die de betrekking tusscben bet provinciaal bureaü met de
plaatselijke secretarie uitmaakt. Elke gemeente heeft hare
eigenaardigheid en de Commissaris des Konings komt bijna
dagelijks in aanraking met hare ingezetenen en hare aange
legenheden. Door zijne tusschenkomst is de betrekking met
het Hooger bestuur geregeld en van zijne voorlichting en
meening hangt vaak de beslissing over vele openbare en
bijzondere belangen af. Wij hopendat het eerste bezoek
dat Mr. J. Loudon als 's Konings vertegenwoordiger in de
provincie Zuid-Holland aan Leiden brengt, een gunstigen in
druk zal achter laten. Leiden is hem niet vreemdwant
hij volbragt er van 1841 tot 1846 zijn academische studiën
en verwierf er den academischen graad van doctor in de
beide rechten. Met een ander oog evenwel dan toen zal hij
tot de oude academiestad terugkeeren; met een blik, die
dieper gaat, Leidsche toestanden beschouwen, met een gemoed,
dat ernstiger gevoelt, zich hechten aan hetgeen hij hoort en
ziet. Misschien is de grond of het doel van het regerings
voorschrift, dat een persoonlijk bezoek der gemeenten wil,
hoofdzakelijk te vinden in een aangeboren zucht van cen
tralisatie zoodat het bezoek meer controle en inspectie van
bureaucratischen aard zou betreffen. Wij zouden dat betreuren
want om een gemeentebestuur te controleren en het inwen
dig beheer of de bijzondere huishouding te onderzoeken
zou een bezoek van enkele uren in de drie jaren tot niets
leiden. Maar de verhouding optemerken, die er tusschen de
leden van het gemeentebestuur bestaatde taakden werk
kring, de dienstverdeeling enz. der ambtenaren met een
blik te overzien de zorg voor de instandhouding en het
onderhoud der openbare gemeentewerken nategaande bron
nen van plaatselijke welvaart te leeren kennenwat Leiden
is, zijn kan en worden moet zich, al is het vlugtig, voorte-
stellen - ziedaar wat en wat al niet meer naar onze beschei
den meening het hoofddoel van het officieel bezoek moet uitma
ken. En dan zal er zeker nog veel optemerken zijn, dat het
bezoek in de gevolgen hoogst weldadig kan doen wezen en
een uiterst belangrijk gewigt daaraan geven behalve de weder-
zijdsche buigingen en pligtplegingenbehalve de feestelijke
ontvangst en de gepaste onderscheidinghet genotvolle en
prachtig onthaal met de officieele toespraken die den hoogen
bezoeker zullen ten deel vallen. Leiden, een stad van handel
en nijverheideen stad van wetenschap en kunst- een gar
nizoensplaatseen fabriekplaats en een academiestad, zij
heeft eigenaardige belangeu toestanden en behoeftendie
voorloopig en later meer grondig te kennen zij de vrucht
van het officieel bezoek, dat Leiden Vrijdag ontvangt; -
opheffing der plaatselijke tolliniën daarvan eenmaal het heil
rijk gevolg.
iiiiiiieiiiandscli fNieuws.
Z. M. heeft benoemd tot ri4der der orde van de
Eikenkroon Mr. J. J. de la Bassecour Caanschrijver van
onderscheidene werken betreffende het Staatsrecht.
Men verneemt, dat de 1ste luit. Obreenvan het 7de
reg. inf., van 1 October a. s. tot 15 Julij 1864 bij de
applicatie-school bij de Kon. Mil. Akademie te Breda zal
worden gedetacheerd.
De Minister van Binnenlandsche Zaken is Woensdag
namiddag van zijn buitenlandsche reis in de residentie te
ruggekeerd.
Naar men verneemt, bestaat er bij den Minister van
Oorlog plan om de bezoldiging der kapiteins en luitenants
van het leger te verhoogen en voortaan de kapiteins slechts
in tweein plaats van in drie klassen te verdeelen.
Wij houden ons overtuigd dat ieder bedoelden maatregel
wanneer hij tot stand mogt komen ten volle zou goedkeu
rendaar het de notoriété publique is, dat de subalterne
officieren thans niet volgens hun rang en stand bezoldigd
worden.
-Dingsdag is te Hellevoetsluis buiten dienst gesteld
de gepantserde kanonneerboot. De kommandant van Lelijveld
is non-actief geworden en de luit. de Swart weder geplaatst
aan boord van het wachtschip aldaar.
Tot conrector aan het gymnasium te Meppel is door
den raad dier gemeente aan den Minister van Binnenland
sche Zaken voorgedragen den heer Dr. J. ter Kuilete
Meppel.
De Gemeenteraden van Delft, Haarlem en Dordrecht
hebben de aftredende Wethouders op nieuw benoemddie
van Nijmegen heeft twee nieuwe Wethouders verkozen Dr.
H. W. Daames en Mr. W. Francken N.Gz.
De plaatselijke commissiën ter ondersteuning van de
voorgenomen oprigting van een Nationaal gedenkteeken voor
November 1813, ia de gemeenten Heerjansdam en Groote
Lindthebben in derzelver laatst gehouden bijeenkomst be
sloten om hare adhaesie te hechten aan de voorstellen der
hoofdcommissie, bedoeld onder de letters a en b, en tevens
betoogd het aannemelijke van de verwezenlijking, begrepen
onder het voorstel c (Nationale ambachtsschool)als zoo
zeer getuigende van het helder begrip van Z. K. H. Prins
Frederikaangaande de behoefte van den plattelands be
woner, om de gelegenheid tot industrieele ontwikkeling,
tegenover de vroegere poorters of stedelingen want een zoo
danige industrieele opleiding, kan, naar de beschouwing
der plaatselijke commissiën, niet wel verwacht worden van
landbouw in de steden alleenwaarbij zoo schaars gedacht
wordt dat die voortbrengselen mede behooren tot de vruch
ten van het zweet van den nijveren land-arbeiderdie waar
schijnlijk wel niet minder vatbaar zijn tot veredeling dan
de geëmancipeerde slaven iu onze overzeesche bezittingen.
Naar men verneemt, hebben vele bewoners van den
Oppert en het Westnieuwland te Rotterdam zich bereids
vereenigd tot het daarstellen eener eenparige decoratie en
illuminatie van die stratenbij gelegenheid der feestelijke
herdenking in November aanstaande van Nederlandsch ver
lossing van de Fransche overheersching in 1813.
Vroeger werd uit 's Hertogenbosch het overlijden ge
meld van den heer Michel Onyphirus baron Thoe Schwar-
zenberg en Hohenlandsbergenen daarbij tevens gevoegd
dat de overledene was de laatst overgeblevene van het
huis van Prins Willem V, bij wien hij als page fungeerde."
Dit laatste is niet geheel juist; immers de eigenaar en be
woner der nabij Nijverdal gelegen Havezate //de Eversberg"
de heer Willem Hendrik graaf van Heerdt tot Eversberg
gepensioneerd generaal-majoor, kamerheer des Koningsoud
adjudant van wijlen Koning Willem I, geboren 17 April
1782 was in zijn jeugd mede page van wijlen den stad
houder Prins Willem V, en is nog in leven.
Heden Donderdag heeft aan het Departement van
Binnenl. Zaken plaats gehad bij enkele inschrijving de aan
besteding van het leveren en plaatsen van acht kraanliggers
voor het beweegbaar vak der dubbele kraanbrug over de
Mark bij Breda, in den spoorweg strekkende van Breda
tot Boxtel. Daarvoor waren acht inschrijvingsbilletten ingeko
men. De firma Schretlen en Comp. alhier hadden de leve
ring op 6 weken aangenomen voor de som van f 6,945
en de heeren L. J. Enthoven en Comp. te 's Hage op 3£
maand voor de som van f 4,877. De Minister zal nader
een beslissing nemen aan wien dit werk gegund zal worden.
Bij de artillerie stapel en constructie magazijnen te
Delft zullen voor een jaar worden gedetacheerd de 2de lui
tenants der artillerie van het Oost-Indisch leger H. Kuijper
en L. F. Leeping, zullende de 2de luitenant H. J. G.
Souman, van gemeld leger, bij de pyrotechnische school
gedetacheerd worden.
Bij een vertimmering in de kerk te Ulrum bleek
dat de vloer voor den ingang van den grafkelder, vroeger
behoord hebbende aan het adellijk geslacht van Inn- en
Kniphausennoodzakelijke herstellingen behoefde. Bij het
opnemen van den vloer kwam een fraai bewerkte zerk te
voorschijn, die den ingang des kelders dekte, voorzien met
de adellijke wapens der oude familiën Lewe en Eichelberg
en eenige Latijnsche opschriften. Aan het boveneinde las
men: certa dies nulli est, mors certa, in certa nepotum
curalocet tumulum qui sapit ante sibi." (Niemand is zeker
van zijn levensdag, de dood is zeker, op de zorg van het
nageslacht is niet te vertrouwen; die wijs wil zijn bouwe
zich een grafplaats.) Verder blijkt, dat de kelder iu 16 78