i\°. 385. Vrijdag 31 Mei. A°. 1861. Binnenlandsch Nieuws. LEIDSCH DAGBLAD. Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zou* en Feestdagen, en kost voor Leiden 1.95, en franco per post 2.80 in de drie maanden. De prijs der Advertentiën is voor eiken regel Zes Cents, behalve 35 Cents zegel recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijk* Nonsmers Vijf Cents. Spoortreinen van Leiden naar 'sGravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 9 u. 42 m.; 12 u. 5 m.; 3 w. 9 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 9 m. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 26 m.; 10 u. 58 m.; 1 u. 8 m.; 4 u. 58 m.; 9 u. 13 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haveu) naar Amsterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) aaar Leiden Maandag 's middags 2£ u. Overige dagen 3 u. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat's morgens te7 u. 30 m.,'smiddags te 12 u., 's namiddags te 3 u. 45 m,. 'savonds te 8 u. 15 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 6 en 22; over Marseille9 en 25 van elke maand. Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van sm. 7 u. 30 m. 10 u. av. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouders, Maandagen Donderdag te 11 uur. Commissie van FabricageDingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uur. - Thesaurie, dagelijks van 10—2 uur. -De Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 's morgens van 9— 10 uur, Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Acoijnsaa dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 9—g uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur. Z. M. beeft benoemd tot rechter in de arrond.-rechtb. te Deventer Mr. H. van Loghem en tot directeur van het postkantoor te Texel P. de Vries. Z. M. heeft de vroeger medegedeelde, door de beide afdeelingen der kon.-academie van wetenschappen gedane ver kiezingen bekrachtigd. De Minister van Justitie eindigde zijn rede in de zit ting van Woensdag aldus. Ik weet, zegt hij dat ik niet allen zal hebben overtuigd; dat is ook onmogelijk, waar bet een zaak geldt zoo verknocht aan veelvuldige begin selen en beschouwingen en belangen. Ik weet ookdat dit ontwerp niet op volkomendheid bogen kanmaar die is ook niet te bereiken, die i9 onmogelijk; aan elk plan van dezen aard zijn bezwaren verbonden. Maar ik hoop ten minste die overtuiging te hebben overgebragt bij de Kamer, dat dit plan van rechterlijke organisatie, vooral met het oog op de ziekte geschiedeniswaarop ik gisteren wees, bet bijna eenig moge lijk ontwerp is dat kans heeft van slagen. Men heeft hem toegeroepen en hij dankt voor die welwillendheiddat mogt het ontwerp worden afgekeurd, hij den moed niet moet op geven en hij op nieuw de handen aan het werk moest slaan. De Minister is erkentelijk voor die gevoelens, maar hij vraagt of niet een terugblik op de geschiedenis der ontwerpen van rechterlijke organisatie gedurende tien jarenja zelfs van 1843 af, of die geschiedenis niet voldoende bewijzen heeft opgeleverdom aan het welslagen van een nieuwe poging ten ecnemale te wanhopen. Want men vergete het niet, verklaart de Minister, mijn overtuiging over de onmisbaarheid van cas satie en appel in strafzaken zal ik nimmer ten offer brengen. Waar is dan het steunpunt van welslagen voor een gewijzigd plan? En gesteld, dat ik al op nieuw de hand aan het werk zou willen slaan om een andere poging te beproevendan verlieze men niet uit het oogdat de Minister niet alleen met deze Kamer te doen heeftmaar ook met de andere Ka mer, die dit ontwerp heeft aangenomen. Er is tien jaren lang getobt en gezwoegd bij den anderen tak der wetgeving, om nopens de hoofdbeginselen een beslissing te erlangen. Einde lijk is er een besluit gevallen. En wat zal nu het gevolg zijn bij een afstemming? Dat er een struikelblok zal zijn opge worpen, dat ik niet weet, hoe dat uit den weg zal worden geruimd. En bovendienhet besluit der Eerste Kamer geldt niet alleen deze wet, maar de geheele rechtspleging. Het be treft de herziening van de burgerlijke rechtsvorderingde strafvordering, de tarieven van justitiekostenja zelfs van de strafwetgeving. AD de Kamer tot het besluit komt van een afstemming, dan moeten daartoe overwegende redenen bestaaa, Dan moet blijken dat het stelsel, dat ik verdedig, nadeelig is voor den Staat, nadeelig voor het publiek belang en voor de Justiciabelen. En wat men mij nu ook tegenwerpe, ik ge loof te hebben aangetoond dat het ontwerp dat harde oor deel niet verdient. Daarom verbeid ik met vertrouwen de be slissing der Kamer. Het wetsontwerp werd met 25 tegen 11 stemmen aange nomen. Tegen de heeren van EysingaFranssen van der Putte, van der Lek de Clercq, van Swinderen, CostJordens, van Roy en van Weel, Taets van AmerongenCremers, Tone- kens en de Voorzitter (Philipse). Bij de overweging in de afdeelingen der Eerste Kamer over het wetsontwerp betreflende de briefport, was de meerder heid ongunstig gestemd omtrent het hoofdbeginsel der voor- dragt, nl. de invoering der uniform-port, omdat men die ou= tijdig achttemet het oog op de geldmiddelen van den staat voorts meende men datals de schatkist uit de inkomsten van het brievenvervoer aanzienlijke sommen missen kan, deze in de eerste plaats tot verbetering van het vervoer moesten worden aangewend. - Omtrent het stelsel van gedwongea frankering waren de gevoelens verdeeld. Eenige leden opper den bezwaar tegen de partiele wijziging der wet, 't welk ech ter niet door allen gedeeld werd. - Men opperde mede de vra gen, of door een stelsel van examina voor de ambtenaren ook een waarborg zou te verkrijgen zijn voor de bekwaam heid van aantestellen ambtenarenen of de kontrole op het geldelijk beheer der kantoren wel voldoende geregeld i9. De Senaat der Utrechtsche Hoogeschool heeft. in een dezer dagen gehouden vergadering, op voorstel der verschil lende faculteiten, besloten, de volgende heeren honoris causa te promoverentot doctoren in de bespiegelende wijsbegeerte en letteren de heeren Mr. 6. Mees Azn. vroeger hoogleeraar te Deventer, thans rechter in de arr.-rechtbank en H. Neubronner van der Tuuk, afgevaardigd^ van het derlandsch Bijbelgenootschap te Amsterdam; y>fc doctor in'de*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 1