Buitenlandsch Nieuws.
bij bet 3de reg. vesting-artillde sergeanten-titul. F. G. A.
Schcrer, P. van den Burg en E. A. F. Creutz.
Bij het wapen der inf. van het leger in Oost-Indietot
2den luitenant: de sergeanten J. C. J. Wentzel en C. M.
Slangen, H. P. Koos W. J. J. Kijnders, Jonkh. O. Z. Trip
en L. E. Zegers D. C. A. Westerberg, W. de Kroes, C. A.
E. NeebJ. W. Bellaard en A. Benjamins mitsgaders de
wachtmeesters-titul. B. H. H. Routs en H. H. G. Franssen.
Bij het wapen der artill. van het leger in Oost-Indietot
2den luit. den serg.-titul. J. K. de Jong.
Bij de landmagt in West-Indie tot 2den luit. bij het [wa
pen der inf. den serg. A. Conradi.
Bij Koninklijk besluit van den 19 Sept. 1861 N°. 56,
zijn benoemd tot ridders der orde van den Nedsrl. Leeuw,
de heeren J. C. de Lannoijgepens. O. I. hoofd-ambt., laat
stelijk resident van Bantam; C. de Groot, ing. der 1ste kl.,
belast met de leiding der dienst van het mijnwezen in Ned.
Indie; Mr. W. Kappard, proc.-gen. bij het hoog gerechtshof
ran Nederl.-Indie; J. J. Modderman, presid. der Weeskamer
te Batavia.
Heden heeft aan het Ministerie van Marine ten dienste
der Marine, de aanbesteding plaats gehad van 1000 wollen
dekens, aangenomen door den heer Scheltema te Leiden voor
4,19 per stuk.
Gisteren hebben wij gemelddat bij de Eerste Kamer
der Staten-Generaal een adres was ingekomenwaarbij ad-
haesie werd gegeven aan het bekende Amsterdamsche adres
ter waarschuwing tegen de rigting van den Minister van Ko
loniën. Dat adres is ingezonden door den heer J. Scheltema Jzn.
alhier in vereeniging met anderen.
Beroepen tot predikant bij de Herv. Gein. te Wijdenes
c. a. Ds. G. J. van der Hoeve, te Spanbroek en Opmeer, -
te Lutten aan de Dedemsvaart de Kand. H. A. van der Yen
Jr., te Driebergen- bij de Doopsgez. Gem. te Amsterdam
Ds. A. Ballot pred. te Westzaan (zuidzijde).
Benoemd en bevestigd tot tijdelijk hulpprediker te Ooster
blokker de kand. A. Scholte.
Aangenomen het beroep naar Dedemsvaart door Ds. J. B.
Nijhoff te Nieuw Loosdrecht.
Donderdag avond verraste de vrouw van den veenbaas
Kootstra te Schoonhoven haar man met een belangrijk kers
geschenk. Zij werd namelijk verlost van drie welgeschapen kin
deren twee jongens en een meisje. Aanvankelijk bevonden
kraamvrouw en 'kleinen zich naar omstandigheden zeer wel;
later zijn de drielingen echter ovérleden.
De heer John Orme Roe te Rotterdam is benoemd tot
lid van de Koninklijke Maatschappij van Letterkunde te Londen.
De Utrechtsche Courant meldt, dat de heer van Heem
stra een buitengoed bij Maartensdijk heeft aangekocht en dat
hij zich dus in die provincie komt vestigen.
Wegens het drijfijs zijn voor Arnhem en Zalt-Bommel
de schipbruggen en te Nijmegen de Gierbrug weggenomen.
Het Bataviaasch Handelsblad schrijft: In Demang Lehman
stelt men na zijn onderwerping zooveel vertrouwen, dat men
hem, van geld en ammunitie voorziet, met 500 man naar
het binnenland heeft teruggezondenom de overige opstande
lingen ook tot onderwerping te brengen. Yreesselijk zou het
zelfverwijt zijn, als dit waagstuk van ligt vertrouwen, werd
verijdeld door zijn ontrouw.
Nadat Demang Lehman zich den 2den October jl. met
een 30tal volgelingen te Martapoera had overgegevenkwa
men zich aldaar nog verscheidene andere opstandelingshoof-
den onderwerpen zoodat op den 6den October ter genoemder
plaatse aanwezig waren 27 hoofden met 260 volgelingen. Al
deze hoofden hebben te Martapoera in handen van den mili
tairen kommandant den eed van trouw en gehoorzaamheid
afgelegd, De voornaamste hunner zijn vervolgens met Demang
Lehmang den 6den October voor den resident te Banjermas-
sing verschenen welke hun onder zekere voorwaarden vergif
fenis 'heeft geschonken. Demang Lehman bedankte voor deze
grootmoedige behandeling en beloofde met de zijnen bewijzen
te zullen geven van trouw. Hij betuigde echter, dat hij en
de zijnen zonder voedsel en middelen om dit te verkrijgen
waren en verzochtdat het bestuur hem met vivres of eene
kleine toelaag te gemoet zoude komen. De resident beloofde
hem zulks voor den eersten tijd te zullen geveudoch raadde
hem tevens aan spoedig werk te zoekenten einde in zijn
eigen voeding te kunnen voorzien. De hoofden ontvingen
verder den last om zich allen te vestigen te Banjermassing
Martapoera, Pengaron en Pleijari, ten einde buiten verleiding
te blijven van door andere kwaadwilligen te worden overge
haald terwijl hun tevens werd aanbevolen hunne vrouwen en
kinderen uit de bosschen te doen terugkeeren.
Volgens verklaring van Demang Lehman zoude gebrek aan
levensmiddelen, aan munitie en aan geld hem genoodzaakt
hebben de wapens neder te leggen. Ten einde het bestuur te
overtuigendat zijn onderwerping gemeend wasbeloofde hij
de overige opstandelingen te zullen opzoaken ten einde hen
over te halen of met geweld te dwingen ,1 zich ook te onder
werpen. Ook nam hij aan om Hidajat over te halen tot on
derwerping.
Dientengevolge is hij op den 9den October met 20 min
dere hoofden en 187 volgelingen uit Martapoera vertrokken,
om van daar naar alle omstreken kleins benden te zenden
ter opsporing van nog rondzwervende opstandelingen. Hij
zelfs is met het grootste gedeelte getiokken over Karang-
Inlanlangs de Riam-Kiwa, met het doel, om ook daar de
streek van kwaadwilligen te zuiveren.
De Thermometer van Fahrenheit leekende alhier Maan
dag des namiddags te 5 uur 36°, des avonds te 8 uur 84*,
te 10 uur 33°. Dingsdag morgen te 5 uur 30°, te 8 uur
30°, te 12 uur 30°, 's namiddags te 2 uir 32° en te 4 uur 81°.
In de Times komt onder het opsclrift //Uit de kinder
jaren van het zeerecht, een les tot ondirrigting en stichting
van broeder Jonathan", het volgende artikel voor.
In 1777 werd de Hollandsche brik Hendrik en Alidain
volle zee door een Britsch oorlogschip aingehouden, en naar
Portsmouth opgebragt. De brik, in een der Hollandsche ha
vens uitgerust, was naar St. Eustatius, een kolonie der re
publiek, bestemd. De lading bestond uit wapenen en ammu
nitie, en de passagiersrol waren vijf Holhndsche officieren met
hunne bedienden ingeschreven. Deze oficieren waren in het
bezit van aanstellingen als dusdanig in het Noord-Ameri-
kaansche leger, door Benjamin Franklii geteekenddie hun
geworven, hadterwijl hij zich te Parijs als gevolmagtigde van
de in opstand zijnde Staten ophield. De lading zoowel als de
kwaliteit der passagiers regtvaardigde hit vermoeden dat met
de Hendrik en Alidawapenen en manschappen ten behoeve
van een met Engeland in oorlog zijndsn Staat werden ver
voerden het was meer dan waarschijnlijk, dat het schip zijn
fictieve bestemming naar St. Eustatius vel nooit zou bereiken
maar veeleer eene der Noordelijke havsns zou aandoen. Uit
dien hoofde werd het dan ook genomen en opgebragt. Zoodra
de zaak te Portsmouth voor den regter kwam eischte de ad-
vokaat der kroon de confiscatie van schip en lading, maar
zag dien eisch niet ingewilligd, aangezien het hof der admi
raliteit, na den zaakgelastigde der Hollandsche reeders ge
hoord te hebbenschip en lading Hollandsch eigendom ver
klaarde, en de teruggave van een en aider beval. Dit vonnis
was als volgt gemotiveerdu Aangezien de Hollanders gereg-
tigd zijnmet Hollandsche schepenmar Hollandsche kolo
niën en neêrzettingenalles wat hun mogt goeddunkente
vervoerenook wapenenammunitie en alle oorlogstuig, niets
uitgezonderdzoolang dat vervoer niet in strijd is met de
wetten der republiek, verklaart het tof dat.... enz. (Hier
volgt de vrijspraak). Overigens werden ook de officieren in
vrijheid gesteld, in weerwil van hunne verklaring dat zij bij
het Amerikaansche leger waren aangesteld en bij hunne aan
komst te St. Eustatius zich slechts tot een aldaar gevestigde
agent van het congres te wenden hadden, om onmiddelijk
verder te worden vervoerd. Hier werd dus zelfs de persoon
lijke verklaring afgelegd, dat met de Hendrik en Alida dus
genaamd contraband" werd vervoerd. En zelfs met die ver
klaring voor zichachtte het hof der admiraliteit zich nog
niet geregtigdden eisch van den advokaat der kroon in te
willigen. Slechts een zuiver rechtsbeginsel stond bij den En-
gelschen regter op den voorgrond. Toen de officieren gevan-