entegen veie takken van nijverheid door de geheele vrijstelling;
der grondstoffen grootelijks gebaat zullen worden.
Bij een heffing volgens de waardewaar dit niet reeds nu
geschiedtzal de luxe meer dan tot hiertoe betalenmaar de
lagere volksklasse minder, omdat de fabriekanten van de door
die klasse gebruikte goederenhet monopolie niet meer zullen
hebben en zich met kleinere, redelijke winsten zullen moeten
vergenoegen. Dit is het wat sommige industrieelen vreezen,
niet dat zij hun bedrijf zullen moeten staken (gelijk zij voor
geven om schrik aantejagen). Zij zullen integendeel des te har
der werken, om bij grootere hoeveelheden evenveel te verdie
nen, als zij nu bij kleinere doen. De arbeiders zullen er des
te meer loon door bekomen. Naarmate het fabriekaat goed-
kooper wordtzal het gebruik toenemenomdat het meer
onder het bereik van hen zal vallen, die er zich nu nog van
moeten onthouden.
Door dat de fabriekant goedkooper leert te werken zal hij
ook meer debiet naar buiten vindendaardoor zullen de ex-
portatie-artikelenwaaraan de handel zoo groote behoefte
heeft, vermeerderen.
Voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal, die in het bij
zonder geroepen wordt, om de wetten uit een algemeen staat
kundig gezigtspunt te beschouwen, schijnt mij dit ontwerp
vooral daarom aannemelijk, omdat een vrijzinnig tarief de
sympathie der ons omringende groote natiën voor Nederland
en voor zijn onafhankelijkheid vermeerdert. Hoe inniger en
uitgebreider onze handelsbetrekkingen met andere volken wor
denhoe meer zij onze natuurlijke bondgenooten zijnwanneer
ons volksbestaan weder mogt bedreigd worden. Onze strijd
krachten mogen ons tegen een onverhoedscbe overrompeling
beveiligen, het eigenbelang onzer naburen moet ons verder
helpen in de ure des gevaars. Het komt mij voor dat dit
denkbeeld aile kleine bezwaren van ondergeschikten aard ter
zijde moet doen stellen.
Men heeft beweerd dat wij eerst handels-tractaten moesten
sluitenalvorens overtegaan tot de herziening van het tarief.
Ik heb daartegen twee bedenkingen vooreerst dat wij dan ge
vaar liepen dat door het verleenen van speciale gunsten op
sommige artikelen, de eenheid, de harmonie van het geheel
weder verloren ging, ten tweede dat dan nog geruimen tijd
zou kunnen verstrijken eer die verbeteringen werden aangebragt
die in het belang van de verschillende takken onzer nijverheid
noodig zijn. Daarenboven zijn reeds bij het bestaande tarief,
zoo wij geen te groote offers aan de schatkist willen brengen,
geen noemenswaardige concessien meer bij verdrag te verlee
nen en zouden die toch voor hen aan wie ze werden gedaan,
van weinig gewigt zijn, bij het bij ons te recht bestaande
stelsel om de verleende gunsten door alle natiën te doen
deelen.
Dit neemt niet weg dat de regering verpligt is bij andere
gouvernementen krachtig en aanhoudend op onze liberale mer
cantiele wetgeving te wijzen en aanledringen op een vrijgevige
toelating der voortbrengselen van onzen landbouw en kolo
niën en van onze fabriekmatige nijverheid en op een geheele
gelijkstelling onzer vlag met de eigene daar waar ditgelijk
in Frankrijk, nog geenszins plaats heeft. In ieder geval hebben
wijmet het Nederlandsche tarief in de handhet recht om
overal gelijk gesteld te worden met de meest begunstigde
natiën. Waar dit geschiedt, kan, dunkt mij, een tractaat
van handel en scheepvaart zeer eenvoudig en toch volkomen
doeltreffend zijn.
Men vergete daarbij China nietwaar wijgelijk officieel
is gebleken, tot groot leedwezen en nadeel van onzen handel,
nog niet met andere natiën zijn gelijk gesteld. Ik beveel ook
die belangen der regering ten sterkste aan.
Zal Nederland spoedig vruchten plukken van het werk, het
welk ik mij vlei dat straks met uwe goedkeurig zal worden
bekrachtigddan moet onze diplomatie zich van stonden aan
beijverenom door middel onzer gezanten en consuls buiten's
lands aan deze wet de meest mogelijke publiciteit te geven
niet alleen door een vertolking in verschillende talenmaar
ook en vooral door te wijzen op den liberalen geest en door
er opmerkzaam optemakendat alle ongenoemde voorwerpen
vrij kunnen inkomen, dat, uitgenomen één enkel artikel,
lompenwelke voortaan de helft van het bestaande recht zul
len betalen, geen uitgaande rechten hoegenaamd meer bestaan,
door te herinneren dat reeds lang de doorvoerrechten en die
op de Rijnvaart, alsmede het last- of tonnengeld op de sche
pen geheel is afgeschaft. Ook het Berlijnsch handels-archief,
dat alle wijzigingen in handels-wetgevingen gaarne opneemt,
is voor de gedachte mededeelingen zeer aantebevelenuithoofde
dit blad zeer verspreid wordt.
Ik acht mij verpligt thans mijn vroeger beklag te herbalen
dat bij dergelijke gelegenheid de Nederlandsche consuls de
inlichtingen die zij noodig haddenom ze wederkeerig ter
plaatse hunner residentie aan belanghebbenden te gevenvan
hunne Hollandsche handelsvrienden moesten ontvangenomdat
zij zonder instructie van de Nederlandsche regering bleven.
Art. 25 der wet vereischt allezins voor den vreemdeling
verduidelijking. Mij dunkt, dit blijkt ook uit het antwoord
door den Minister van Financiën op het verslag dezer Kamer
gegeven. Ik betreur het dat al hetgeen van de vroegere wet
ten thans niet is afgeschaftniet in de tegenwoordige wet is
opgenomen. Men kan en moet, mijns erachtens, daaraan nu
te gemoet komen, door alsnog, van al hetgeen nog in kracht
blijftspoedig een geheel te vormen en voor het binnenlandsch
en buitenlandsch publiek verkrijgbaar te stellen. Ik neem de
vrijheid dit aan den beer Minister van Financien zeer aan
te bevelen.
M. H. Mijn parlementaire loopbaan spoedt ten einde! Steeds
sprak en stemde ik in beide Kamers der Staten-Generaal naar
mijne overtuiging, zonder eenig bijoogmerk. Ik herinner mij
dan ook geen enkel votum, hetwelk ik thans zou wenschen
anders te hebben uitgebragt. Het onderwerp dat wij thans be
handelen is gedurende een halve eeuw dat mijner ijverigste
bemoeijingen geweest, niet alleen als handelaar, maar ook
met het oog op den grooten invloed welkè het uitoefent op
's volks nijverheid in de uitgebreidste beteekenis des woords.
Ik zal mij innig verblijden zoo ik door de aanneming der
wet bij deze kamer nog heb mogen medewerken tot het daar-
stellen van bepalingen welke ik als een belangrijke verbete
ring onzer mercantiële wetgeving beschouw. Ook de fabriek
matige nijverheid van Nederland zal er zich op den duur wel
bij bevinden. De algemeene welvaart van ons vaderland zal
er door bevorderd worden.
Ik stem volgaarne voor de wet.
De Commissie van rapporteurs van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal heeft Dingsdag avond een bijeenkomst
gehouden over het wets-ontwerp nopens de doorgraving van
Holland op zijn smalst en de verbetering van den waterweg
van Rotterdam naar Zee. In die bijeenkomst is het rapport
over dat ontwerp vastgesteld. Men kan dus eerlang het voor-
loopig verslag van de Tweede Kamer over dat wets-ontwerp
te gemoet zien.
Door de arrondissements-rechtbank te Groningen is ter
vervulling der openstaande rechtersplaats een aanbevelingslijst
opgemaakt, waarop geplaatst zijn de HH. Mrs. W. J. Feith
en W. C. J. J. Cremers, rechters te Winschoten en S. J.
Tjaden Busmanrechter te Appingadam.
Dingsdag werd de 19de algemeene vergadering der Broe
derschap van de Notarissen in Nederland in het lokaal van
de Sociëteit de Yereening te 's Gravenhage gehoudenwaar
van de ruim 500 leden tegenwoordig waren 146. De heer
Leefkens opende als plaatsvervangend Voorzitter de vergade
ring met eenige woorden over den invloed van de beschaving
en verlichting op het notarisambt.
Na de gewone administratieve werkzaamheden en voorge
stelde punten werd een memorie behandeld welke gereed ge
maakt was ter beantwoording van een vraag, door Z. E. den
Minister van Financiën aan de Broederschap gerigt, of zijen
zoo ja, welke bewerkingen zij mogt hebben op een ontwerp
van wet op de registratie, door Z. E. ingezonden. Met voor-
loopige goedkeuring van het ontwerp-antwoord is de definitieve
vaststelling aan het bestuur opgedragen en daarmede de ver
gadering gesloten, met bepaling om in het volgend jaar te
Utrecht bijeentekomen.
Zaturdag nacht dreef een zwaar onweder over de gemeente
Heerlen in Limburg. De bliksem trof het huis van een land
bouwer, dat in brand geraakte en ook de belendende huizen
aanstak. Bij gebrek aan water was er aan geen blusschen te