Buitenlaikisch Nieuws. Bij het onderzoek der begrooting van Oorlog gaven vér- scbeidene leden een gevoel van teleurstelling te kennen dat weder hetzelfde bedrag voor de uitgaven van het Departement van Oorlog door het tegenwoordig Kabinet wordt voorgedra gen 't welk onder vroegere Ministeriën werd bestreden en als onnoodig veroordeeld door de rigting die thans aan het be wind is. De meerderheid der leden kan zich met de rigting of het stelsel des Ministers van Koloniën niet vereenigen en wilden hem niet volgen in de toepassing zijner beginselen. Onder deze waren er die bovendien verklaarden, dat. zoo zij hunne stem aan deze begrooting niet zullen weigeren, dit geen be wijs is dat zij hunne ondersteuning aan den Minister verleenen. Dingsdag 11. werd te Liverpool, onder presidium van den heer Fenton van Rochdaleeen vergadering gehouden van de Engelsche aandeelhouders in de Rijnspoorweg-Maat schappij. De president gaf uitvoerig verslag over den tegen- woordigen staat en de uitzigten der maatschappij vooral in verband tot da aansluiting te Kleef en te Rotterdam. Hij zeide verder, dat hij en zijn mede-commissarissen volgens de statuten niet gerechtigd waren tot het ontvangen van beloo ning voor hun diensten hoewel die niet zonder goed gevolg waren gebleven gelijk men kon opmaken uit de omstandig heid, dat het dividend van 2 pCt. in 1857 geklommen was tot 5,7/6 pCt. in 1862. Dientengevolge werd besloten 3 d. per aandeel jaarlijks aftehouden van het dividend der Engel sche aandeelhouders, ten einde daaruit de fondsen te vinden tot belooning der commissarissen voor het tegenwoordige jaar. De vergadering werd met een besluit van dankbetuiging aan de tegenwoordige commissarissen gesloten. Door de goedkeuring dier algemeene vergadering is een overeenkomst bekrachtigd tusschen de directie der Nederland- sche Rijnspoorweg-maatschappij en den Raad van administratie der Hollandsche IJzeren Spoorweg-aatschappijwaarbij de eerste zich verbindt te maken en te exploiteren een verbinding tusschen de beide spoorwegen te Rotterdam, mits de Regering haar recht geeft op die verbindingslijn een vracht te heffen berekend over den dubbelen afstand der werkelijke lengte dier lijnen zich verpligt zoo veel mogelijk het werk te bevorderen. De Hollandsche IJzeren Spoorweg-maatschappij daarentegen verbindt zich tot versmalling van haar spoormits de Staat daartoe een subsidie verleene van 1,400,000 gulden en verder tot den aanleg van een zijtak van 's Hage naar Scheveningen met een station tusschen de Stad en het Bosch. Dit alles zal, behalve in geval van force majeure, uiterlijk binnen 3 jaar na het verkrijgen der verschillende voorwaarden tot stand moeten zijn gebragt. Is de zaak eenmaal gereed, dan zullen beide Maatschappijen gehouden zijn zamen te werkenom het verkeer van personen en goederen zoodanig te regelen dat het publiek even goed worde geriefd als behoorden beide wegen slechts aan één Maat schappij. Nadere bepalingen daartoe strekkende zijn in het contract tusschen beide Maatschappijen opgenomen. Daaruit blijkt, dat het voor het verkeer langs beide spoorwegen inder daad geen verschil zal maken of zij aan één dan wel aan twee Maatschappijen toebehooren, terwijl echter geen der beide Maatschappijen belemmerd wordt in de vrijheid om op haren eigen weg de vrachten te bepalen of te veranderen. De over eenkomst eindigt met het jaar 1898, en wordt als niet geslo ten beschouwd wanneer de voorwaarden, aan de Regering ge steldniet. worden verkregen. Vrijdag avond waren er te 's Hage eenige maatregelen van voorzorg genomen, tot handhaving zoo noodig van de orde. Zij bleken echter overbodig te zijnwant allerwege heerschte de volmaakste rust, zoodat de ongeregeldheden die aldaar in de laatste tijden hebben plaats gehad gelukkig als geëindigd kunnen beschouwd worden. Gedurende de laatste dagen werd reeds des avonds te 8 uur de taptoe voor het garnizoen geslagen, welke buitengewone maatregel, naar men verwacht, ook spoedig zal ophouden. Men meldt ons uit Scheveningen: Gedurende den afgeloopen nacht heeft een feilen storm ge woed. Behalve het inwaaijen van eenige ruiten aan het Gemeente- Badhuiseen paar bladen zink van het hotel Garni, het om- waaijen van de artilleri^schijf en het baken bij het riool op het strand het wegspoelen van een eind Van het bestrate ge deelte op het strand, en eenige schade aan sommige pinken heeft de storm zoover bekend is, geen schade aangerigt. Acht baringpinken zijn nog afwezig en twee pinkendie op de kust varen ook nog niet aangezet. Overigens is de gansche vloot aan wal. Uit Rotterdam wordt ons heden berigt Nadat Vrijdag namiddag het water bij hevigen storm een onrustwekkende hoogte bereikt hadging men niet zonder vrees den nacht te gemoet, daar de storm bleef aanhouden en het water reeds vroegtijdig wassende washet hoogste stand punt was dan ook na middernacht slechts 5 duim onder den vloed van 1775 of 1 voet onder die van 1825. De inundatie ziet er dan ook heden op sommige plaatsen allertreurigst uit, vooral in de Keizerstraat en Zijl. Niet zonder moeite heeft men daar, zelfs met levensgevaar een en ander kunnen redden en hebben de bewoners der beneden huizen hunne toevlugt op de bovenwoningen moeten nemen, die men tot op heden niet anders dan door het gebruik van ladders bereiken kan. Hoewel de wind eenigsints tot bedaren is gekomen is men niet zonder vrees voor het springtij van heden namiddag te 4| uur. Bedankt voor het beroep naar de Herv. gemeente te Harderwijk door Ds. P. A. van ïoorenenbergenpredikant te Barneveld. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Vrij dag des namiddags te 5 uur 44°, des avonds te 8 uur 44°, te 10 uur 44". Zaturdag morgen te 5 uur 41*, te 8 uur 41°, te 12 uur 42°, 's namiddags te 4 uur 44°. Te Aurich stonden dezer dagen twee personen te recht, vader en zoon de een wegens 't makende ander wegens 't in omloop brengen van valsche rijksdaalders. De vader werd tot 7, de zoon tot 4 jaren tuchthuisstraf veroordeeld. Hierbij deed zich het geval op, dat de vader vervolgens in allen ernst aan de rechters voorstelde, hem 4 jaren van zijn zoon er bij te geven en dan deze vrij te latenhetwelk natuurlijk werd geweigerd. De Fransche bladen zijn nog allen opgevuld met het door den Keizer aan baron von Rothschild gebragte bezoek. Het prachtige landgoed van Ferrières heeft vroeger Fouché behoord doch is door den heer von Rothschild belangrijk uitgebreid. Door een Engelsch bouwkundige, den heer Paxton is het nieuwe kasteel gezet, hetwelk 23 kamers bevat en om streeks 150 bedienden telt; de stallen zijn voor 24 paarden ingerigt. Aan het spoorwegstation Ozouer-la-Ferrièrete midden der bosschen van het uitgestrekte landgoed, wachtten 6 rijtuigen van den baron op den Keizer. Z. M. nam zelf plaats in een koets met 4 paarden, die van het zadel gereden werden. De 4 zoons van den baron begroetten den Keizer aan het station. Ten half 11 uur kwam de stoet op het kasteel aan, hetwelk door Z. M. in oogenschouw werd genomen; daarop volgde een wandeling in het park bij welke gelegenheid Z. M. tot blijvende herinnering een ceder plantte. Vervolgens had het uitnemend prachtig déjeuner plaats, waarbij het beroemd por selein uit de fabriek van Sèvres (van welk ieder bord een authentiek schilderij van Boucher bevat) en het massief zilver de bijzondere aandacht trok. Bij de later gehouden jagt, over een uitgestrektheid van 1500 bunders, werden omstreeks 1000 stuks wild gedood. Tegen half 6 kwam de Keizer op het kas teel terug, bij welke gelegenheid Z. M. werd begroet door de maires en pastoorsaan het hoofd van bijna de geheele be volking uit den omtrek. Gedurende het collation werd het prachtige jagerskoor, voor deze gelegenheid door Rossiui ge componeerd, door het mannenkoor van de opera, onder di rectie van den heer Victor Massé, uitgevoerd. Ten zes uur vertrok Z. M. wederde geheele weg naar het spoorwegstation was a giorno verlicht, terwijl een groot aantal mannen met flambouwen ter wederzijde geschaard stond. Men verhaalt dat, toen Keizer Napoleon te Ferrières in de nabijheid van het kasteel een cederboom plantte daarbij aan den tuinman vroeg, of die boom snel groeide, waarop

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1862 | | pagina 2