N°. 214 Woensdag 7 November. A0. 1860. Een „brandbrief" van de IVederlandsche maagd, aan eene vriendin, LEIDSCH Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagenen kost voor Leiden ƒ1.95, en franco per post 2,80 in de drie maanden. De prijs der Advertentiën is voor elke» regel Zes Cents, behalve 35 Cents zegel recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijke Nommers Vijf Cents. Spoortreinen van Leiden naar 's GravenhageDelft, Schiedam cn Rotterdam te 10 u. 6 m.; 12 u. 58 m.; 6 u. 3 m.; 9 u. 13 m. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 47 m.; 1 u. 3 m.; 4 u. 47 m.; 7 u. 57 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtends 4 u., de overige werkdagen 5 u.; van Arasterdam (Beerebijt) naar Leiden 's middags 2 u. Postbusligtingen aan de Lakenhal, aan de Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morgens te 7 ure 55 min., 'smiddags te 12 ure, 'snamid dags te 3 ure 45 min., 'savonds te 8 ure 10 min. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 ure. - Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 ure. - Burgemeester, dagelijks te 10 ure. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 10—4 ure. - Thesauriedagelijks van 10—2 ure. - De Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 'smorgens van 910 ure. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 ure en van 36 ure. Kantoor der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsen dagelijks van 91 ure en van 36 ure. Kantoor van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 ure. Kantoor van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 ure. medegedeeld door den ouden heer Smits. Nederland, 25 Sept. 1860. Lieve Vriendin! Neem het mij niet kwalijk, dat ik u in eene eenigzins ge drukte stemming schrijf; - want; wezenlijk, ik ben op dit oogenblik zeer neerslagtig: - het zijn huishoudelijke zorgen, die me drukkenen ik heb behoefte u mijn nood te klagen. De zaak is namelijk deze: mijn tegenwoordige rentmeester, de man, die mijn finantiën bestuurt, is, zoo als hij zelfweet, een buitengewoon knap mensch, zoo wat de knapste in geheel Nederland, en bij het aanbieden van het budget aan de ka mers, heeft hij ontegenzeggelijk bewezen, - met de cijfers er bij, - dat ik geld genoeg heb en in overvloed - voor het overvloedige, gelijk sommigen de énorme kosten van de spoor wegen beschouwenterwijl er voor het hoogst noodzakelijke naar ik vrees, niet gezorgd wordt. Onder anderenna aardappels en snijboonen tegen den win ter opgedaan te hebbentegen redelijke prijzenheb ik me tot den gruisverkooper moeten wenden wegens een voorraad steen kolen en daar ik nog al een aanzienlijke partij tegelijk wilde opslaan, - ge weet dat ons een buitengewoon koude winter voorspeld wordt, - moest ik in de kleine détails tredenwaar aan ik vroeger, bij minder aanzienlijke inkoopen niet gedacht had. De leverancier gaf me dus allerlei rekeningen en berekenin gen op, waarvan me de haren letterlijk te berge rezen: En- gelsche steenkolen, Belgische steenkolen Duitsche steenkolen, - van allerlei benamingen, prijzen en kwaliteit: - als het bruik baarste op de plaats, waar ik dezen winter denk te vertoeven wer den me eindelijk steenkélen van de Ruhr aanbevolen - en nu, lieve, begrijp mijne verbazing en ontsteltenis, toen ik de vol gende rekening kreeg: 3500 Scheffel. Aan de mijn betaald met 368 TMer-Pruissisch 644.00 Hebben betaald verder aan Rijks-accijns1032.69| Stedelijke belast. 228.91j- f Zegel, leges enz. 5.71 1911.32 Van deze geheele som is dus niet minder dan 1267.32 belasting! Of, gelijk ik uitgerekend heb, koopwaar tegen belastingHierbij komen nog transport-kostendie ik hier niet vermeldomdat die natuurlijk verschillen voor de ver schillende afstanden, van waar de kolen komen. De stedelijke belasting is alleen berekend, zoo als die betaald wordt in een stad van middelbare grootte. Te AmsterdamRotterdam of in den Haag zou die nog hooger loopen. Zoodra ik deze verschrikkelijke uitkomst verkregen had, en eenigzins hersteld was van den schokweikeu mijne zenuwen ondervonden haddennam ik me voor, den rentmeester te laten komen en hem te vragenhoe hij het gewaagd had van «voorspoed" en «ruimte van middelen" en «stof tot dank baarheid" te praten, zoolang er geen «brandstof" te krijgen is, die niet tot tweemaal de waar<^| belast wordt? Bij nader inzien, echter, kreeg ik zulk een schrik voor zijne lange verhaleu, - en de praatjes over zijn standpunt" enz,, - waaruit hij alles weet te verklaren, - dat ik het beter vond geduldig de zaak zelve te onderzoeken en ziehier het resultaat mijner nasporingen. In dat alleronderhoudendste werk, het Staatsblad, vond ik de volgende donne'es. De wet betretfende den accijns op deu turf is van 26 Dec. 1833; die op de steenkolen is van den zelfden datum (Staatsbladen van dat jaar, nos. 72 en 73). Beide wetten werden alleen gemaakt, gelijk iedereen weet, om in den nood van die donkere dagen te voorzien. Maar, zoo als het meer gaat in de wereld de nood is voorbij - en het onnoodige is toch gebleven! Het onnoodige? Ik zou haast het schandelijke zeggenWant welk staathuishoudkundige zou het durven verdedigen, dat in een Janddat zelf geen andere brandstof dan wat turf ople vert, - dat voortbrengsel zwaar belast - en bovendien de in-* voer van de onmisbare steenkolen op de reusachtige wijzedie ik u aangetoond heb, bezwaard wordt? Zulke belastingen zijn dan ook alleen in een oogenblik van grooten geldnoc tigen: hun voortbestaan, in tijden van ruimte e/1 overvloed ,v is, op zijn zachtst, gezegd, een ongerijmdheid^Want de gé- volgen zijn heilloos voor het geheele publiek, ,dat aldus aan VC;,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 1