N°. 256. Vrijdag 28 December. A0. 1860. 8? II. LË1D8CH DAGBLAD. Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagen, en kost voor Leiden ƒ1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. De prijs der Advertentiën is voor eiken regel Zes Cents, behalve 35 Cents zegel recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke Nommers Vijf Cents. Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 3 m.; 9 u. 13 m. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 47 m.; 7 u. 57 m. Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nienwstraat: 's morgens te 7 u. 55 m., 's middags te 12 u., 's namiddags te 3 u. 45 m., 'savonds te 8 u. 10 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 6 en 22; over Marseille9 en 25 van elke maand. Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 891 uur. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandagen Donderdag te 11 uur.- Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeester, dagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. -De Gemeente-Architect i9 te spreken te zijnen huize op deu Ouden Singel, 's morgens van 910 uur. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 3(5 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsen dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur. Het Sint-Aficolaasfeest. Het wemelde op straat van vrolijk huppelende kinderen en op de stoepen der winkeliers stonden ze soms in drie ge lederen achter elkaar, om het driemaal te herhalen; kfjk, dat is mooidat wou ik wel hebbenof waren hunne ouders met meer of met vele tijdelijke middelen gezegend, dan gin gen ze de winkels binnen en zagen rond, dan hier, dan daar en stonden verstomd, want het ging hunne verbeelding te boven en dan zagen ze eens in hunne beursjes of er ging een smeekende blik naar vader of moeder, en met doosjes, met pakjes en zakjes beladen keerden zij huiswaarts; de pijn lijke trek op het gelaat van den ouden misanthroop, moest in een glimlach veranderen bij het zien van zooveel kinder vreugde en kinderweelde op St. Nicolaas door armen en rij ken gesmaakt. Maar wie is nu toch St. Nicolaas en waar is de oorsprong van dit feest toch te vinden zoo vraagt menigeen die de kinderjaren reeds ontwassen is en niet meer grabbelt naar suiker of koek. Wie is die Heilige Klaas toch, die aller ge moederen zoo in beweging zet en wieDS naam met deze jaar- lijksche kindervreugde zoo naauw is verbonden Wij moeten de Nieuwe geschiedenis uitwe loopen de Mid deleeuwen doornog een weinig verder en dan komen wij aan de vierde eeuw na onze jaartelling, en nu, 't is opmer kelijk, verhalen ons eenige schrijversdie wezentlijk nog al geloofwaardig zijn, dat er in die dagen in Klein-Azie, in het landschap Lycie, in de stad Myra een bisschop is geweest, die Nicolaas werd geheeten, vervolgd om zijn geloof door den heiden Licinius en hersteld in zijn eer en waardigheid door den eersten Christen-Keizer Constantijn den Grooten andere schrijvers hebben getwijfeld of dit wel waar is en of die Nicolaas wel ooit heeft bestaan, maar dit gaat te ver; wij wijzen ze in naam der kinderenvan het geschiedkundig onderzoek en van St. Nicolaas zeivengeloovig terug. Die Nicolaas, die toen nog geen Sanctus, Sant of Sint voor zijn naam kon schrijven, was een goedhartig, hulpvaar dig en matig man, reeds beroemd in zijn tijd, nog meer bij het nageslacht, dat veel van hem wist te verhalen, meer wei- ligt dan gebeurd was en Nicolaas zelf wist; innerlijk waar schijnlijk komt mij echter de legende voor van zijn matig heid, dat hij reeds als zuigeling de moederlijke borst zou ge spaard hebben door haar op Woensdag en Vrijdag slechts eenmaal te gebruiken; aan geen bedenking onderhevig schijnt mij een ander verhaal toe, waarbij hij reeds voor zijn ge boorte zou gevast hebben. Goedhartig en hulpvaardig was hij en de inwoners van Myra beminden en vereerden hem bij zijn leven en treurden toen hij stierf, want hij was voor velen een vaderlijke vriend een reddende engel, een trouwe verzorger geweest; waarschijn lijk was hij ook dikwerf voor de kinderen een bron van vreugde en waren de kleinen ook bedroefd, toen hij stierf, en vergaten zij niet ligt den goeden ouden bisschop. - Later was er een verhaal in omloop, dat wel grond geeft voor dit vermoeden en dat tevens bevestigt, dat hij nog leefde in de gedachte des volks: hij zou eens een soldaatdie het met zijn dochtertje al zeer armoedig had en in grooten nood verkeer de, uit dien nood gered hebben door onopgemerkt een goud beurs bij hem in de kamer te werpen - hij hield er veel van om in stilte wel te doen - en die goudbeurs, let wel! viel juist in een schoen en die schoen stond juist onder het bed van den soldaat of van zijn dochtertje, dat weet ik niet; maar het zijn omstandigheden, die ten naauwste zamenhangen met het gebruik om op St. Nicolaas-avond laarsjes en schoen tjes neer te zetten of onder het bed of op den schoorsteen mantel, het laatste schijnt een latere beleefdheid te zijn ge weest, een tegemoetkoming aan den moedigen schoorsteenrij der. - Er zijn nog andere dergelijke verhalen, een bewijs dat hij na zijnen dood werd" vereerd en een aanleiding waarschijn lijk daartoe, dat hij btj 'de kinderen al meer en meer werd geacht; [men ging wonderen van hem verhalen, zijn veree ring j nam toe; om kort tej'gaan Keizer Justinianus, die in de zesde eeuw leefde, bouwde te Constantinopel - waar nu Sultan van Turkije leeft - een tempel, en heeft dien aan onzen Nicolaas gewijd; verder en verder ging de naam van 's mans deugden en wonderen en grootheid, door een misver stand meende men, dat zijn beenderen zwommen in een wel riekend vocht, welks geur geuas en heelde; men deed bede vaarten, men kwam zelfs "uit Europa naar zijn graf te Myra en dit duurde zoolang totdat de inwoners van een stad in het zuiden van Italië op de gedachte kwamenom zijn ge beente naar hunne stad, Bari geheeten, overtebrengen som mige schrijvers zeggen, dat zij het stelenderwijs gedaan hebben, maar dat kan ik van die Bariërs niet gelooven. - Deze gebeurtenis moet vallen stellig voor A°. 10 geen twijfel aan; wat later is hij onder de Heiligen opgeno men zijn dag op den zesden December vastgesteld en de Kerkvergadering van Trente heeft dit alles goedgekeurd en zijn aandenken bekrachtigd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 1