verleenendat het beeldde Faam, waarvan de gelden zijn
bijeengebragt door eenige dames-commissiënzal geplaatst
worden in het Park op het Loo achter het paleis.
Men verneemtdat Z. M. de Koning heeft benoemd
tot grootoflicier van de orde der Eikenkroon den heer Er-
langer, bankier te Frankfort, tot kommandeurs de heeren
Rosenthal, bankier te Amsterdam en Jonas te Luxemburg
en tot ridder den heer SchaefFer te Luxemburg.
-— Z. M. de Koning zou heden Vrijdag namiddag te
uur in een bijzonder gehoor ontvangen de comqaissie uit de
Eerste Kamer der Staten-Generaal, Donderdag belast met de
taakhet adres van antwoord van die Kamer op de Troon
rede aan Z. M. aantebieden.
Z. K. H. de Prins van Oranje is Donderdag van zijn
inspectie-reis in de residentie teruggekeerd.
Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden heeft he
den Vrijdag de residentie verlaten en zich naar H. M. de
Koningin-Moeder te Soestdijk begev-enom morgenZatur-
dag, van daar de reis naar Muskau voorttezetten.
In de Woensdag gehouden zitting van den Raad van
State is voorlezing gedaan van verschillende Koninklijke
besluitenwaarbij o. a. wordt verklaarddat Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland terecht hunne goedkeuring hebben
onthouden aan het besluit van den Gemeenteraad van 's Gra-
venhage tot overschrijving van eenige kapitalen op het Groot
boek. Daarna is behandeld o. a. het beroep van den heer
J. Leembruggen te Amsterdam van een besluit van Gedep.
Staten van Zuid-Hollandwaarbij zijne reclame wegens den
aanslag van duingronden in Rijnlands bundergeld is afge
slagen.
Bij de behandeling van de 4de van het outwerp-
adres van antwoord der Eerste Kamer op de Troonrede,
betreffende het onderzoek van iutedienen ontwerpenstelt de
heer Cremers voor om aan het eind der te voegen de
woorden: «en eene spoedige regeling van het hooger onder
wijs niet verhinderen." Hij doet dit voorstel, omdat hij meent
dat juist door de regeling van het middelbaar onderwijs,
er nog meer behoefte bestaat aan een regeling van het hoo
ger onderwijs. Hij had dan ook gewenscht daaromtrent eenige
inlichting in de Troonrede te vinden. Vermits daarin echter
niets övër het hooger onderwijs gesproken wordtneemt hij
de vrijheid zijn tegenwoordig voorstel te doen.
De heer van Eysinga verklaart, namens de commissie,
dat zij bezwaar maakt zich met deze wijziging te vereenigen,
in de eerste plaats omdat zij zich heeft voorbehouden een
echo op de Troonrede te gevenen dat de Kamer dit ook
wilis uit de goedkeuring der algemeene strekking van het
adres gebleken. De commissie meent dusdat het niet conse
quent zou zijn een nieuw element in het adres optenemen
waartoe geen aanleiding i9 in de Troonrede. Maar in de
tweede plaats heeft zij daartegen bezwaar, omdat reeds meer
malen op de regeling van het hooger onderwijs is aange
drongen en de Regeringdoor de vaststelling der wet op
het middelbaar onderwijs, reeds bewijs geleverd heeft, dat
zij de zaak van het onderwijs ter harte neemt.
De heer Cremers gelooft niet, dat dit adres een zoo zui
vere echo is op de Troonrede, maar al ware dit zoo, dan
nog zou de Kamer niet inconsequent handelen door de
aanneming zijner voorgestelde bijvoeging. - Ook kan hij de
tweede reden, waarom zijn voorstel niet moet worden aan
genomen niet toegeven. Daaruit toch zou volgen dat in zijn
voorstel zou liggen, dat de Regering zich de zaak van het
onderwijs niet had aangetrokken. Dit is echter zijne bedoe
ling volstrekt niet. Maar hij meent dat het hooger ouder
wijs zoo dringend regeling vordert, dat daarop wel de aan
dacht der Regering mag worden gevestigd.
De Minister van Binnenlandsche Zaken wilde niet treden
in wat de Kamer zal goedvinden aan den Koning al of niet
te zeggen. Hij heeft daarover geen advies uittebrengen. Maar
een enkel woord aan den heer Cremers. De Minister meende
dat in deze Troonrede niet van het hooger onderwijs moest
worden gesproken, omdat het niet zeker was dat, zoo dit
ontwerp nog in dit zittingjaar kon inkomenhet nog in
dit zittingjaar zou kunnen behandeld worden en hij heeft
dus, wat hem betreft, den Koning geadviseerd alleen te
spreken van die wettendie hij dacht dat zeker in behan
deling konden komen. Dit is de reden waarom in de Troon
rede niet over het hooger onderwijs is gesproken.
De heer Cremers verklaart hierop zijn voorstel intetrekken
waarna deze wordt goedgekeurd.
Bij 5 (landbouw en visscherijen) vraagt de heer Fran
sen van der Puttewaarom ditmaal met geen enkel woord
in de Troonrede gewag is gemaakt van handel en scheep
vaart.
De Minister van Binnenlandsche Zaken antwoordt, dat al
leen daarom in de Troonrede niet van die twee takken is
gesprokenomdat daarvan tot dusverre voor dit jaar nog
niets bijzonders is gebleken.
5 wordt hierop goedgekeurd alsmede de 610.
Het geheele adres wordt met algemeene (26) stemmen
aangenomen.
- Donderdag werd te Amsterdam een buitengewone ver
gadering gehouden van afgevaardigden der verschillende af-
deelingen der Maatschappij van Weldadigheid. De vier aan
de orde van behandeling gestelde punten worden aangeno
men, ten gevolge waarvan de in functie zijnde commissaris
sen hunne betrekking nederleggen oordeelende niet in staat
te zijn, om maatregelen uittevoeren in strijd met de door
hen tot behoud der Maatschappij aangegeven middelenzij
verklaarden zich bereid tijdelijk in functie te blijven. Met
46 tegen 33 stemmen is aangenomen een voorstel van Jhr.
Mr. P. N. Quarles van Uffordom alle afdeelingsbesturen
en correspondenten nittenoodigenter gelegenheid van het
50jarig bestaan onzer herkregen onafhankelijkheidop zooda
nige wijze als zij geraden zullen oordeelenpogingen aante-
wenden tot opwekking der belangstelling in de Maatschappij
van Weldadigheid en tot inzameling van ruime geldelijke
bijdragen.
Donderdag is de tentoonstelling voor landbouw te
Haarlem door den voorzitter der Hollandsche Maatschappij
Jhr. C. van Foreest, met een aanspraakt geopend.
Er is een gerechtelijke vervolging ingesteld tegen het
dagblad De Noord-Brabander. In eeu der laatste nommers
komt een hoofdartikel voor, waarin de wijze van handelen
der justitie in de zaak van den aartsbisschop Zwijsen zeer
gehekeld wordt. De verantwoordelijke redacteur van genoemd
dagblad is Woensdag'deswege voor den rechter-commissaris
in verhoor geweest.
Naar men berigtmoet dezer dagen gevonden zijn
een houten balie (etensbak) met koperen bandenwaarop van
onderen een kroon stond en de letters: nK. M. Amazone",
die door den commissaris van politie in handen is gesteld
van den burgemeester, strandvonder te Nieuwediep. Hoewel
nu eerst ontdekt, moet die balie ruim een jaar geleden al
in het bezit gekomen zijn van een persoon te Huisduinen,
die hem van een onbekend persoon zou hebben gekocht.
Ten gevolge van de gunstige tijdingenonlangs aan
gaande den manufactuurhandel uit Indië ontvangenbegint
het fabriekwezen in Twenthe zich weder te verheffen en uit-
tebreiden. Niet alleen zijn de fabrieken, welke gedurende
geruimen tijd geheel of gedeeltelijk stil stondenweder iu
volle werking, doch ook verscheidene zijn of in aanbouw,
of worden aanmerkelijk uitgebreid. Onder deze laatsten be-
hooren die der heeren C. F. Stork en Comp. en S. en G.
Dijk te Hengelo.
Dingsdag had binnen Zutphen de plegtige viering
plaats van de Nederlandsche Gustaaf-Adolf- Vereeniging. Na