Buitenlandsch Nieuws. waarheid te hebben medegedeeld, terwijl hij zich verontschul digt over sommige door hem gebezigde uitdrukkingen. - Bij de behandeling der afdeelingen van de begrooting op 11. Dings- dag vestigt de heer Hugenholtz de aandacht des Ministers op de belangen van het loodswezen en op de noodzakelijkheid der uitbreiding van het corps Mariniers. - De heer Poortman treedt nog in bijzonderheden over den aanbouw van schepen op de particuliere wervenwaaromtrent de Minister ongezind is in ontwikkeling te treden maar de verzekering geeftdat 's Kijks belang wordt behartigd. Het VIITe hoofdstuk is daarop aangenomen. Ten behoeve der Staats-Spoorwegen zal op Donderdag den 27en December 1860, des namiddags te 2 uur, on der nadere goedkeuring van den Minister van Binnenland- O O sche Zakendoor de Commissie van Staats-Spoorwegen aan een der localen van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken te 's Gravenhage worden aanbesteed: het leveren van 4100 ton van duizend Ned. ponden spoorstaven met. de eindverbindin gen, 110 ton ijzeren haakbouten en van zeventig duizend stuks houten dwarsliggers in 7 perceelen. De arrondissements-rechtbank te Dordrecht heeft Dingsdag uitspraak gedaan in zake den staat der Nederlanden tegen de gemeente Puttershoek, en bij een breed gemotiveerd vonnis aan den eischer zijn eischstrekkende tot veroordeeling der gemeente Puttershoek tot betaling der transport-, vestigings- en verplegingskostenvan door den rechter veroordeelde bede laars, ontzegd, met verwijzing van den staat in de kosten van het proces. De regering te 's Hertogenbosch heeft tot controleur der gasverlichting benoemd den heer J. Ringeling, leeraar in de Mis- eri Natuurkunde aan het Stedelijk Gymnasium aldaar, en daarvoor gemaakt een verordening tot tegemoetkoming aan herhaalde klagten. - De gemeenteraad van Dwingelo heeft reeds 13 vergade ringen gehouden tot het benoemen van een wethouder, doch telkens te vergeefsuithoofde geen der benoemden die be trekking wil aanvaarden. Beroepen tot predikant bij de Herv. gemeente te Kolderveen (Drenthe) Ds. H. G. Braamth. dr., thans te Daarle; en te Goes Ds. J. Drost te Rhenen. -Aangenomen: het beroep naar de Hervormde gemeente te Balk (Friesland) door Ds. F. J. C. Schook predikant te Loon-op-Zand. Dingsdag avond had de aangekondigde uitvoering plaats door de Leidsche Vereeniging van Musici, bijgestaan door het Koorpersoneel van 100 dames en heerenvan drie klassieke zangstukken, alsMeeres-stille und Gliickliche Fahrt van Beet hoven Lorelei van Hiller en Lobgesang van Mendelsohn Bartholdy. - De talrijke opkomst, zoodat de Schouwburgzaal geheel bezet was op alle rangen, getuigde van de belangstelling, die het Leidsch publiek betoonde in de pogingen der Vereeni ging, om een genotvollen avond aan de liefhebbers der edele zang- en toonkunst te verschaffen. - De uitvoering was naar het oordeel van bevoegde deskundigen onberispelijk; de solo partijen werden voorgedragen door kunstenaressen en liefheb bers op een uitstekende wijze; het geheel getuigde van een harmonie, die de fijnste zenuwen aantrok en het hart ver warmt. De dames Offermans en le Lièvre hebben op nieuw roem ingeoogst en de talentvolle dillcttant heeft aanspraak op er kentelijkheid, dat hij zijn gaven tot een nuttig doel wederom aanwendde en welwillend medewerkte om de Leidsche musici te ondersteunen en de kunst binnen Leiden aantekweeken. 't Was een treffend oogenblik toen na afloop der pauze, een Commissie uit het personeel van het koor en van het Orchest zich plaatste voor den Orchestdirecteur, den heer A. J. Wetrens, om hem uit naam van dat personeel aantebie- den, een keurig vervaardigde ebbenhouten dirigeerstok smaak vol met zilver bewerkt en versierd in de koninkl. fabriek van gouden en zilveren werken van den heer J. M. van Kempen t,e Voorschoten, - benevens drie partituren, in rood marocco gebondendoor de zorg van de firma Schreuder en van Baak. - De stem van den geachten woordvoerder der Com missie werd verdoofd door de fanfares van het Orchest en de toejuichingen van het koor en van het publiek; een regen van bouquetten getuigde van de hulde, die het schoone ge slacht bragt aan den geliefden meester; - en aan dat hulde betoon scheen geen einde te komennadat de begaafde kunstenares Mevrouw Offermans een bijzonder blijk van'hare belangstelling gaf en de nieuwe dirigeerstok voor het eerst werd gezwaaidom het teeken te geven voor de overschoone simfonie, die, onverbeterlijk uitgevoerd, de treffende woorden van de Cantate inleidde en begeleidde. Maar 't is niet noo- dig verder in lof uitteweidende avond van 11 December heeft overtuigend bewezendat in de Leidsche muziekwe reld de wanklanken moeten plaats maken voor de schoonste harmonie en dat er een toon heerscht, die, met de zuiverste snaren in verband staande, duurzaam moge blijven en luide moge klinken. De snaar van liefde tot de kunst moge door hare eigenaardige kracht verdere wanklanken doen smoren en niet dan harmonisch blijven trillen. Aangaande den moord van den heer Poinsot, verneemt men nog het volgende. Hij had bij Chaource een kleine buitenplaats, waarheen hij zich meermalen begaf, om daar de genoegens van het buitenleven te genieten. Ten einde weder bij tijds te Parijs te kunnen zijnwas hij met een rijtuig van Chaource naar Troyes gereden en had daar plaats genomen op den spoortrein voor de eerste klasse. Over hetgeen verder in den wagen is voorgevallenis nog weinig licht verspreidt. Het schijnt echter, dat een man op een der tusschen-stations den heer Poinsot heeft zien slapen en toen stil den wagen is ingeklommen. Uit de lijkschouwing blijkt, dat de moordenaar zijn pistool op de borst van den slapenden heeft gezet en afgeschoten, doch de kogel heeft door gebrek aan ruimte geen wond veroorzaakt. Daarna schijnt hij dadelijk gebruik gemaakt te hebben van de pistool, om zijn slagtoffer een slag op het hoofd te gevenwaardoor deze bedwelmd is ne- dergevallendaarop heeft de moordenaar weder een pistool afgeschoten en den heer Poinsot in de hersenpan geraakt een derde kogelwond is even boven het linkeroor. Dit was echter niet genoeg. Met een hamer of eenig ander zwaar werktuig heeft hij het lijk zoodanig op het hoofd geraakt dat de schedel geheel verbrijzeld is, en de hersenen overal in den wagen verspreid lagen. Het is zeer bevreemdend dat geen der passagiers een schot heeft gehoord; een worsteling schijnt in het geheel geen plaats te hebben gehad. Digt bij het station van Noir-le-Sec hebben eenige reizigers een man uit den wagen zien springendie toen nog langzaam voort reed. Hij viel op den weg neder en verwijderde zich met grooten haast. Daar men dacht, dat het een reiziger was, die geen plaatsbriefje ,had genomen, en dus het station niet wilde bereikendaar men hem het dan zou afvragenen hem, bij gebreke daarvanzou doen betalenwerd hiervan aan den baanwachter kennis gegeven. Deze vervolgde den mandoch kon hem niet achterhalenhij was eensklaps ver dwenen. In den wagen heeft men gevonden een tabaksdoos en een cache-nez, welke niet aan den heer Poinsot toebe- hooren; deze voorwerpen zullen veel moeten bijdragen tot ontdekking van den misdadiger. Het lijk van den vermoorden raadsheer Poinsot is plegt- statig ter aarde besteld, in tegenwoordigheid van vele rechts geleerden, van leden van den senaat en het wetgevend lig- chaam en ook van de ^Ministers Billauld en Roulaand. De tamboer-majoor bij de grenadiers der keizerlijke garde heeft een lengte van meter. Hij heeft nog vijf broe ders die bijna even lang zijn als hij. Het merkwaardigste daarbij isdat de ouders van deze zes reuzen zeer klein zijn. De vader heelt niet eens de lengte, die voor een gewoon infanterist bij de linietroepen wordt gevorderdterwijl de moeder nog kleiner is. De Moniteur bevat een Keizerlijk besluit, waarbij de waarschuwingen, tot heden aan de dagbladen gegevenvernie tigd worden verklaard. Het rapport van den heer de Persigny, waarop dat besluit is genomenzegtdat het vergeten van het verledene een nieuw blijk is, hetwelk gegeven wordt van die edelmoedige staatkunde, wier strekking is al de verlichte mannen des lands met elkander te verzoenen en te vereeni gen. Ik heb de drukpers uitgenoodigd zegt de Minister, om een ruim gebruik te maken van de discussie tegen allen die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 2