N°. 939.
Zaturdag 14 Maart.
A«. 1863.
i i -
Een Gemeentelijke gazfabriek
II.
De Utrechtsche Gemeenteraad heeft de Stedelijke gazfabriek
beschouwd als een inrigting ten openbare nutte, ter voorziening
in een belangrijke tak der publieke dienst en ten gerieve van
de ingezetenen om hun goed en goedkoop gaz te kunnen leve
ren. Ten einde de gazverbruikers de meest volledige verzekering
te gevendat de oprigting der Stedelijke gazfabriek nooit een
speculatie was, en dat doel ook voor de toekomst niet mogelijk
was, bepaalde de Gemeenteraad, #dat het leveren van gaz uit
een Stedelijke fabriek behoort onder de diensten in art. 238
der Gemeentewet bedoeld en de heffingen daarvoor tot geen
hooger bedrag mogten worden opgevoerd dan noodig is te
achten om den betalernaar evenredigheid van het gebruik of
genot dat hij heeft, in de kosten van aanleg, onderhoud of
verstrekking van het door hem gebruikte of genotene te doen
dragen." Er zijn daardoor waarborgen gegeven dat het Ge
meentebestuur niet wordt een industrieeleen nijverheidsonder
nemer, die zou kunnen goedvinden de winsten harer onderne
ming aantewenden tot andere doeleindenen het vestigen van
een monopolie als gazleverancier. Tevens is, door dat beginsel
aantenemen, te'gemoet gekomen aan de bezwaren der Utrechtsche
gazverbruikers die bevreesd waren, dat men met de oprigting
eener gemeentelijke gazfabriek een industrieels speculatie be
oogde ten behoeve der gemeentekasdaar de gemeenteraad
eenparig bij besluit van 7 Maart 1861 aan de burgerij de meest
volledige verzekering gaf, dat de oprigting der Stedelijk gaz-
De behandeling van andere spoedvereischende onderwer
pen heeft de plaatsing van dit vervolg op het eerste artikel
vertraagd dat in N°. 722 van dit blad (Julij 1862) te vindën
is. Thans krijgt die zaak meer belang door de indiening van i
adressen door de particuliere gazverbruikers, in verband waar
mede onze volgende beschouwingen zullen staan.
fabriek niet slechts nooit ten doel had gehad een speculatie,
maar zelfs dat dergelijk doel onmogelijk wasaangezien het le
veren van gaz uit een Stedelijke fabriek behoorde onder de
diensten in art. 238 der gemeentewet bedoeld en waarvan voor
de heffing bij art. 254 een grens was gesteld.
Zóó begreep de Gemeenteraad van Deventer het ook toen
het na een driejarige werking der aldaar gevestigde gazfabriek
het tarief der gazrechten aanzienlek verminderde, omdat de
genoten voordeelen die vermindering gebood.
Wij hebben op de Utrechtsche gazfabriek het oog gevestigd,
omdat die instelling der gemeente is gesticht onder de werking
der gemeentewetdie beter dan vroegere regeringsreglementen
de bevoegdheid en verpligtingen der gemeentebesturen heeft
geregeld. De Stedelijke gazfabriek te Leiden is opgerigt onder
de heerschappij van het Stedelijk regeringsreglement van 1824
dat geen enkele bepaling behelsde eenigermate strookende met
de voorschriften van de artikels 238 en 254 der gemeentewet.
De Leidsche regering deed gelijk elk particulier aanvraag, om
concessie tot het oprigten eener gazfabriek en die concessie werd
verleend krachtens het organiek besluitvan 31 Januarij 1824,
nadat de informatiën de commodo et incommodo waren geschied.
De Leidsche Gemeenteraad bepaalde, dat die fabriek zou worden
gesticht uit de opbrengst van den verkoop der daarvoor bej|
schikbaar gestelde rentegevende fondsen op het Grootboek der
Nationale Schuld ingeschreven, eigendom der gemeentezonder
dat dus daarvoor gelijk te Utrecht een geldleening werd ge
sloten. Dat raadsbesluit vereischte 's Konings goedkeuringdie
verleend werd, zonder dat eenige bepaalde voorschriften en
bepalingen zijn gemaakt, ten aanzien der berekening van de
gazprijzen voor particuliere gazverbruikers. Het Stedelijk bestuur
was en is dus geheel vrij en niet gebonden aan een tarief,
dat de Koninklijke goedkeuring bezitomdat de daartoe be
trekkelijke artikelen der gemeentewet|(art. 232237) daarop niet
van toepassing zijn wanneer gaz wordt beschouwd als koop
waar waarvan de prijs door vrije mededinging wordt bepaald.
V
LEIDSGH
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.96, en franco per post 2.80
in de drie maanden. Afzonderlijke Nora-
mers Vijf Cents.
Prys der Advertentie»1-6 regels ƒ0.76.
Iedere regel meer 12£ Cts. Geboorte-, hu
welijks- en doodberigteu van 1-4 regels ƒ0.90
Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen iiu
genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 85 Cts.
.Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 5 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 9 m. en 9 u. 19 m.; naar
Haarlem en Amsterdam te 8 u. 51 m.; 1 u. 8 m.; 4 n. 53 m. en 9 u. 14 m.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige dagen uitgezonderd de Zondag 5 a.; van
Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden, dagelijks uitgezonderd de Zondag 2 u.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 'smórgens te 8 n.; 'smiddags te 12 u., 's namiddag* te 8 u.
45 m. 'savonds te 8 u. 15 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 7 en 23; over Marseille,
9 en 25; nog over Marseille 16 van elke maand, alsdan op het adres te plaatsen: Met de Franschc Pakketboot.
Rijks-Telegraaf. Dagelijks geopend van 8 uur 's ra. tot 9 uur 'sav. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 8 uur 's m. tot 9 u. 30 nu »v.
Zittingen van bet Gemeentebestuur. Gemeenteraad, op onbepaalde tijden. - Burgemeester «n Wethouders, Maandagen Donderdag te 11 uur.
Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uur. - Burgemeester, dagelijks te 10 uur. - President der Commissie van Fabricage des Zaturdags vaa
111 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10—1 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. - De Gemeente- Architect is te
spreken op het Raadhuis, eiken werkdag van 'smorgens 12 1 uur.
Kantoor der Plaatselijke Aocijnsen, dagelijks van 81 uur en vaa 36 uur; der in- en Uitgaande Rechten en Acoijaeèa
dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, üingsdag, Woensdag en Donderdag van 92
uur. van Zegel, Registratie dagelijks van 8—4; van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.