Buitenlandsch Nieuws. meente te Zwolle door Ds. A. Brummelkampleeraar aan de Theol. School te Kampen. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Donderdag 's namiddags te 5 uur 36°, te 8 uur 34°, te 10 uur 33° en te midder nacht 34°. Heden (Vrijdag) 's morgens te 3 en te 5 uur 35°, te 8 uur 37°, te 12 uur 41°, te 2 en te 4 uur 43°. Te Parijs wilde men weten, dat Victor Emanuel na zijn proclamering tot Koning van Italië den Paus terstond zou uitnoodigen de bescherming der Piemontesche troepen aante- nemen en de Franschen te laten vertrekken. Sommigen ge- loovendat de Paus dat aanbod zal aannemenen meenen dat anders de Franschen toch door Sardiniërs zullen vervan gen worden. Dezer dagen is door den Sardinischen generaal Pinelli in de Abruzzen een proclamatie aan zijn soldaten gerigt, waarin hij hen gelast de gewapende aanhangers der omverge worpen regering zonder mededoogen te verdelgenals roo- vers in soldij staande van den pausdien hij stedehouder van den satan noemt. Pinelli is wegens die proclamatie nadat zij door een kerkelijk gezind dagblad van Turin ter kennis van het publiek gekomen was, uit de werkelijke dieust ont slagen. De generaal Klapka bevindt zich reeds sedert een maand te Napels en houdt zich onledig met de organisatie van den generalen staf voor de toekomstige Hongaarsche armee. De Gazette du midi deelt een brief van 27 Januarij jl. mede van den gezagvoerder van het Fransche schip Dahomé. Daarin zegt deze, dat hij den 14den Januarij van Messina vertrokken was met bestemming naar Civita Vecchia en tevens om Gaëta aan te doenalleen om de handelsbelangen van zijn huis waar te nemen en zonder dat hij een lading of een en kelen passagier naar Marseille aan boord had. Bij Gaëta ge komen naderde hemhoewel hij zijn licht behoorlijk ontsto ken had, een stoomboot, die twee kogels op de Dahomé af schoot, zonder dat vooraf een waarschuwing was gegeven. De gezagvoerder der Dahomé vernam toen op zijn vraag, dat de stoomboot een Sardinisch oorlogsschip was. Zonder verder eenige ophelderingen te gevenbeval daarop de kommandant van het oorlogsschipdat de Dahomé hem zou volgenbij gebreke waarvan hij het schip in den grond zou boren. De gezagvoerder antwoordde, dat hij tegen deze daad van geweld zou protesteren maar volgde desniettemin de Sardinische stoom boot naar Mola di Gaëta en daar eerst vernam hijdat Gaëta geblokkeerd was. Èen fregat bewaakte hem verder den gehee- len nacht, en nadat den volgenden morgen het schip en al de papieren onderzocht en in orde bevonden warenkreeg de gezagvoerder verlof om te vertrekken. Vóór zijn vertrek heeft hij echter aan den vice-admiraal Persano zijn protest overhandigd, daar, tegen den regel, geen behoorlijke aankon diging van de blokkade vooraf was gedaan. In een brief uit Gaëta van 1 dezer wordt gezegd^dat zoo de Sardiniërs zeer juist schieten, de Napolitanen niet bij ben achterstaan. De Koning is ongesteld en men vindt dat hij er bleek, koortsachtig, maar vastberaden uitziet. De Koningin daarentegen geniet de beste gezondheid en wanneer men tot haar spreekt over gevaren en vertrekkendan glimlacht zij en antwoordt verder niet. Op het verjaarfeest des Konings zond deze aan de leden van het corps diplomatique hun diner te huis, omdat men ter naauwernood de helft van hen in het kleine vertrek, dat de Koning en de Koningin bewonen, had kunnen plaatsen. Ieder dineerde dien ten gevolge in zijn be krompen kasemat. De Koning en de Koningin hebben drie lage en vochtige kamertjes in de kasematten, waarheen een naauwe trap en een soort van voorportaal, dat steeds door een lamp moet verlicht worden, toegaqg verleenen. De stralen van Gaëta gelijken op een omgeploegd veld en er valt niet aan te denken om ze te begaan. De benoeming van den maarschalk Pélissier tot gouver neur-generaal van Algerie heeft, zooals men zich zeker zal herinneren, in der tijd aanleiding gegeven tot de vrees, dat het militair element in die kolonie een voor hare verdere ont wikkeling nadeelig overwigt zal bekomen. Die vrees heeft zich tot dusverre niet bewaarheid. Algemeen wordt hulde bewezen aan de loffelijke pogingen des Iandvoogds om, met ter zijde stelling van militairen voorrang, de wezenlijke behoeften der kolonie te leeren kennen en daarnaar het bestuur in terigten. De maarschalk gaat zijn eigen gang en legt daarin een oor spronkelijkheid aan den dag, die men hem sinds lang alge meen toekent. Een nieuw bewijs daarvan vindt men in een berigt, dat zeker onverwacht is. De landvoogd heeft na melijk aan den Keizer het voorstel gedaan, om in de kolonie twee wetgevende kamers op te rigten: een senaat door den keizer, en een kamer bij wijze van verkiezing te benoemen terwijl in beide de hoofden der Arabische stammen zitting zullen hebben en laatstgemelde kamer geschoeid zal zijn op den leest der wetgevende kamers in de Engelsch-Australische koloniën. Wanneer het voorstel des maarschalks ingang vindt, dan zal zeker de vrijheid in Algerie op een beteren grondslag gevestigd worden dan tot dusverre het geval was. Men schrijft uit Brussel «Donderdag had alhier een groot vocaal en instrumeataal concert ten voordeele der noodlijdenden door den watarsaaod in Holland, in de zaal van de Orootê Harmonieplaats. Ser- vais, mons. en mad. Léonard en Dupont traden als solisten op. De zaal was eivol en zeer fraai met Belgische en Hol- landsche vlaggen gedecoreerd. Met genoegen merkte men on der het corps diplomatique, dat voltallig was, ook op den Hollandscheu gezant met zijn secretarissenvoorts professor Everard en 4 Nederlandsche officieren in groot uniform. «Op het einde van het concert speelde Servais een fantaisie, waarvan het théma het JPien Neérlandsch bloed was. Zoodra hij echter begon te spelen, was het als of de zaal zou instor ten van het gedruisch en het applaudissement, en aan het slot scheen aan beide geen einde te zullen komen. Ook de overige artisten werden met enthousiasme door het publiek telkenmale geaccueilleerd. De opbrengst is geweest 2705 francs. De troepen door de Oostenrijksche regering naar Mon tenegro gezonden, worden voortdurend versterkt, dewijl op grond van geloofwaardige berigten binnen zeer korten tijd ernstige verwikkelingen tusschen de Montenegrijnen en de Turken te gemoet mogen gezien worden. Naar beweerd wordt, draagt de jonge Vorst van Servie kennis van de plannen, door de Montenegrijnen tegen Turkije gesmeed en heeft hij hun zijn ondersteuning bij de uitvoering er van toegezegd. Hierin moet dan ooknaar men verzekertde oorzaak wor den gezocht van de vermeerdering der aan de grenzen gesta tioneerde troepencorpsen. Een geïllustreerd bladdat te Hamburg uitkomtgeeft onder het opschrift: Bondsexeculieeen voorstelling van eenige Pruissische conscritsdie gekleed worden. Een hunner draagt een uniform, die veel te wijd is voor zijn magere gedaante. irWees maar niet bang," zegt de korporaal, «dat vult zich wel; wij gaan naar Holstein een land waar men goed eet." Uit Sleeswijk wordt gemeld, ,dat de minister voor het hertogdom aan de plaatselijke autoriteiten een lijst heeft toe gezonden bevattende de namen van alle patriotten met andere woorden van hen die Duitschgezind zijn. Daarbij is tevens het bevel gevoegd om, zoodra Duitsche troepen den voet op Slees- wijkschen bodem zettenal de opgenoemde personen in de ves ting Nyborg te interneren. Een oude invalide te Berlin, die met zijn draaiorgel zijn vaste standplaats tusschen het etablissement van Kroll en de Brandenburgerpoort hield, mogt wegens de algemeene rouw geeh muziek maken. Hij hechtte nu aan de zwijgende orgelkast twee zwarte vlaggen vast. Dit even schoone als originele denkbeeld trok de aandacht der voorbijgangers en hij kreeg nog ruim zooveel aalmoezen als gewoonlijk. -Men leest in de Kölnische Zeitungdat een dame van hoogen rang te St. Petersburg, wier lijfeigene haar wasch niet goed had gestreken het arme meisje met de bloote voeten op een gloeijende vuurplaat liet zetten. Een andere Petersbur ger vorstin vond er vermaak in, haar kamermeisje het haar en de borsten te laten afsnijden. Lola Montes die den 17 Januarij te New-York stierf, werd te Greenwood begraven, waar alleen dit- eenvoudig graf schrift in de Engelsche taal op hare zerk geplaatst is: «Mis tress Eliza Gilbert, gestorven 17 Jan. 1861, oud 42 jaren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 2