jV°. 524. iv. oz*. Vrijdag 8 November. a-. ioui. A". 1861. Bc Spoorweg van Liefden naar Woerden. LEIDSCII DAGBLAD. Oeze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en kost voor Leiden 1.95, en franco per post 2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom- rners Vijf Cents. Prijs der Advertentiën1-6 regels 0.75. Iedere regel .meer 12£ Cts. Geboorte-, hu welijks- en doodberigten van 1-4 regels 0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 9 m. Naar Haar lem en Amsterdam te 8 u. 51 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 53 m.; 9 u. 14 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden dagelijks 's middags 2 u. uitgezonderd de Zondagen. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstrsat: 's morgens te 8 u„ 's middags te 12 u., 's namiddags te 3 u.45ra.. 'savonds te 8 u. 10 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17over Triëst, 7 en 23over Marseille9 en 25 van elke maand. Rijks-Telegraaf.Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van sm. 8 u.9 ii. 30 m. av. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en. Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 uur. Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. De Gemeente- Architect is te spreken te zijnen huize op deti Ouden Singel'smorgens van 910 uur. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsen dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 9i aar; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur. II. Het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer wegens het I onderzoek van het wetsontwerp betreffende de onteigening van perceelenten behoeve van den aanleg van een spoorweg van Leiden naar Woerdenbehelst de bezwarendie tegen dat wetsontwerp kannen worden aangevoerd. Vreemd is het voor zeker, dat men bij de beoordeeling van het algemeen nut zich niet uitsluitend bepaalt tot het onderzoek van den aanleg, den aard en de rigting van zulk een wet, maar ook de concessie aan een kritiek onderwerpende, aan het publiek belang toetst, wat slechts tot de taak van het uitvoerend gezag behoort. Juist omdat bij den tegenwoordigen toestand onzer wetgeving de bevoegdheid der regering tot het verleenen van concessien voor den aanleg en het exploiteren van middelen van gemeenschap niet door de wet aan vaste regels is onderworpen mist het wetgevend gezag, welks werkkring beperkt is, een bevoegdheiddie het alleen uit zulk een wet ontleenen kan. Voor zoover die werken geheel buiten bezwaar van 'sRijks schatkist worden aangelegd, kan het wet gevend gezag daarop geen invloed uitoefenennoch rechtstreeks, evenmin zijdelings. En in een tijdwaarin menen terecht zooveel waarde hecht aan een naauwkeurige grensbepaling van ieders bevoegdheid en een inmenging van het wetgevend op bet uitvoerend gezagzoowel als omgekeerdverwarring en wanorde, zoo al niet groote en onherstelbare nadeelen kan berokkeneu, is het vooral noodig, dat de grenslijn scherp ge trokken en geëerbiedigd worde, die de bevoegdheid der Tweede Kamer binnen hare perken houdt. De vraag is dus alleenof de aanleg van een spoorweg van Leiden naar Woerden is van algemeen nut? Zij moet worden beantwoord, zonder zelfs acht te slaan op de uitge breidheid der concessiedie gegeven is voor een lijn van Scheveningen over 's Gravenhage naar Leiden op Woerden, t Kan de vraag niet zijnof een zekere uitgebreidheid van een spoorweglijn het algemeen nut raag doen betwijfelen 'ijngroot of kleinmoet beoordeeld worden uit elke bel oogpunt van algemeen belang. Dat oordeel wordt eerst dan van gewigt, wanneer bijzondere belangen daarmede in strijd komen en voor het belang van allen een opoffering van bijzondere belangen wordt geëiseht. Duizenden concessiën vau dien aard zijn verleend en honderden nog voortdurend door de verschillende takken van het staatsbestuur, plaatselijkge westelijk of algemeen, die nimmer vallen onder het oog der Tweede Kamer en toch dezelfde strekking hebben of kun nen hebben. Hoogst opmerkelijk is het dusdat alleen dan wanneer onteigening van bijzonder eigendom noodig wordt de medewerking van het wetgevend gezag wordt vereischt. t Komt er niet op aanwelke middelen van gemeenschap of werken ran algemeen nut buiten den bijstand van 's Rijks schatkist worden aangelegdhet wetgevend gezag wordt er eerst dan in gemeDgdwanneer er sprake is van onteige ning der bijzondere eigendommen ten algemeene nutte. De beslissing is voorzeker moeijelijker, wanneer de magtiging tot onteigening wordt gevraagd tot verbreeding van een straat of tot versiering van een stad dan wel tot bevordering der ge meenschap langs den kortsten weg en met het snelst loopend middel van vervoer tusschen twee op grooten afstand van elkander verwijderde punten. De Tweede Kamer heeft, bij twee besluiten van 27 April en 12 Mei 1860, de concessie tot den aanleg van een spoor weg afgekeurd. Me! welk doel, of tot welk einde? Zoo de. onteigeningswet daarmede in verband kan komen waartoe zich dan gewaagt aan de beoordeeling van een concessie in open bare zitting bij een besluitdat geen wettigen grondslag be zit? Reeds daarin ligt het bewijs, dat de Tweede Kamer bloot een kritiek uitoefende, maar die geen dadelijken invloed op de betrokken zaak kan uitoefenen. Willekeurig kan het wetsont werp tot onteigening verworpen worden, om redenen buiten het wetsontwerp liggen. Gewis, op die wijze slaat de Tweede Ka mer zich zelf in het aangezigt. In geen gezond menschen ver stand kan het opkomon het algemeen nut van zulk een spoor- weglijn zelfs voor een oogenblik in twijfel te trekken. De tal rijke adressen door belanghebbenden uit allerlei stand, - op zich zelf overbodig, maar uitgelokt door een onbezonnen te-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 1