N°. 264. Maandag 7 January. A0. 1861
Binnenlandsch Nieuws.
LEIDSCH D46BLAD.
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.95, en franco per post ƒ2.80
in de drie maanden.
De prijs der Advertentiën is voor eiken
regel Zes Cents, behalve 35 Cents zegel
recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke
Nommers Vijf Cents.
Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 3 m.; 9 u. 13 m. Naar Haarlem
en Arasterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 47 m.; 7 u. 57 m.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat:'s morgens te7 u. 55 m., 'smiddagste 12 u., 'snamiddags te 3 u. 45 m.,
'savonds te 8 u. 10 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triëst, 6 en 22; over Marseille9 en 25 van elke maand.
Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 89£- uur.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 uur.-
Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeesterdagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104
uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. —De Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 's morgens van 910 uur.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsen,
dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92
uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.
Bij Zr. Ms. besluit is aan Mr. N. C. Lambrechtsen van
Ritthem, op £ïjn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag ver
leend uit zijn betrekking van lid der commissie van adminis
tratie over de gevangenissen te Middelburg, en voorts in zijn
plaats benoemd Mr. F. B. Fock, advocaat aldaar.
Z. M. heeft goedgevonden te benoemen: tot 2den luitenant-
kwartierm. bij het éde reg. inf., den fourrier-titul. A. E. H.
Knaapvan het instructie-bataillonbij het 1ste reg. dragon
ders den fourrier J. W. J. van Deventer, van het reg. veld
artillerie; bij het 2de reg. dragonders, den serg.-titul. H. W.
van Wieringenvan het instr. batt.overteplaatsen bij het
reg. grenadiers en jagers, den 2den luitenant-kwartierm, F.
van Thiel, van het 1ste reg. inf.
Wij vernemen dat H. M. de Koninginofschoon de
ongesteldheid gelukkig niet van ernstigen aard isevenwel
nog steeds het bed moet houden.
Donderdag 3 Jan. werd voor het kantongerecht van
's Gravenhage een hoogst belangrijke rechtsvraag behandeld
de vraag of art. 319 der algemeene politieverordening voor
's Gravenhage verbindend is? - Dit art. luidt als volgt: //De
gevallen van bewezene overmagt alleen uitgezonderd, mogen
de visscherspinken en booten niet aanleggen, noch hunne
touwen of ankers uitwerpen vóór of op de ingevolge art. 329
afgepaalde standplaatsen der badkoetsenop straffe van ge
vangenis van één dag, met of zonder boete van 5 tot 10
gulden voor iedere overtreding, te verbeuren door den stuur
man of die hem vervangt."
Er waren 13 gedaagden, waarvoor Mr. Th. van Stolk
als verdediger optrad. De pleiter betoogde eerst het groote
belang der zaakdaar dé' bloei van Scheveningen en de wel
vaart van honderde huisgezinnen op het spel staanindien dit
art. wetskracht had. Daarna ontwikkelde pleiter 13 gronden,
ten betooge dat dit art. niet verbindend was. Deze gronden
zijn als volgt1°. De algemeene politieverordening voor 's Gra
venhage is volgens art. 168 Gemeentewet niet verbindend,
daar zij niet behoorlijk is afgekondigd, en datgeen verzuimd
is, wat in art. 173 in verband met art. 166 en 178 2, is
voorgeschreven. Een titel toch als algemeene politie-verorde-
ning is niet de titel, dien de wetgever in art. 173 voorschrijft.
2 Al mogt de alg. politie-verordening voor 's Gravenhage in
zijn geheel niet onverbindend zijn dan is ten minste hoofd
stuk IX der verordening onverbindend, omdat een titel als:
van de uitoefening van sommige bedrijven, niet een titel is,
zooals art. 173 Gemeentewet dien voorschrijft en art. 168
vordert. 3°. Al mogt het IXe hoofdstuk in zijn geheel niet on
verbindend wezen dan nog zou art. 319 onverbindend zijn,
omdat het daar verordende in hoofdstuk IV, handelende over
waterenhavens en grachten te huis behoort en niet in hoofd
stuk IX afdeeling VI. In art. 173 gemeentewet beteekent ti
tel geen titel die misleidt, maar een titel uitdrukkende dat,
wat de inhoud van een titel is. - In een verordening, ten
opschrift voerende: Publieke vermakelijkheden, kan men geene
verordeningen vaststellen omtrent het houden of mesten van
varkens. - 4°. Art. 319. Algem.-pol. verordening staat vol
gens zijn inhoud in verband met art. 329 en is dan eerst
toepasselijk, wanneer er een zeebadinrigting bestaat, en van
het bestaan eener zoodanige badinrigting blijkt niets. - Het
verordende in hoofdstuk XIIvan zeebadenb. v. dat men
zich moet bedienen van ontkleedkoetsen en zwembroeken, stelt
geen zeebadinrigting daar. De zee kan evenmin als een be
paalde badinrigting worden aangemerkt. - De toestemming
van Burgemeesters en Wethouders tot oprigting eener zeebad
inrigting is evenmin de badinrigting als een toestemming tot
het geven van tooneelvoorstellingen den schouwburg daar-
stelt. - 5°. Verordening tot staking van de strafvordering
volgens art. 6 Strafvordering, daar de verdediging der ge
daagden een geschilpunt van burgerlijk recht betreftterwijl
de gedaagden aanbieden het bewijs te leveren, dat de Gemeente
's Gravenhage noch jure privato, noch jure publico eigenares
van het strand en de zee is, maar op art. 419 der algemeene
politieverordening van 's Gravenhage betrekking heeft, en sub
sidiair nog; dat de gedaagden een bepaald recht hebben om
daar ter plaatse te ankeren, te laden en te lossen. - 6°. Strijd
van art. 319 algem. politie-verordening voor 's Gravenhage
met art. 147 der Grondwet en artt. 577 en 739 Burg. Wetb.
en de wet op de onteigening. - 7°. Strijd van idem met art.
131 §3, 142 3190, 191, 192 Grondwet. - 8°. Strijd van
idem met art. 97, 134, 137, 138, 139, 140 Provinciale
Wet. - 9°. Strijd van idem met art. 179 4 en 121 gem.-wet.
10°. Strijd van idem met de wet van 13 Junij 1857 op de
zeevisscherijen. - 11°. Strijd van idem met bijna alle alge
meene wetten en besluiten op den waterstaat, en met alle
betrekkelijk de zee en het strand. - 12°. Strijd van idem met
de algemeene beginselen van het Nederl. Staatsrecht. - 13°.
van idem met het volkenrecht.
(Wij deelen dit berigt mede als curiositeit op/Rechtskundig
gebieden als belangrijk ter kennisneming voojr' iedereen^. difr'
K
tr't?