N°. 230.
Maandag 26 November.
A0. 1860.
IV.
LEIDSCH DAGBLAD.
Deze Courant verschijnt eiken dag, be
halve Zon- en Feestdagen, en kost voor
Leiden ƒ1.95, en franco per post ƒ2.80
in de drie maanden.
De prijs der Advertentiën is voor eiken
regel Zes Cents, behalve 35 Cents zegel
recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke
Nomraers Vijf Cents.
Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 3 m.; 9 u. 13 m. Naar Haarlem
en Amsterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 47 m.; 7 u. 57 m.
Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige werkdagen 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt)
naar Leiden 's middags 2 u.
Postbusligtingen aan de LakenhalKatoenfabriek en op de Nieuwstraat's morgens te 7 u. 55 m., 's middags te 12 u., 's namiddags te 3 u. 45 ra.,
'«avonds te 8 u. 10 m. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Triëst, 6 en 22; over Marseille9 en 25 van elke maand.
Rijks-Telegraaf. Werkdagen van 912 en van 27 uur. Zondag van 27 uur. Spoorweg-Telegraaf dagelijks van 89i uur.
Zittingen van bet Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. -Burgemeester en Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 uur.-
Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 uur. - Burgemeester, dagelijks te 10 uur. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104
uur. - Thesaurie, dagelijks van 102 uur. Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 'smorgensvan 910 uur.
Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 uur en van 36 uur; der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsen
dagelijks van 91 uur en van 36 uur; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92
uur; van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uur.
Het Stedeiyk Ziekenhuis
De twijfel, die vroeger bestond, of het Cecilia-Gasthuis
kon blijven een stedelijk ziekenhuis, bestaat niet meer, maar
of het Academisch Ziekenhuis voldoet aan de tegenwoordige
eischen van het onderwijsdat zal de geneeskundige faculteit
der Leidsche tioogeschool niet toestemmen. Moet de stad of
het Rijk daarin voorzien? Wie zal weigeren de verpligting
van het Rijk slechts een enkel oogenblik in twijfel te trek
ken? De kosten van het hooger onderwijs komen ten laste van
den Staat- er bestaat geen wetdie zulke uitgaven aan de
Gemeente oplegt.
Dat de Gemeente iets, veel of weinig in verhouding tot
hare vermogens en krachtenbijdraagt tot den bloei der
Leidsche Hoogeschool, wie^ou het niet willen? Er zijn soms
behoeften, die het Rijk1 zou willen vervullen, was het niet,
dat ook andere Academiën dezelfde rechten zouden doen gel
den. Er zijn diensten, die de Gemeente aan de Hoogeschool
kan bewijzen- geriefelijkhedenwaarmede zij veel nut kan
toebrengen- er kan van de zyde der Gemeente veeL gedaan
wordenwat het verblijf in de Academiestad veraangenaamt
en den toevloed bevordert van hen, die, behalve deugdelijk
en grondig onderwijs, ook nog iets meer verlangen voor het
gezellig verkeer; - gewis, Stad en Hoogeschool moeten wat
voor elkander over hebben; - bonbons, surprises, maar geen
brandstof of dagelijksch voedsel.
De Leidsche Regering deed wat zij kon- afstand van ge
meentegronden kosteloos gebruik van localengeldelijke bij
dragen niet zoo onbeduidend als menigeen oppervlakkig zou
meenen. De Gemeentekas was ook niet altijd zoo ruim voor
zien en vooral niet 14 a 15 jaren geleden, 't Vaderland
scheen gered, toen de zoogenaamde vrijwillige leening van
127 millioen gulden volgeteekend was; maar de opofferingen
hielden daarmede niet op en de redding des vaderlands of
liever de nood van 's Rijks schatkist eischte nog aan
zienlijker offers, dan die de gemeentekassen reeds door de
verpligte deelneming in de vrijwillige geldleening hadden ge-
bragt. Men begon met aftedingen op het loondat de ge
meente trok voor de invordering van 's Rijks-accijnsen op het
gemaal en het geslagt door plaatselijke beambten, 't geen
van 2J- pc. op 2 pc. werd verminderd. Die nog andere gun
sten, voor intrekking vatbaar, genoot, werd evenzeer aan
de beurs gevoeld, en zoo besloot de Stedelijke raad van Lei
den in October 1846, op aandrang van de Hooge regering,
jaarlijks 2000 bijtedragen tot vergoeding van de kosten
van genees- en heelkundige hulp, die in het Academisch
Ziekenhuis aan minvermogende stadgenooten werd verstrekt.
Letten we nu op de officiële statistiek der beide Ziekenhui
zen, dan vinden we in 1859 opgenomen en verpleegd 723
lijders in het Stedelijk en 320 in het Academisch Ziekenhuis
terwijl de kosten van verpleging en geneeskundige verzorging
met alle lasten van onderhoud der gebouwen en van beheer
in het Stedelijk Ziekenhuis beloopen gemiddeld 1,40 daags,
omgeslagen over het getal lijders en de verpleegdagen. De
inkomsten van de bezittingen van dat gesticht bedragen naar
denzelfden maatstaf van berekening 46 cents daagszoodat de
ziekenverpleging gemiddeld 94 cents daags kosten zou. Even
wel zoo is het niet elk jaar, - want in 1857 waren de kos
ten minder en het getal verpleegdagen meer, zoodat zij ge
middeld beliepen 32 cents. En als we nu konden weten hoe
veel Stadgenooten in het Academisch Ziekenhuis en gedu
rende hoeveel dagen in het jaar waren opgenomen en ver
pleegd, dan zou de twijfel zijn opgelost, of de gemeente door
de betaling van 2000 'sjaars niet meer aan verpleegkosten
uitkeert dan de opneming in het Stedelijk Ziekenhuis zou
vereischen. Er is veel grond voor de bewering, dat behalve
de vruchten, die het academisch onderwijs in de kliniek draagt
door het aantal ziekendie tot hulpmiddelen strekkenook
niet de geldelijke vergoeding tot bewijs strektdat de Leid
sche Regering krachtdadig medewerkt tot een vruchtbare
beoefening der geneeskundige wetenschappen aan de
j.-"
Hoogeschool. Welligt zou de vergelijking met aypfferejj^zi
lijke steden niet zoo gunstig uitvallen. Maar
zen tijd wel sprake zijn van plaatselijke ur $1 ffi
belang
-
jjk?;Jf
-V uf