teeken voor November 1813 enz. te Delft, NijmegenBreda Gouda, Zutphen, Eindhoven, Kampen, Tilburg, Bergen op Zoom en Zaandam. Bij de heuchelijke herinneringen welke dezer dagen bij zonder door de gebeurtenissen van November 1813 opgewekt worden, komen onwillekeurig de droevige voor den geest, welke Woerden (den 24sten dier maand) troffen, 't Is niet noodig de tooneelen in het breede te vermeldenwaarvan die vaderlandsche stad destijds getuige was, nadat zij door een terugtrekkenden vijand op nieuw was overvallende geschiedenis beeft die treurige gebeurtenissen geboekstaafdwelke een zoo bloedige bladzijde vervullen. Alleen mag worden vermeld, dat na een onderzoek deswege gebleken isdat nog slechts een paar krijgsmakkers in leven zijn van hen, die met de Haagsche Oranje-garde als vrijwilligers onder het opperbevel van den ge- neraal-majoor de Jong, naar Woerden waren uitgetrokken en die slechts 250 man sterk, daags na de bezetting van Woer den overvallen Werden door 1600 man grootendeels uit vreem delingen van een strafbataillon en andere op roof en moord uitgaande lieden bestaande. Men weet de gevolgen, en nog zijn er genoeg, die de verhalen van den kolonel Tullingh en de andere in gevangenschap medegevoerde gardenlotgenooten van de mishandeling en de uiterste ontberingen, hebben hooren me- dedeelen. Van de naar Woerden uitgetogen garden zei ven zijn, zoo veel men kan nagaan, nog slechts enkelen in leven, de heeren P. A. Havelaar, die omstreeks 88 en F. Behr, die bijna 84 jaren oud is en beide nog woonachtig te 's Graven- hage. Maar zou het niet betamelijk zijn ook bij dezelfde ge legenheid, als zeer naauw met het doel der Nationale herinnering verbonden een onderzoek te doen naar al de nog in leven zijnde vrijwilligers van 1815 en vroeger, omdat toch de gebeurtenissen van dat jaar even zeer hebben beslist over het lot van het Vaderland? De 50jarige feestviering zal haar grootste waarde en beteekenis immers ook ontleenen moeten aan de beslissing die het lot van Nederland kreeg in de velden van Waterloo en ons herboren volksbestaan zou spoedig weder zijn vernie tigd, wanneer de overwinning van Waterloo was geweest aan de zijde van Keizer Napoleon, wiens val in November 1813 aan Nederland zijn zelfstandig bestaan hergaf! Dat men dus niet vergete de vrijwilligers van 1815, die toch evenzeer als de Metalen-kruis-ridders aanspraak hebben op een hooge en dankbare waardering hunner vele en gewigtige bewezene diensten 1 De audiëntie van den minister van Binnenl. Zaken zal den 18den dezer niet plaats hebben. Men wil weten dat sommige ontwerpen van wet tot her ziening van het belastingstelsel spoedig bij de Tweede Kamer sullen worden ingediend. Hoogst opmerkelijk blijft, tegenover de mislukking der opengestelde geldleening voor de doorgraving van Holland op zijn smalst, de uitkomst, die de inschrijving voor de deelne ming in de crediet- en depositobaok te Amsterdam heeft ver kregen. Slechts 80,000 aandeelen waren beschikbaar; want de stichters der bank hadden reeds voor 120,000 aandeelen in geschreven. Bij de plaats gehad hebbende inschrijvingdie tevens met een bepaalde storting in geld of geldswaarde moest gepaard gaan, werd voor 390,000 aandeelen deelgenomen, zoodat het bureau in het bezit kwam van 10 millioen aan bankbilletten. Vóór de openstelling werden de aandeelen reeds te Parijs verhandeld met een agio van ongeveer 30 pCt. De oprigters der Bank, de houders van de 120,000 aandeelen, konden dus al dadelijk rekenen op een winst van ongeveer 3 millioen gulden binnen weinige dagen. Geen wonder, dat de kanaalleening van Holland op zijn smalst door die gelijktijdige inschrijving werd benadeeld. De dezer dagen te 's Hage gehouden examens tot het verkrijgen van acten van bekwaamheid als onderwijzers en onderwijzeressen hebben tot hiertoe de volgende uitkomst ge had: Wiskunde, toegelaten 8 afgewezen 12; onderwijzers in het Engelschtoegelaten 7 afgewezen 9; in het Hoogduitsch, toegelaten 10 afgewezen 6; onderwijzeressen in het Fransch, toegelaten 14 afgew. 6; in vrouwelijke handwerkentoegelaten 16; hoofdonderwijzeressen, toegelaten 4; in het geheel toege laten 59, afgewezen 33. De gezamenlijke opbrengst der verkochte beursgoederen van Bossum bedraagt f 219,000. De raming bedroeg f 100,000 kunnende men uit het verschil afleiden of de landerijen ook in prijs gestegen zijn. Dr. A. F. H. de Lespinasse te Vaassen in Gelderland schrijft in het Practisch Volksboek over magnetisme, spiri tisme enz. en neemt tot motto, wat Alex, von Humboldt heeft gezegd: "Zeg overal, dat ik woedend ben over den onzin der tafeldraaijerij die nog altijd in de meest aanzienlijke kringen in zwang is." De schrijver beweert, dat er vele mannen zijn, die door hunne maatschappelijke positie een grooten invloed uitoefenen op de massa, en die desniettemin door de treurige epidemie van het spiritisme, welke soms de vernuftigste en scherpzinnigste mannen medesleept, aangestoken zijn. Er zijn zoovelen onder de zoogenaamde opvoeders des menschdoms, die aanspraak op eerwaardigheid maken en een brevet van onwaardigheid verdienen, zoodat men wel eens geneigd is de verpligte gematigdheid uit het oog te verliezen. Dr. de Les pinasse wil de zaak in het Volksboek grondig behandelen, om heerschende dwalingen te bestrijden. Mogt zijn doel bereikt worden en misschien ook daardoor geschillen kunnen worden weggeruimd, waarvan het ontstaan welligt evenzeer aan het spiritisme is te wijten. In de Zeitstimmen aus der reformirten Kirche der Schweiz N°. 3 van den vijfden jaargang, komt onder het opschrift: Unsere Freunde in Holland, een derde vervolg voor van een artikel, waarin de godsdienstige beweging in ons vaderland met zeer veel zaakkennis geschetst wordt door den uit zijn geschriften gunstig bekenden predikant Lang, een der eerste voorvechters der moderne rigling, en in zijn oordeel minder kleingeestig, althans minder achterhoudend, dan zijn ambts broederen in Nederland. Dit vervolg draagt tot opschrift: Die Zeitschrift: "de Dageraad," en is van den volgenden inhoud *In het jaar 1855 werd in Nederland een godsdienstig tijd schrift opgerigt onder den karakteristieken titel: de Dageraad. Karakteristiek zeggen wijwant het doel van dit tijdschrift isom de resultaten der nieuwere wetenschap over godsdienst en zedeleer onder het volk te brengen en dusdoende de volks begrippen over deze aangelegenheid te verlichten. De namen der schrijvers zijn een geheim; men weet echter, dat daaron der mannen zijndie een aanzienlijke betrekking in de maat schappij bekleeden. Wij begroeten hen als vrienden, eerstens, omdat zij de vrijheid dienen en de vrijheid geen andere te genstanders kent, dan de onvrijen; tweedensomdat wij even zeer zonder achterhouding met hen op hetzelfde standpunt der moderne wereldbeschouwing staan. Het eenige verschil tusschen ons en hen bestaat alleen in de verschillende wijze, waarop wij, van dit gemeenschappelijke standpunt des tegenwoordigen tijds uit, het verledene, of, met andere woorden, het Chris tendom, waarderen, een verschil, dat gering schijnt en veel gelijkt op een strijd over zinledige woorden, maar dat voor het praktische leven gewigtige gevolgen heeft, gelijk ik aan het slot dezes zal trachten aantetoonen. Aangezien de denkbeelden dezer mannen juist daarin, waarin zij met de Zeitstimmen verschillenook in ons vaderland (Zwitserland) zeer verspreid zijn en onder onze verlichtste mannen aanhan gers vinden, is het hier juist de plaats, daarvan nadere me- dedeeling te doen. Het artikel, waarmede de vijfde jaargang van dit tijdschrift begint, en dat ook als afzonderlijke bro chure verschenen is, kan als een der beknoptste, populairste en warmste uitdrukkingen dezer denkbeelden beschouwd wor den, en het zou de moeite overwaardig wezen, dien arbeid in een Duitsche vertaling in zijn geheel te verspreiden. Wij geven voor de lezers van ons tijdschrift slechts zoo veelals ons noodig schijnt, om het standpunt dezer rigting te leeren kennen en daardoor een bespreking onzer punten van verschil voortebereiden." "Deze mededeelingen uit de Dageraad zullen wel toereikend zijn om onze lezers in staat te stellen zich een duidelijk beeld van de in dit tijdschrift voorgestane rigting te ontwerpen. Ik vermeendat deze bijdrage tot de godsdienstige bewegingen van onzen tijd uit een vreemd land geen onzer lezers onaan genaam zal wezen, te minder, omdat in de verschillende wij zen, waarop men in den jongsten tijd in onze tijdschriften den godsdienstigen toestand van Nederland behandeld heeft, juist deze rigting bijna over het hoofd gezien werd, er althans

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1863 | | pagina 2