N°. 543. Binnenlandsch Nieuws. We Spoorweg van loeiden naar Woerden. III. In den strijd dien we voeren tegen de bezwaren in het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer opgesomd, hebben wij magtige bondgenooten en daardoor wordt ons de taak ge makkelijk gemaakt, zoo al niet uit de hand genomen. Prof. Vissering heeft met uitstekend talent in een opzettelijk uitge geven brochure de zaak toegelicht- hij die voor zulk een strijd de meest doeltreffende wapenen bezit en weet te gebrui ken de geleerde en bekwame meester in het Staatsrechtde waardige opvolger van den hoogleeraar Thorbecke. 't Is te hopen, dat zijn stem doordringe in de hooge vergaderzaal, waar het wetsontwerp zijn beslissing moet ontvangen; maar gelukkig is er reeds aldaar in dienzelfden geest een stem op gegaan van een niet minder bekwaam, en daarbij invloedrijk manwiens woordengelijk in de laatste dagen gebleken is ook aldaar weerklank vinden en een gewenschten indruk ma ken. 't Is de andere strijder, dien wij op het oog hebben. Bij de beraadslagingen over het wetsontwerp, betreffende de begrooting dér uitgaven voor de spoorwegen werd door den heer Olivier, onzen geachten volksvertegenwoordiger, wel uit het kiesdistrict Rotterdam, maar toch ook volgens eed en pligt niet alleen geroepen maar steeds geneigd en bereid om de belangen der gemeente Leiden met al zijn vermogen voorte- staan en te bevorderen - door hem werd de noodzakelijk heid betoogd van een wet op het verleeuen van concessien en dat betoog bewijst in de eerste plaats het gemis eenei' wettelijke regeling van de bevoegdheid. Wij betwisten in geenen deele de bevoegdheid der Tweede Kamer, om haar gevoelen te openbaren en bij een motie van orde te ontwikkelen ten aan zien der betrekkelijke waarde van een door het uitvoerend gezag verleende concessie maar de verantwoordelijke Ministers die er toe medewerkte dat gunst werd betoondis niet te achterhalenzoo lang niet de wetsschennis blijkt. Ook wij zijn geen bewonderaars, veel min aanhangers van het beginsel, dat eenigermate leidt tot het vestigen van een monopoliemaar 't is iets anders het recht te bezitten om kracht en klem te geven aan een kritiekdie daartoe betrekking heeften ieti anders die kritiek uitteoefenen. 'tLaat zich dus zeer goed be grijpen dat zij, die hunne stem aan de bekende motiën van orde gegeven hadden - en daaronder behoorde de heer Olivier en zouden wij ons onder gelijke omstandigheden hebben ge schaard - nu uitdrukkelijk kunnen verklarendat zij zich daardoor niet gebonden achten om ook tegen de thans in behandeling zijnde onteigeningswet te stemmen. Die motiën moeten uit het ware oogpunt worden beschouwd. Van inconse quentie, - 't werd zelfs grove inconsequentie genoemd, - mag dus geen sprake zijn. De heer Olivier betoogde bij dezelfde gelegenheiddat de onteigeningswet voor ieder openbaar werk een verklaring van algemeen nut vordertdie door den wetgever niet kan gedaan wor den dan in verband met den aard de strekking en de alge- meene rigting van het werk en nadat de belanghebbenden in staat zijn gesteld hun bezwaren daartegen in te brengen. Wij zijn van meening, dat de onteigeningswet alleen be paalt, dat geen verklaring van algemeen nut voorgesteld wordt dan nadat de belanghebbenden in staat zijn gesteld hun bezwaren tegen zulk een verklaring te doen hooren waartoe een uitgewerkt plan met uitvoerige kaarten en grondteekeuin- gen wordt openbaar gemaakt. Bq het wetsvoorstel worden aan gewezen de aard en de strekking zoomede de hoofdpunten ter bepaling der algemeene rigting van het werk. De taak van de Tweede Kamer bepaalt zich dus hoofdzakelijk, zoo al niet uitsluitend, tot het onderzoek of de belanghebbenden behoorlijk in staat zijn gesteld het werk te kennen en te beoordeelen en of de bezwaren gegrond zijn, door hen ingebragt tegen den aard en de strekking van het werk. Z. M. heeft benoemd tot rechter in de arrondissementsrecht bank te Haarlem Mr. J. H. Gilquinrechter te Hoorn. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft tot lector in de Wis- en Natuurkunde aan het gymnasium te Does burg benoemd den heer S. de Vries van 's Gravenhage; LEIDSCH DAGBLAD. Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zod- en Feestdagen, en kost voor Leiden 1.95 en franco per post 2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom- rners Vijf Cents. Prijs der Advertentiën1-6 regels 0.75. Iedere regel meer 12} Cts. Geboorte-,, hu welijks- en doodberigten van 1-4 regels 0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Botterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 n. 9 m.; 9 u. 9 m. Naar Haar lem en Amsterdam te 8 u. 51 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 53 m.; 9 u. 14 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtend» 4 w., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden dagelijks 's middags 2 u. uitgezonderd de Zondagen. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoen fabriek en op de Nieuwstraat: 'smorgens te 8 u., 'siniddags te 12 u., 'snamiddags te 3 u.45m., 'savonds te 8 u. 10 m. Oost-Indiscbe Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 7 en 23over Marseille9 en 25 van elke maand. Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 2—7 uur. Spoorweg-Teiegraaf dagelijks van sra. 8 u.9 u. 30 ra. av. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uur. Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau, der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10—4 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel,'smorgens van 910 uur. Kantcor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsen dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 91 Knr. ran Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 1