N°. 292. Vrijdag 8 February. A0. 1861. w Binnenlandse!! Nieuws, Ëen open brief. Wie zal het aantal kunnen berekenen van de schrifturen, die in den vorm van brieven dagelijks worden gewisseld en een uitstekend middel zijnom elkanders gedachtengevoe lens omstandighedenlotgevallenervaringenbelangen en wat niet al tot onderwerp van brieven strekt, medetedeelen Zooveel weten wij er van, dat alleen gedurende het jaar 1859 een getal van 18,501,190 brieven door lusschenkomst van 's Rijks posterijen zijn vervoerd en zooveel kunnen wij van de toe komst raden, dat dit getal aanzienlijk zal vermeerderd, ja verdubbeld of verdriedubbeld wordenals het wetsontwerp dat nu bij de Staten-Generaal aanhangig is en de strekking heeft om het port van eiken brief, naar welke streek van ons rijk bestemd, tot een gelijk bedrag als nu het minimum, te verminderen, tot wet verheven wordt. Die ruime gedachtenwisselingdat drukke verkeer door mid del van pen en papier, die talrijke en uitgebreide briefwisse ling betreft voor verreweg het grootste gedeelte onderwerpen die onder het zegel des geheims besloten liggen, en al staan ze ook menigmaal met bet algemeen belang in een allernaauwst verband, toch zijn ze nog niet voor openbaarmaking vatbaar en het is een hoogst laakbare nieuwsgierigheidja strafbare handeling, wanneer het geheim der brieven wordt geschonden. Tot de zeldzaamheden behooren dus open brieven - een be naming, die men oudtijds ook in ons vaderland gaf aan de geschriftendie het bewijs van verleende gunsten door de Hooge Regering behelsden. - Open brievendie ten blijke strekkendat de schrijver het licht der openbaarmaking niet schroomt- diewat hem in hoofd en hart zitniet verbergen of terughouden wil en met rondborstigheid zijn gevoelen uit drukt op het papier, rechtstreeks zijn stem rigtende tot hem, wien het woord betreft, en onverholen voor vriend en vijand zegtwat hem op het hart ligtzonder, wat van zelve spreekt, zijn naam te verbergen. Zulk een schrijver is niet van lafheid en laaghartigheid te beschuldigen en is ze ker de tegenvoeter van hemdie in een gesloten brief onder het schild van naamloosheid de namelooze en grondelooze laagheid begaat van uitdrukkingen te bezigendie hij zich wel wachten of schamen zou luide in bijzijn van anderen uittesprekeii. Een open brief, voorzien van de naamteekening des schrijversis reeds daarom een belangrijk stukmaar rijst in waarde, als men let op de stelling des schrijvers en denaard van het onderwerp of van het belangdat er aanleiding toe gaf. Voor ons ligt een gedrukt exemplaar van een open brief aan Mr. J. Heemskerk As., lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, naar aanleiding van zijn redevoering uitge sproken den 8en November 1860 in de openbare zitting dier Kamer, namens de studenten in de rechten aan 's Lands Hoogeschool te Leiden door een uit hun midden verkozen commissie. Die open brief heeft betrekking op het hooger onderwijs in het algemeen en op het onderwijs in de rechtsgeleerdheid aan de Leidsche Hoogeschool in het bijzonder. Wat de Leidscbe Hoogeschool betreft, voor geen recht schapen Leidenaar kan en mag het onverschillig blijven, welk oordeel men in hoogere en lagere kringen over haar velt. De dag aau het hoofd van dit blad gesteldherinnert ieder in gezeten van Leiden aan de doorluchtige en loffelijke stich ting welke Leiden in haar midden bezit eu bewaart. Die open brief moet besproken worden al was het alleenomdat de sympathie der burgerij voor de Academische jongelingschap er uit zou bhjken. De eer en het belang der burgerij staan er mee in verband, omdat de bloei der Academie en de deug delijkheid van het Academisch onderwas haar niet onverschil lig kan zijn. Stad en Hoogeschool zijn innig zaamverbondeu en de viering van een jaardag der Academie is ook een Leidsch feest, al geschiedt zij op minder luidruchtige wijze eu met meerder eenvoudigheid dan bij elk afgeloopen vijfjarig tijdvak. Onze verdere beschouwingen zullen de strekking hebben om in het licht te stellenwelke waarde die open brief voor Leidens ingezetenen heeft en welke algemeene belangen daar mede in verband staan, opdat de band te hechter worde, die 286 jaren geleden gelegd, niet kan verouderen of verslijten, maar als een lieflijke snoer alier belangen vereenigt. - Z. M. heeft benoemd tot adsp, ing. van'den Water-v staat en 's lands burg. werken in Ned. Indië V.B', Sie^n^'tfrg^ prov. opz. bij den waterstaat ia Drenthe; 'F. H' leidsmTdagblad. Dew Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en kost voor Leiden 1.95en franco per post 2.80 in de drie maanden. De prijs der Advertentiën ii voor eiken regel Zee Cents, behalve 35 Cents zegel recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke Hommers Vijf Cents. Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 o. 58 m.; 6 u. 8 m.; 9 u. 13 m. Naar Haarlem en Arasterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 n. 47 m.; 7 u. 57 m. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat's morgens te7 u. 55 m., 'smiddags te 12 u., 'snamiddags te 3 u. 45 m., 'savonds te 8 u. 10 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triëst, 6 en 22; over Marseille9 en 25 van elke maand. Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en vau 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 89^ uur. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uur.- Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeester, dagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Seeretane ia opendagelijks van 10 —4 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. —Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 's morgens van 910 uur. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaand» Rechten en Acoijnsen dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur. I. V'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1861 | | pagina 1