N°. 888 A°. 1863. LE1BSCH Dili It Mil. Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en kost voor Leiden 1.95, en franco per post f 2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom inees Vijf Cents. Prijs der Advertentiën 1-6 regels ƒ0.75 Iedere regel meer 12J. Cts. Geboorte-, hu welijks- en doodberigteu van 1-4 regels ƒ0.90 Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 85 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam en Botterdam te 10 u. 5 ra.; 12 u. 58 m.; 6 u. 9 ra. en 9 u. 19 ra.; naar Haarlem en Amsterdam te 8 n. 51 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 53 ra. en 9 u. 14 m. Postbusligtingeu aan de Lakenhal, Katoeufabriek en op de Nieuwstraat: 's morgens te 8 u.; 's middags te 12 u., 's namiddags te 3 u. 45 ra. 'savonds te 8 u. 15 m. Oost-Indisohe Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 7 en 23; over Marseille, 9 en 25; nog over Marseille 16 van elke maand, alsdan op het adres te plaatsen: Met de Fransche Pakketboot. Rijks-Telegraaf. Dagelijks geopend van 8 uur 's ra. tot 9 uur 'sav. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 8 uur 's m. tot 9 u. 30 m. av. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op oubepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandagen Donderdag te 11 uur. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uur. -Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - President der Commissie van Fabricage des Zaturdags vau 111 uur. - Bureau, der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10 l uur. - Thesauriedagelijks van 102 uur. - De Gemeente- Architect is te spreken op het Raadhuis, eiken werkdag van 's morgens 12 1 uur. Kantoor der Plaatselijke Acoijusen, dagelijks van 81 uur en van 3 6 uur; der In- eu Uitgaande Rechten en Accijnseu dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woeusdag en Donderdag van 92 uur. van Zegel, Registratie dagelijks van 8-4; van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur. Volksbijeenkomsten. VIII. In de Huisvriend staat het volgende: Hoe een huisvader 't met f 400 Jaarlijksch inkomen bij eene Familie van vrouw en negen kinders rondspeelt. ('s Avonds). Vader: Kinders, 't is een booze tijd, alles wordt bij den dag duurder, 't brood kleiner; men moet zich bijtijds 't spa ren aanwennen, om nog wat over te hebben voor 't geval van nood. Als ge slaapt, merkt ge van geen honger, en wie van jelui nu van avond zonder eten naar bed wil gaan krijgt derdehalf cent. Wie wil dat Al de negen kinderen; Wij ik ik ik ook. Vader: Goed; hier heeft ieder zijn centen. ('s Morgens). Vader: Nu, kinders, over zes uur is 't middag. Wie van jelui tot zoo lang geen eten vraagt, krijgt weer derdehalf cent. Dan heb je al een stuiver ieder. Reken eens aan! De kinderen (aarzelend): Maar als we toch maar wat, maar een beetje, kregen.... Vader: Schaamt je en maakt me niet boos. Dus wie wil nog derdehalf cent? De kinderen (half schreijend): I i i ik! Vader: Braaf! nu zie je, wat sparen een kostelijk ding is. Zoo heb je, jandoosie, ieder al een stuiver. ('s Middags). Vader: Kinders, je weet hoe krap we leven moeten en hoe je arme moeke zich aftobt, om met haar weinige geld je allen den buik vol te geven. We moeten haar wat helpen; is 't niet zoo? Wie dus aan moeder een stuiver geeft, krijgt ook wat middageten. Rekent dus eens na, hoe goed het is, dat je wat bespaard hebt. Je zoudt zeker honger moeten lij den, als je je stuiver niet hadt. Kinderen: Hier is de stuiver, moeke! maar dan een groote portie, moeke! is 't niet? een groot bord vol! Wat de Huisvriend mededeelt is een der menigvuldige trekken uit het Volksleven, dat nog al te weinig een voor werp van ernstig onderzoek, navorsching en studie geworden is. Hoe weinigen zijn er tochdie de maatschappij in hare vertakkingen recht kennen; hoe velen, die juist door het ge mis van die kennis in de toepassing hunner beginselen zoo menigmaal den bal misslaan. Hoe menige redevoering, voor lezing, preek of geschrift dwingt ons vaak een glimlach af wegens de onoordeelkundige wijze, waarop de toestand van menschen en huisgezinnen wordt beschouwd. Ja hoe menige raad, die werkelijk van welmeenendheid en hartelijkheid blijken draagt, wordt gegeven, die evenzeer getuigt van onverstand. Zeker zullen er nog zijn, die den huisvader, waarvan in de Huisvriend gesproken wordtaansporen van zijn inkomen f 400 'sjaars nog iets te besparen of wegteleggen voor den ouden dag. Hoe menigmaal wordt ondoordacht het beleenen van panden tot een misdaad toegerekend, wanneer de nood dwong zich tot aanschaffing van het onontbeerlijke voedsel voor vrouw en kind naar dien zoogenaamden berg van barmhar tigheid te begeven. Wat zoudt ge zeggen van den raad, een huisvader die niet meer dan f 3 's weeks verdiende gegeven, om een gratificatie van f 10, die hij in den winter kreeg, in de spaarbank rentegevend te beleggen? Zou men kunnen ge- looven, dat het lossen van kleederen uit de bank van leening niet beschouwd werd als een wezenlijke weldaad, wanneer men daartoe de middelen gaf? En toch zoo zijn er! Zoomen den toestand der huisgezinnen beter kende, men zou niet de beurs gesloten houden ook bij een zachten winter en ze eerst openen als de gestrenge vorst kwam. Maar nu zouden we ongemerkt afdwalen van het doel, waartoe we deze beschouwing over en ter bevordering van volksbijeenkomsten mededeelen. Is het waar, dat de toestand onzer arbeidershuisgezinnen nog zoo weinig wordt gekend en evenzeer, dat vaak de middelen tot verbetering zoo luttel doel treffenniet minder is waardat ook te weinig wordt gelet op de oorzaken die menigen beklagenswaardigen toestand deed geboren worden. Wat is er niet veel te zeggen van onberaden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1863 | | pagina 1