N°. 248
Binnenlandsch Nieuws.
LEIDSGD DAGBLAD.
De prijs der Advertentiën is voor elkeu
regel Zes Cents, behalve 35 Cents zegel
recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke
Nomraers Vijf Cents.
Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 3 m.; 9 u. 13 m. Naar Haarlem
en Amsterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 n. 47 m.; 7 u. 57 m.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige werkdagen behalve des Zaturdags 5 u.; van
Arasterdam (Beerebijt) naar Leiden 's middags 2 u.
Postbusligtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat:'s morgens te7 u. 55 m., 'smiddags te 12 u.,'s namiddags te 3 u. 45 m.,
'savonds te 8 u. 10 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triest, 6 en 22; over Marseille9 en 25 van elke maand.
Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 89| uur.
Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouders, Maandagen Donderdag te 11 uur. -
(Jommissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeester, dagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie i9 open dagelijks van 104
uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. -De Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 's morgens van 9—10 uur.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Acoijnsea
dagelijks van 91 uur en van 36 uur; -r- van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92
uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.95, en franco per post ƒ2.80
in de drie maanden.
Z. M. heeft benoemd tot arr. ijker der maten en ge-
wigten P. Schenkenbergh van Mieropj tot landm. bij het ka
daster le klasse J. Kuypers en tot ontvanger der dir. belas
tingen enz. te Amsterdam, 2e arr. C. D. Merens, controleur
te Schiedam; tot ontv. te Heerenveen F. H. ter Horst, thans
te Joure en te Harderwijk; H. H. Groskaamp, thans te
Steen wijkerwold.
Z. K. H. den Prins van Oranje heeft 11. Vrijdag de
beraadslagingen der Tweede Kamer over de begrooting van
het dep. voor de koloniën bijgewoond.
De officier van gezondheid der 'iklasse A. J. van den
Burg van het leger in O. I., zal de reize met het zeilklaar lig
gende schip, Commissaris van der Heim, gezagvoerder van
Zanten, naar Java aannemen, welks bodem in de eerste da
gen van Januarij zal uitzeilen.
In de zitting der Tweede Kamer van 11. Donderdag heeft
de heer Dommer van Poldersveldt zijn amendement toegelicht
in het plaatselijk belang van Nijmegenomdat de opheffing
van Nijmegen als vesting uit een krijgskundig oogpunt geen
bezwaar kan opleveren, wanneer de bestaande enceinte door
meer voorwaarts gelegen wallen werd vervangen. - De heer
Storm van 's Gravesande bestrijdt dit amendement en verde
digt den voorgestelden aanleg van een verschanste legerplaats
uit een krijgskundig oogpunt. - De heer van Bosse onder
steunt het amendement van een finantiële zijde en verlangt de
aansluiting van de Rijn- en Nederlandsche Spoorwegen over
Nijmegen. - De Minister de Casembroot verdedigt zijn voor-
dragt en wil de enceinte uitbreiden, zooals Nijmegen verlangt,
als de Tweede Kamer daartoe de gelden toestaat- ten bedrage
van negen ton, zonder eenige luxe. Zoo het amendement inogt
worden aangenomen, zou de Minister zulks beschouwen als
veroordeeling der plannen, die hij in gemoede verpligt is voor-
testellen. Het amendement wordt met 47 tegen 21 stemmen
verworpen en het hoofdstuk (Oorlog) met 48 tegen 20 stem
men aangenomen.
De beraadslagingen over Hoofdstuk Xi (Kolouiën) zijn
daarop gevolgd, - De heer Mijer houdt een rede tot aanprij
zing van het Koloniaal stelsel, zooals het in het regerings
reglement is opgenomen en treedt in een ontwikkeling van de
voordeelen voor handel en scheepvaart en voor de Schatkist,
die daaruit voortvloeijen. - De heer Thorbecke staat meer be
paald stil bij de zinsnede uit de Memorie van beantwoording,
waarin de Minister van Koloniën opkomt tegen de besqhuldi-
ging van willekeur en gaat na de onderscheiden gewigtige
punten, waarover in die Memorie gehandeld wordtten gevolge
waarvan veel wat geregeld moest worden ongeregeld blijft en
wat geregeld is, niet onberispelijk schijnt. - De Minister van
Koloniën houdt daarop een zeer uitvoerige redenwaarin hij
met groote bezadigdheid en welwillendheid zijn standpunt te
genover de Volksvertegenwoordiging uiteenzet. Hij toont aan,
dat hij niet is een inconstitutioneel en reactionnair Minister
maar integendeel zich verpligt acht de grondwet te handhaven,
zoo als zij bestaat, ofschoon de artt. 59 en 60 te algemeen
zijn gesteld en op de daaruit te ontstane moeijelijkheden bij
de herziening niet genoegzaam is gelet. De Minister herinnert
aan zijn programma van 1858 en betoogt, dat omstandig
heden onafhankelijk van zijn wil hebben veroorzaakt, dat de
comptabiliteitswet niet tot stand kwamwant niemand meer
dan hij kan van meening zijn dat het beheer der Koloniën
meer waarborgen vorderen dan van één man. Hij verdedigt
daarop zijn handelingen ten aanzien van het drukpers-regle
ment, de zending van deskundigen naar Indië, de herziening
van het tarief der invoerrechten voor Indië en de regeling der
pensioenenwaaromtrent hij gaarne wettelijke regeling zag.
Ten slotte verlangt de Miuister, dat de stemming der Kamer
beslisse, en hij zou alleen een afstemming der begrooting betreu
ren omdat hij zich gevleid had de zaak der emancipatie van
slaven in Suriname nog aftedoen.
Gisteren verscheen bij de firma Jac. Hazenberg Corn.
Zoon te Leiden de vroeger aangekondigde Open brief aan
Mr. Heemskerk Az,, Lid van de 2de Kamer der Sta ten-
Generaal snz. Al wie de Leidsche Hoogeschool, het Vader
land en de Waarheid lief heeft, zal met genoegen dit belang
rijk geschrift doorlezen. In dc inleiding van den brief deelen
de Stellers de aanleiding van hun schrijven mede; de woorden
door den Volksvertegenwoordiger in de Zitting der 2de Kamer
van 8 Nov. 11. uitgesproken hebbeu de eer en den naam der
Leidsche Studenten vooral der Juristen getroffen, een beroep
op de openbare opinie is niet dan pligtmatig. Nu gaan zij over tot
de wederlegging van de twee gronden waaruit de heer Heems
kerk tot den achteruitgang en het gemis van studie-vuur Meu
sacré") bij de Leidsche Studenten in de RechtsgeleenHTeid Ge-^x,
sloot. De een is een Academisch standje"; de schrijvers ver-