Binnenlandsch Nieuws. tot de maatregelen van inwendig bestuur en omdat die rege ling betrof zaken van algemeen en bijzonder belangwaar over de gedachten van den Raad van State wel mogten zijn ingenomen. //Het oogmerk van deze grondwettige instelling," zegt van Hamelsveld, //ligt in de voorzorg, dat er geen besluit met overhaasting of met verrassing zoude kunnen genomen worden." Z. M. heeft tot aspirant-ingenieur van den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken in Nederl. Indie be noemd de buitengew. prov. opzigter J. W. P. Kennis van de waterstaat in Limburg en de opzigters der 4de kl. H. Vren- denberg, C. Ga3t en H. J. Roeland van 's rijks waterstaat hier te lande. Op last van Z. M. is de graaf van Bijlandt, Hoogst- deszelfs adjudant, uit Parijs naar Enschedé vertrokken, ver gezeld van een adjudant van Keizer Napoleon, ten einde ver slag van den aldaar gewoed hebbende brand te geven. Bij de te 's Hage gevestigde Commissie ter inzameling van giften voor de hulpbehoevenden van Enschedé, is reeds ontvangen een som van 4571,49. Bijzondere berigten uit Enschedé behelzen, dat zekere L. Vervoort van daar gevankelijk naar Almelo gebragt is, verdacht van het moedwillig in brand steken van zijn huisje, waardoor de geheele stad is in den asch gelegd. Zondag is de godsdienstoefening voor de Hervormden gehouden te Usselo en voor de R. Katholieken te Lonneker. Z. M. de Koning wordt te Enschedé gewacht. In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal van Vrijdag 9 dezer zijn ingekomen de navolgende ver zoekschriften alseen van de Nederlandsche maatschappij ter bevordering van de afschaffing der slavernijhoudende aan drang op het tot stand komen der wetten tot opheffing der slavernij in de West-Indische koloniën en een van het bestuur der naamlooze vennootschap de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij te Leidenhoudende bedenkingen tegen voorge dragen bepalingen omtrent het tarief der rechten van in-, uit en doorvoer. Ten aanzien der beraadslagingen over het verworpen wetsontwerp Onteigening spoorweg Leiden-Woerdennemen wij de volgende hoofdzakelijke inhoud van de redevoering van den Minister Thorbecke en de namen der voor- en tegen stemmers over: De Regering, zeide hij, kon deze wet niet in hare bescher ming nemen. Intrekken kon de Regering de wet niet, omdat dan dezelfde redenen zouden blijven bestaan van bestrijding der voordragt. Die redenen konden alleen worden opgeheven door een middel, dat in handen lag van de Kamer. Werd de wet ingetrokken, dan zou men zeker niet erlangen de lijn Leiden-Woerden en zeker niet de lijnen, die bij de concessie zijn uitgesloten. Hij kon de wet niet in bescherming nemen om de uitsluiting, die daaraan was verbonden; tegen het voorgenomen werk zelf had hij geen bedenking. Gedurende de vacantie der Kamer had de Regering beproefd om met de Holl. maatschappij in schikking te komen; van den beginne af aan had de Minister verklaarddat men niet van hem kon vorderen verdediging van hetgeen streed tegen zijne overtui ging, maar hij had gevraagd of het niet mogelijk ware de uitsluiting te doen vervallen De Hollandsche Maatschappij heeft zich eindelijk verklaard, om die uitsluiting voor onbe- paalden tijd te doen vervallen maar te handhaven voor be paalden tijd. De Minister had daarop geantwoorddat hij geen grond hoegenaamd zag voor eenige uitsluiting. Met de spoor- versmalling stond naar des Ministers inzien de concessie niet in verband, want die versmalling was in het allereerste belang van de maatschappij. De Minister moest echter mededeelen, dat, wanneer de wet werd aangenomen, de Hollandsche maat schappij genegen zou worden bevondenom de uitsluiting voor onbepaalden tijd te wijzigen in eene uitsluiting voor be paalden tijd. Met volle waarheid kon de Minister overigens verklaren, dat het Gouvernement meer belang stelt in het tot stand komen van de lijn Woerden dan de maatschappij zelve die maatschappij was het enkel te doen om een andere lijn te keeren. Uitsluiting van de lijn 's Hage-Gouda zou zijn uit sluiting van hetgeen welligt eeumaal de beste lijn in Neder land zou kunnen worden, en de Minister rekende het niet in het belang der Holl. maatschappij om te leven van privilegie en van uitsluiting; ook deze instelling zou door concurrentie hare krachten zien verdubbeld. Indien de wet mogt worden afgestemddan staat de Regering er niet voor in dat de lijn Leiden-Woerden zal tot stand komen, de Regering zou het tot stand komen zeer wenschen en indien de maatschappij besloot het werk voorttezetten met loslating van de uitsluiting, dan zou zij zeker eenige aanspraak hebben op ondersteuning van de Regering en van de Wetgevende magt. De maat schappij had evenwel tot dus ver geen grond gegeven om te doen onderstellen, dat zij tot voortzetting genegen zou zijn, maar de Regering gelooft daarom nietdatbij verwerping der wettot staking van den arbeid zou worden besloten. In allen gevalle, en welke de uitkomsten ook zijn, de Minister is niet en kon niet zijn partij voor een lijn Gouda (die in derdaad nog zeer in 't verschiet lag), noch voor of tegen de Holl. en Rijn-Spoorweg-maatschappijen. Hij lette alléén op het algemeen belang en daarom durfde hij deze wet niet in be scherming te nemen. De voor- en tegenstemmers waren Vóór stemden de heerenSchimmelpenninckv. Franck, Wichers, v. Lijnden, v. ZuijlenKien, v. Amerongen Hoek water, Delprat v. Foreest, v. Heiden, Lyclama, Dirks, v. Goltstein, v. Asch v. Wijck Cool, Slicher, Heemskerk Az. v. Eek, Wijbenga en de Voorzitter. Tegen stemden de heeren: van Heukelom, Anemaet, Beens, Dumbar, Storm, de Lom, Jespers, van Twist, Hugenholtz van Bosse, Dullert, Bots, de Poorter, Hoffman, Mackay, Coruelis, Meylink, de Bieberstein, de Raadt, Hoynck, van der Putte, Blussé, Poortman, Guljé, Blom, van der Linden, van Nispen, de Brauw, Begram, van der Veen van Winters- hovenWesterhoff, Zijlker, Wintgens, Heemskerk Bz., Oomen en van Hoëvell. Van de stemming onthielden zich de heeren van Voort- huyzen en Eloutdaar zij zich vooraf uit de vergaderzaal verwijderden. In de avondgodsdienstoefening van Zondag 11. hield de WelEerw. ZGel. Heer Ds. D. Gildemeesterpred. te Sche- veningendie gelijk men weet het herdersambt te Utrecht gaat vervullenzijn afscheidsrede. De geliefde leeraar had tot tekst gekozen: 1 Johannes II vs. 28. Diep bewogen nam de redenaar van allen een hartelijk afscheidhetwelk op de in grooten getale, ook van elders opgekomen hoorders, maar vooral op de vrouwenschaar een indruk maakte, welke niet ligt is wedertegeven. 't Is toch niet wel mogelijk dat ooit het ver trek van een leeraar algemeener, inniger betreurd werd, dan dat van den geachten Gildemeester, die, wegens zijn edele, uitmuntende hoedanigheden en liefdevol hart, bij een elktot welken stand hij ook mogt behoorente recht bemind was. Voor het uitspreken van den zegen nam de hooggeschatte oudste predikant Krayenbelt, die in de voormiddag-godsdienst oefening aan zijn geschokt gevoel in warme taal reeds had lucht gegevenin dichtmaat afscheid van zijn beminden vriend met wien hij zoo echt broederlijk verbonden was geweest. Vergelijkende staat van de zuivere opbrengst der opcen ten en eigen middelenten behoeve dezer gemeente geheven gedurende de maanden April 1861 en 1862, alsmede van die opbrengst over de vier eerste maanden dier beide jaren. MIDDELEN. Zuivere opbrengst over de maand April. Zuivere opbrengst over de eerste 4 maanden. 1861. 1862. 1861. 1862. Geslagt (opc. &inv.) Binnent. Ged. (id.) Buitenl. Gedist. (id.) Gemaal (eigen mid.) Wijn,fruit-kunst wijn (id.) Steenkolen (id.) Brandhout (id.). 2369,18 - 5949,30' 248,88' 5643,94' - 1426,80 - 1416,12' 92,92' 493,70 2262,67 5156,84» -/ 136,53' 5073,01' 1420,65 1195,32' 116,87' 145,85 8250,14 22777,12» 1151,02 22632,88' 5767,57' 2710,32 2640,77' 996,35 7937,76 - 20926,00 877,38' 20990,75 5721,90 2404,62 u 2062,20 478,35 |/"17640,86» ƒ15507,76' 66926,19 61398,96'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1862 | | pagina 2