N». 437.
Woensdag 31 Julij.
A0. 18 dl
Over het gebruik van den eed In staatkundige,
burgerlijke en rechtszaken.
LEIDSCH DAEBLAD.
a?.-, cdh
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.95, en franco per post ƒ2.80
in de drie maanden.
De prijs der Advertentiën is voor eiken
regel Zes Cents, behalve 85 Ceuls zegel-
reeht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke
Nommer8 Vijf Cents.
Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 9 u. 42 m.; 12 n. 5 m.; 3 u. 9 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 9 m. Naar
Haarlem en Amsterdam te 8 u. 26 m.; 10 u. 58 m.; 1 u. 8 in.; 4 u. 58 m.; 9 u. 13 m.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haveu) naar Arasterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige werkdagen 5.u.; van Amsterdam (Jieerebijt 1
naar Leiden Maandag 's middags 2| u. Overige dagen 3 u
Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat:*s morgens te7 u. 30 ra 'smiddagste 12 u.,'snamiddags te 3 u.45 m..
'savonds te 8 u. 15 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1; over Triest, 6; over Marseille, 9 van elke maand.
Üijl.s-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van sm. 7 u. 30 m.10 u. av
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandagen Donderdag t? 11 uur.
Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeester, dagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10i
uur. - Thesaurie, dagelijks van 10-—2 uur. —Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel,'s morgens van 9—10 uur.
&anlcor der Plaatselijke Aocijnsen, dagelijks van S 1 uur en van 36 uur; der Ia- eu Uitgaande Hechten en Accijnsen
dagelijks van 91 uur en van 3 6 uur; van '«.Rijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag eu Donderdag van 92
uur; van Zegel, Registratie dagelijks vau 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 9—4 uur.
Slot
2°. Dat men ons echter wel begrijpe; wij beweren niet,
dat zoo in kerkelijke als in geestelijke betrekking en voor
zaken, die tot het gebied van het geloof 'of het geestelijk leven
behooren men niet even als PaulasGod tot getuige kan
nemen van hetgeen men zegt. Want in dit geval bestaat
geen opgelegde eed, wat ook het geloof, of de wensch of
wil, om hem al of niet afteleggen moge zijn!
Evenmin eenig tijdelijk belang in strijd met geestelijke be
langen. Op godsdienstig gebied geeft een Christen aan zijn
beweren een godsdienstig karakter, en dit heeft niets gemeens
met wat gewoonlijk betreffende den eed, op staatkundig, rech
terlijk en burgerlijk gebied plaats heeft.
Het beschreven geval uitgezonderdgelooven wij niet, dat
het Nieuwe Testament het gebruik van den eed veroorlooft.
Maar men zal ons het Oude Testament tegenover stellen, alwaar
de eed in de volgende bewoordingen wordt aanbevolenGij
zult den Eeuwigen vreezen en gij zult bij Zijnen naam zwe
ren (Deut. VI: 13); en alwaar wij hem, op bevel des Eeuwi
gen, in rechterlijke aangelegenheden nog gebruikt zien.
Wij antwoordenEen ieder weetdat Israël als Kepubliek
of Koningrijk geplaatst was onder theocratisch regime. Dit
regime door de daarstelling of vorming van het Koningrijk
van Christus, ter zake der Evangelie-prediking over de ge-
heele aarde, niet meer bestaande, zoo zijn gevolgelijk ook de
burgerlijke en rechterlijke verordeningen der Mozaïsche wet
vervallen of afgeschaft.
Mutatis mutandis. - Daar de maatschappij niet meer op den
zelfden voet georganiseerd is als onder het joodsche beheer
of bestuur, zoo kan men haar ook niet de instellingen hiervan
opleggen dat is duidelijk.
Bovendien is de Mozaïsche wet, als staatkundig en burger
lijk ceremonieel, de voorbereiding tot het Evangelie geweest,
Het is hierop dat zij uitloopt, het is er de volmaking en
de vervulling van.
De wet, zegt Johannes, i9 door Mozes gegeven, maar
de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden
(Joh. 1:17). Het zoude eene tijdrekenkundige fout zijn heden
op de levitische ceremonien en offeranden een beroep te doen
dat moet ieder gevoelen. - Het zoude hetzelfde zijn als wilde
men de latere maatschappij naar de staatkundige instellingen
der joden besturen of regeren. En is liet niet op die wijze
dat er over geoordeeld wordt, wanneer, om de slavernij of de
tusschenkomst van den Magistraat op het godsdienstig gebied
te wettigenmen ons verwijst naar bijzondere verklaringen of
voorbeelden uit het Oude Testament? Mozes, antwoorden wij,
is de leermeester of onderwijzer, die oris tot Christus gebragt
heeft. De wet had een tijdelijk karakter, liet is het Evangelie,
dat eeuwig is, zegt Johannes.
Intusschen heeft Christus, toen hem door Cajaphas de eed
werd opgelegddien afgelegd of gedaan (Malth. XXVI63).
Eu dit is geen wonder, want de hoogepriester was jood
en Christus ook; zoo de een als den ander hebben dus
niets anders gedaan, dan zich ie voegen naar de wet, die op
beiden betrekking had. Het is ook daardoor, dat Jezus zich
aan de besnijdenis heeft onderworpen dat hij met zijne vol
gelingen het joodsche Pascha heeft gevierd en dat hij wilde
dat het Evangelie het eerst verkondigd werd aan de menschen
van zijn stam. Ten slotte zal men nog zeggendat Paulus
in zijn brief aan de Hebreen de lof van den eed verkon
digd heeft («ie Hebreen VI 16 en 18, en VII 20 en 21).
Het is waar, maar dat men die verzen eens aandachtig leze
en men zal ziendat dien apostel slechts gezinspeeld heeft
op hetgeen onder het vroegere of oudere beheer gebeurde
maar niet er de voortzetting of voortduur van heeft aanbevolen
evenmin als Christus den voortduur der offers of offerhanden
heeft voorgeschreven, toen hij zeide: "Zoo gij dan uwe gave
zult op den altaar offeren, en aldaar gedachtig wordt, dat
uw broeder iets tegen u heeft, laat daar uwe gave voor den
altaaren ga henenverzoen u eerst met uwen broeder, en
kom dan en offer uwe gave (Matt.li. V 23 en 24).
Paulus heeft gevolglijk de handhaving van het gebruik van