Binnenlandsch Nieuws.
den onderworpen. Op de aanvraag aan de Regering om //er
kenning" zou men het antwoord moeten verwachten, dat die
verleend werd als niet zijnde van hare bevoegdheid. Blijkbaar
is bovendien dat die niet zou kunnen verleend worden //vol
gens het bepaalde van Art. 73 van het Prov. Regl. van Zuid-
Holland." Dat bepaalt in welke gevallen het behoud der thans
plaats hebbende wijze van beheer kan verkregen worden maar
zwijgt van wijzigingen van oude of invoering van nieuwe Re
glementen. Indien derhalve //behoud enz." naar uwe opvatting
moest worden verklaardmen zou moeten beginnen - wat na
tuurlijk zonder vrucht zou geschieden, - wijziging van Art. 73
van het Prov. Regl. te vragen. Maar zoo lang die niet had
plaats gehadzou geene andere Reglementsverandering moge
lijk zijn dan die opheffing bevatte van de uitzondering bij het
besluit van 8 Julij 1820 verleend
Hoewel het nieuwe Reglement niet het werk is van den
Kerkeraad, is hij toch met de Commissie van 5 leden van
meeningdat de gemeente het recht heeft een last door haar
gegeven te wijzigen of intetrekken. Maar ook de Gemeente
commissie van het Nederduitsch Hervormd Kerkgenootschap
bleek van hetzelfde gevoelen te zijn. Kort na het Kon. besluit
van 8 Julij 1820, namelijk in het begin van het volgend jaar,
wijzigde zij en de Kerkeraad (die zij zeker zal hebben beschouwd
als de vertegenwoordigers der gemeente, welke men met de
zaak niet moeide) vijf artikelen van het Reglementzonder
dat de goedkeuring der Regering daarop verzocht werd. Nog
niet lang geleden, namelijk in haren brief van 13 Dec. 1860
aan de Commissie van 5 leden, waarin zij verklaart//hen niet
te kunnen volgm op den weg door hen ingeslagen" geeft zij
eeniglijk als grond op, dat dit zou zijn //ontrouw aan het man
daat haar door de gemeente opgedragen."
De Commissie van 5 leden heeft dus in art. 1 der over
gangsbepalingen geen //ondoordachten maatregel vastgesteld
men toch mag aannemen dat redenen als de genoemde haar
geleid hebben. Maar gesteld eens dat zij niet geldig waren,
men zou toch dan eerst aan de stellers van dat art. kun
nen te last leggen, dat zij revolutionnair zijn te werk gegaan
indien zij, wetende dat de maatregel onwettig was, die des
niettemin aan de gemeente zouden hebben voorgesteld. Van
zulk eene dwaasheideen werk te beginnen waarvan zij zelve
geenerlei "goed gevolg konden hopen, zult ook gij, Mijnheer
de Redacteur, hen niet verdenken: maar dan schijnt het bil
lijk, uw aanklagt zoo niet geheel intetrekken, althans te wijzigen2).
Wat aangaat dat leden des Kerkeraads bij het stemmen heb
ben geassisteerd, hetgeen door u eene curiositeit genoemd wordt,
zulks heeft insgelijks plaats gehad bij de vaststelling van het
thans nog bestaande Reglement. De twee leden die van de
vroegere Gemeente-commissie waren overgebleven hadden //het
woord tot de gemeenteleden gerigt" en leden des Kerkeraads
vaceerden om te vernemen of iemand iets tegen het Regle
ment had intebrengen. Het eenige verschil is daarin gelegen
dat men toen slechts bedenkingen toeliet en daarvan naar ver
kiezing gebruik te maken en nu liet Reglement aan de stem
ming der gemeenteleden onderworpen heeft.
Met de opneming dezer regelen in uw Dagblad zal UEd.
verpligten hem, die zich met achting noemt
Wel-Edele Heer
UWEd. Dw. Dienaar,
Q. N
De groote vraag, die alles beslist, is maar, of het be
sluit van Julij 1820, dat elk oogenhlik voor intrekking vatbaar
is, duldt, dat over het beheer der kerkelijke fondsen eigen
dunkelijk en willekeurig kan worden beschikt, - niet door de
gemeente, maar door een onbeduidend aantal leden die geen de
minste wettelijke rechten bezitten en slechts als zoodanig aanna
men, wat hun door een onbevoegde hand werd aangeboden. {Red.)
2) Op dit punt volgt een slotwoord. {Red.)
Men verzekert, dat het Z. M. onzen Koning behaagd
heeft Z. M. den Koning van Beijeren te benoemen tot ridder
Grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw, en
dat het Z. M. den Koning van Beijeren heeft behaagd onzen
Koning te benoemen tot Kommandeur der orde van St. Hubert.
Bij besluit van den 10 dezer heeft Z. M. goedgevon
den tot burgemeester der gemeente Beuningen te benoemen
P. A. Rendorp; en is benoemd tot plaatsvervangend kanton
rechter te Maarssen I. J. van den Helm notaris te Maarsseveen.
Heden middag heeft er ten Hove een groot galadiner
plaats gehad, dat door Z. Exc. de divisie-generaal Khérédine,
buitengewoon gezant van den Bey van Tunis alhier en zijn
gevolg, benevens de grootofficieren van 's Konings Huis en
dat van het Militair Huis en vele andere genoodigden werd
bijgewoond. Gedurende het diner werden door de kapel van
het muziekcorps van het rag. Grenadiers en Jagers onderschei
den muziekstukken uitgevoerd.
Z. K. H. de prins vim Oranje is gisteren avond uit het
kamp van Milligen in de residentie teruggekeerd. Z. K. H.
zal zich eerstdaags naar Wiesbaden begeven en van daar
een bezoek brengen aan het Hof te Weimar.
Heden Dingsdag heeft de arr. rechtbank te 's Hage uit
spraak gedaan in de zaak van Kleingewezen lakei bij H.
K. PI. prinses Marianne, aangeklaagd van mishandeling om
trent den persoon van v. R., beambte bij Hd. De rechibank
heeft hem daaraan schuldig en dienvolgens veroordeeld tot
een maand gevangenisstraf en in de kosten.
Op aanstaanden Woensdag, den 14 dezer, zal de gewone
audiëntie van den Minister van Koloniën geen plaats hebben.
De audiëntie van den Minister van Marine zal op Vrij
dag aanstaande geen plaats hebben.
Mr. P. Loopuytlid van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal, is Zaturdag avond te 's Hage door een beroerte aan
getast waardoor hij gedeeltelijk is verlamd. Zijn toestand
was Maandag morgen minder ongunstig.
De Algemeene Nationale Tentoonstelling van Nijver
heid te Haarlem zal op Zondag 25 Augustus a. s. des avonds
ten zes uur worden gesloten.
Ds. N. H. de Graaf te Apeldoorn heeft voor het be
roep naar de Hervormde gemeente te Vlissingen bedankt.
Maandag had te Utrecht plaats de 5-jarige vereeni-
ging der vrijwilligers van het Studentencorps der Ulrechtsche
Hoogeschool. Aan het stationsgebouw door de heeren officie
ren der Utrechtsche schutterij en het muziek daarvan afge
haald, vereenigder. zij zich in het groot auditorium der aca
demie, alwaar de heer van Haeften hun in weelsprekende en
gepaste bewoordingen het welkom toeriep, 's Namiddags
vereenigden zich een 70-tal tot een vriendschappelijken maal
tijd in het Geboiuv van kunsten en wetenschappen, terwijl
de Studenten-sociëteit welwillend voor hen is opengesteld, en
menige dronk aan vroegere herinnering en voor het welzijn
van Koning en Vaderland werd ingesteld.
Nadat de deelnemers aan het feest van het voormalige
Leidsche Jagercorps, die van elders moesten komen, zich
met de verschillende reisgelegenheden herwaarts hadden bege
ven-, vereenigden zich reeds velen met het feestcomité Maan
dag op Zomerzorg, waar de muziek der Leidsche schutterij
zich liet hooreu en het fraaije weder een talrijk publiek had
doen zamenkomen terwijl nog van tijd tot tijd uit de spoor
treinen feestgenooten werden aangevoerd. Heden Dingsdag te
12 ure verzamelden zich aldaar weder de Jagers, die de wel
komstgroet ontvingen van den Praeses van het Leidsche Stu
dentencorps, en vervolgens onder bet spelen der muziek zich
van daar begaven langs de Steenstraat, het Kort Rapenburg,
naar het academiegebouw. Aldaar in het Groot Auditorium
aangekomen sprak Jhr. Mr. de Brauw een feestgroet tot zijn
voormalige krijgsmakkers, terwijl Prof. Boot van Amsterdam
daarop een redevoering hield over de lotgevallen van het korps f
van de Academie en van het Vaderland gedurende de ver-
loopene dertig jaren. - Nadat Jhr. de Brauw een woord van
dankzegging tot den Redenaar had gesproken wendde hij zich
tot de verschillende tegenwoordig zijnde autoriteitenen na
eenige huishoudelijke werkzaamheden stelde de stoet zich we-