N®. 346. Zatui'dag 13 April. A°. life Over den arbeid van kinderen in fabrieken. 't Getuigt gewis van den juisten blik en het wijs overleg van den Minister van Binnenlandsche Zakendat hijalvo rens de hand te slaan aan een wettelijke regeling van den arbeid van kinderen in fabrieken, zich verzekeren wilde van den werkelijken toestand en tot dat einde de Commissarissen des Konings in de verschillende gewesten uitnoodigde, om bij de gemeentebesturen de noodige inlichtingen te vragendie hem bouwstof konden verleenen voor een zoo volledig mogelijke sta tistiek, waaruit men het bestaan der kwaal niet op bloote ver moedens, maar in haren aard en omvang kon leeren kennen. - 't Behoort wel tot de ziekteverschijnselen van onzen tijddat men zich een denkbeeldigen toestand schept en daarvoor ge neesmiddelen zoekt en aanwendt, die geen genezing aanbren gen maar veeleer de kwaal verergeren of in een anderen meer gevaarlijken ziektetoestand doen overgaan. Men was binnen Leiden reeds bezig met een enquête, veel omvattend en gewigtig, misschien te omslagtig en te zwaar, om daarvan binnen korten tijd uitkomsten te kunnen verwach ten. De weg, door den Minister ingeslagen draagt het kenmerk van eenvoudigheid en zal welligt daardoor het meest doel tref fen, omdat z^j het zegel der waarheid bezit. Die weg is nog niet ten einde toe bewandeld en men wacht dus nog op den uitslag van den voorgenomen loop. Binnen weinige weken mis schien is een volledige statistiek uit de minst feilbare bronnen en op een onpartijdige wijze zamengesteld en zal ieder, die wel denkt, grondig onderzoekt, juist oordeelt en het algemeen zedelijk belang op het oog heeft, de overtuiging kun nen gevenwat er vereischt wordt van het openbaar gezag om de belangen der nijverheid met dat der arbeidsklasse te vereenigen. Is het goed nu reeds den volke te verkondigen, dat »in het vrije Nederland een slavenjuk wordt gelegd op de jeugdige bevolking der mingegoeden, voornamelijk in fabriekplaatsen een slavenjuk dat haar welligt zwaarder knelt dan het slaven- kroost over den Oceaan?" En als het lot van menige» jeug digen fabriekarbeider ons in losse trekken wordt afgeschilderd //waarvan de werkelijkheid nog dien zwarten schets overtreft,", dan vragen wij verbaasd ons zeiven af, hoe het mogelijk is nog één penning aftezonderen tot het vormen en uitrusteu van zendelingen naar de ruwe en woeste volken aan gene zijde van den Oceaan of eenige ernstige pogingen te wagen tot af schaffing der slavernij in onze Overzeesche bezittingen, als er nog in het vrije Nederland fabriekanten worden gevonden die beneden het peil der slavenbezitters staan? Waar is in het vrije Nederland de rampzalige plek te vin den, die ons zulke tooneelen aanbiedt, in losse trekken eu beneden de werkelijkheid geschilderd, waar zulk een jammer lijke toestand wordt aangetroffen Waar zoekt men te ver geefs naar een liefderijke hand, die tot 's naasten hulp ge reed, zich onverpoosd bezig houdt met hulp eu redding te verschaffen waar zulk een nood heerscht? Is dan het volk van Nederland in een diepen slaap gedompeld, ongevoelig voor de ellende, die dagelijks kan worden aanschouwd, en is die natie alleen wakker, als watervloed en ijsdam met woest gedruisch onze vreedzame landgenooten en hunne eigendom men teisteren? Of is er in het vrije Nederland geen paal en perk gesteld aan den zondvloed van zedeloosheidwaarmede de industrieel in zijn dollen materialistischen loop den werkman medesleept, om hem aan ellende en verderf prystegeven? Er is binnen Leiden een stem gehoord, die wel geen weer klank vond, maar toch snaren deed trillendie het hart raken. Zouden waarlijk in ons midden velen gevonden worden, die //zich bewegen als het ware gelijk een dier, dat met rede begaafd, echter onontwikkeld, ons aan een Kasper Hauser doet denken?" In onze onnoozelheid dachten we aan een roman, waar de handelende personen zijn //als een klein rad van een colossaai perpetuum mobile." Maar toen de eerste verbazing was gewe ken, zagen wij op de eerwaarde rij van philantropische instel lingen die zooveel doen tot nut van 't algemeen en tot heil der armen en aan het hoofd daarvan de kerk Kan het tafereel ook een parodie zijn op onze kerkelijke} instellingen LEIDSCH DAGBLA Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en ko9t voor Leiden 1.95, en franco per post 2.80 in de drie maanden. De prijs der Advertentiën is voor eiken regel Zes Cent9, behalve 35 Cents zegel recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke Nommers Vijf Cents. Spoortreinen van Leiden naar 'sGravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 3 m.; 9 u. 13 m. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 47 m.; 7 u. 57 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden Maandag 's middags 2£ u. Overige dagen 3 u. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoeufabriek en op de Nieuwstraat's morgens te7 u. 55 m 'smiddag9 te 12 u., 's namiddags te 3 u. 45 ni,. 'savonds te 8 u. 10 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 6 en 22; over Marseille9 en 25 van elke maand. RijUs-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 89£ uur. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uur. Commissie van FabricageDingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. —Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 'smorgensvan 9—10 uur. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Acoijnsen dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 9~~2 uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur. I. 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 1