N®. 428. Zaturdag 20 Julij. A°. l$6|ü Over het gebruik van den eed In staatkundige burgeriykc en rechtszaken. II. Na aangetoond te hebben dat het gebruik van den eed in staatkundigerechterlijke en burgerlijke zaken zich grondt op het dwaalbegrip van een geloof, aan alle burgers gemeen, en gevolgelijk niet doeltreffend, ja zelfs in tegenoverstelling daar van dikwijls onrechtvaardig kan zijnzoo blijft ons overig te bewijzen: 1°. Dat hij eene geringe zedelijke uitwerking heeft, en 2°. Dat hij door het christendom volstrekt niet ge wettigd wordt. 1°. Een beroemd staatkundige heeft gezegd, dat de spraak den mensch is geschonken om zijne gedachten te verbergen. En zoo was dan ook in waarheid het gebruik dat hij er van maakte. Maar laat ons in tegenstelling met deze onteerende bewering verklaren, dat deze door onzen Schepper ons geschonkene on schatbare gave, om alle, zelf de meest innerlijke gevoelens aan onze medemenschen medetedeelen of te doen verstaan, niet op de rechte wijze wordt gebruikt, dan alleen door den weg der waarheid te bewandelen. Voortspruitende uit God, die de vol strekte en volmaakte waarheid is zoo kan zij niet op den logen van toepassing zijn zonder haar oorsprong te verloochenen en te zondigen tegen den Schepper. Van God sprak voor zesentwintighonderd jaren zelfs een Bileam: //Hij is geen man, dat hij liegen zou. Num. 23:19. Van Satanden oproerigen engelsprak JezusHij is een logenaar en de vader van den logen (Johannes 844). Ons van de spraak te bedienen, om onze naasten in dwaling te brengen, dat is, voor zooveel door ons zeker mogelijk is, Gods oogmerken verijdelen, omverwerpen of tegenwerken en een ver bond aangaan met zijn grooten tegenstander. Bovendienvan het oogenblik af, dat de waarheid niet meer voorzit in onze betrekkingen met onze medemenschen, zijn alle onze huisselijke of gezellige en maatschappelijke betrekkingen besmet met eene ondeugddie deze bederft en ontbindt. Het middel, door de Godheid geschonken, om de menschen nader tot elkander te brengen, wordt in de hand van den lo genaar het scherpsnijdend zwaard, dat de heiligste banden ver nietigt en vaneenrijt. De onberekenbaarstede ondenkbaar- ste en ernstigste onheilen komen er uit voort. De mensch, niet meer wetende, wien te vertro uwenzondert zich af en wordt eigenbelangzuchtig. Het is een vernederende huichelarijwanneer men een ze delijk en met geweten begaafd wezen zijnde, zich van de taal bedientom zijne denkbeelden en gedachten te verbergenter wijl rechtschapenheidrondborstigheid en oprechtheid het deel zijn van dien mensch, wiens mond uit de volheid des harten spreekt. Een waar woord - een oprecht harteen valsch woord - een valsch hart- ziedaar watzoo noodwendig of zeker als na tuurlijk, te zamen zich vertoont, als de spiegel en het beeld, dat er zich op afgeteekend heeft. Dit aaugenomen en goed begrepen zijnde, durven wij blijven bewerendat het gebruik van den eed weinig zedelyk is, op grond van het onderscheiddat hij daarstelt tusschen eene eenvoudige bewering en diewelke gepaard gaat met een be roep op het oordeel Gods, en strekt, om aan de eerste het verpligte karakter van waarheid te ontnemen. Van het oogenblik af dat de eene meer waar moet zijn dan de andere, zal deze weldra minder waar worden. Ziedaar de reden, waarom men, huiverig zijnde een eed te breken, minder of weinig huiverig zal zijn om een eenvoudige belofte te verbreken, of een eenvoudige verklaring te vervalschen. Sla slechts in hunne dagelijksche handelingen die menschen gade, welke het meest met hunnen eed en eerewoord op hebben en men zal weldra gewaar wordendat dit plaats heeft ten koste van in den regel waarheidlievende taal. Vandaar een mistrouwen op hunne gewone beweringendat zich zelfs uitstrekt tot hetgeen zij op hunne eer of in den naam van het opperste wezen trachten te verzekeren. Merkt men niet op in het dagelijksch zedelijk en kerkelijk leven, dat van het oogenblik af, dat een te vervullen pligt gesteld wordt boven een andere, laatstgenoemde in het oog V- LEIDSCH DAGBLAD: Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon* en Feestdagen, en kost voor Leiden 1.95 en franco per post 2.80 in de drie maanden. De prijs der Advertentiën it voor eik xi regel Zes Cents, behalve 85 Cents zegel recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijks Nommers Vijf Cents. Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 9 u. 42 m.; 12 u. 5 m.; 3 u. 9 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 9 m. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 26 m.; 10 u. 58 m.; 1 u. 8 m.; 4 u. 58 m.; 9 u. 13 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebjjt) naar Leiden Maandag 's middags 2J. u. Overige dagen 3 u. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat:'s morgens te 7 u. 30 m.,'smiddags te 12 u., 'snamiddags te 8 u. 46 m,, 'savonds te 8 u. 16 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1; over Triëst, 6; over Marseille, 9 van elke maand. Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van sra. 7 u. 30 m.10 u. ar. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uur. Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 'smorgens van 910 uur, Kantoor der Plaatselijke Acoijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 1