N°. 488. Vrijdag 27 September. A0. 1861. Binnenlandsch Nieuws. LEIDSCH DAGBLAD Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en kost voor Leiden ƒ1.95, eD franco per post 2.80 in de drie maanden. Afzonderlijke Nom- mers Vijf Cents. Prijs der Advertentiën': 1-6 regels 0.75. Iedere regel meer 12f Cts. Geboorte-, hu welijks- en doodberigten van 1-4 regels ƒ0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakingen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 35 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 9 u. 42 m.; 12 u. 5 m.; 3 u. 9 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 9 ra. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 26 m.; 10 u. 58 m.; 1 u. 8 m.; 4 u. 58 m.; 9 u. 13 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden Maandag 'smiddags 2u. Overige dagen 3 u. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat:'s morgens te 7 u. 30 m.,'s middags te 12 u.,'s namiddags te 3 iw 45 m.. 'aavonds te 8 u. 15 m.Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 7 en 23over Marseille9 en 25 van elke maand. Rijks-Telegraaf.Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van sm. 7 u. 30 ra.10 u. av. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 uur. Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10—4 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 'smorgens van 910 uur. Kante or der Plaatselijke Aocijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der Iu- en Uitgaande Rechten en Accijnsen dagelijks van 91 uur en van 3—6 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag eu Donderdag van 92 uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 8—4, van de Hypotheken en het Kadaster, van 9—4 uur. Z. M. heeft benoemd tot subst.-griffier bij de arrondissemeut- rechtbank te Winschoten Mr. E. J. Moddermanadv. te Groningen en overgeplaatst bij het leger in Oost-Indie den 2den luit. G. A. H. van Steenvelt van het 4de, en J. A. H. Boel- laard van het 2de reg. inf. Z. M. heeft Woensdag middag te 4J- ure ten gehoore ontvangen de Commissie van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, belast met het aanbieden van het adres van ant woord op de Troonrede. Die Commissie had zich op de ge bruikelijke plegtige wijze van het gebouw der Tweede Kamer naar 's Konings paleis begeven. Zij bestond uit den voorzitter den heer van Reenenen de heeren DelpratMeeussen van Goltstein Luyben, Betz, Dirks, Nolthenius en Kerstens. In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden zijn ingekomen twee wetsontwerpen, die naar de afdeelingen zijn verzonden, als: 1®. nopens de Raad van State en 2°. de begrooting van den arbeid der gevangenen voor 1862. De heeren de Pinto, Janssens en van Heijnsbergen te 's Hage hebben aan de Tweede Kamer een adres aangeboden naar aanleiding van het voorstel van wet tot onteigening ten algemeenen nutte van perceelenbenoodigd voor den aanleg van een spoorweg van Woerden op Leiden. Zij verzoeken dit ontwerp niet goedtekeuren. De vaste overtuiging van het geen het welzijn van de stad. hunner inwoning vordert, be weegt de adressanten tot dezen stap. Zij zullen niet in het breede aantoonen, dat 's Gravenhage aanspraakheeft op'doel matige aansluiting aan het groote Nederlandsche spoorwegnet, zooals dat bij de wet van den 18 Augustus 1860 (Staatsblad N 45) is vastgestelden wederkeerig dat spoorwegnetzal het naar eisch werken, zoodanige aansluiting behoeft, want zij achten zich ontslagen van het betoog van waarhedendie niemand duift loochenen. Evenmin rekenen zij noodig in her innering te brengen, dat naar het oordeel der belanghebben den (en het zal genoeg zijn hier te verwijzen op het meerma len uitgedrukt gevoelen van den raad der gemeente ?s Gra venhage en van de aldaar gevestigde Kamer van Koophandel en Fabrieken), een goede aansluiting zoowel met de noorde lijke als met de zuidelijke lijnen alleen verkregen worden kan door middel der lijn op Gouda; dat inderdaad, ten gevolge van vele eendragtige inspanningen die lijn zonder het minste bezwaar voor 'sRijks schatkist, de provincie of de gemeente, op het punt was tot stand te komen, toen in den aanvang des vorigen jaars een nieuw Bewind, gevormd door den pre sident-minister, Z. E. Mr. F. A. baron van Hall, op het kussen kwam en eensklaps alle aangewende pogingen ver ijdelde en aan de sterk gespannen vewachtingen van 's Gra venhage den bodem insloeg, door het verleenen aan de Hol- landsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij der concessie van 26 April 1860 tot wier uitvoering en bevestiging het aangebo den wetsontwerp strekt. Al deze gebeurtenissen liggen gewis ook aan Uwe vergadering nog versch in het geheugen en de adressanten keeren zich thans met vertrouwen tot haarom dat het nu van haar stem afhangt, of het gepleegde onrecht bestendigd worden zal of daarentegen hersteld en de moge lijkheid geopend om de regering tot het verleenen eener con cessie voor de lijn op Gouda te bewegen. De Staten-Generaal zouden door goedkeuring der onteigeningswet ten behoeve eener uitsluitende concessie jegens de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij renuntieren van zijn bevoegdheid, om de lijn op Gouda of elkander in de uitsluiting vallend werk, zelfs al wilde de Staat het zelf uitvoeren, te verklaren van publiek nut en de onteigening ten algemeenen nutte ten be hoeve daarvan te gelasten. De wetgever, die door zijn eigen wil zich zelf niet binden kan, zou zich verbinden aan der den door aanneming of verwerping der aan de vergadering voorgedragen onteigeningswetzal een belangrijke vraag van staatsrecht worden beslist. Monopoliënvervreemdingen van overheidsrechtenten gerieve van private belangen, sproten uit de middeleeuwsche verwarring tusschen publiek en burger lijk recht voort. De hedendaagsche wetenschap draagt er roem op die verwarring te hebben opgeheven en .daardoor het con stitutioneel staatsrecht te hebben geschapen. Een stoute po ging om op den ouden weg terugtekeeren werd in de con cessie van 26 April 1860 gewaagd. Zij stuite op de verlichte begrippen en de trouw der vergadering af. Men verzekertdat Z. E. de Minister voor de zaken der Herv. Eeredienst een commissie heeft benoemd aan wier hoofd staat Prof. Prins van Leiden, belast met het ontwer pen van een algemeen reglementter vervanging van de thans bestaande provinciale reglementen op de kerkelijke administra tie bij de Herv. gemeenten in Nederland. Door de hoofdcommissie tot inzameling van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 1