N°. 181. Zaturdag 29 September. België en Nederland. aan ons. Zij beoogden veelal belemmering van de Nederlandsche belangenhet oude antagonisme op materiëel gebied leefde voort. Terwijl wij onze tarieven wijzigden zonder in het minst het Belgisch fabriekwezen van de voordeelen, die ons vrijzin nig handelstelsel aanbodente willen uitsluiten werd onze handel zooveel mogelijk uit België geweerd en onschadelijk gemaakt. Bij het sluiten van handelstraktaten gingenin den regel, de Belgen met de voordeelen weg en lieten zij de na- deelen voor onze rekening. De laatste overeenkomst, door de heeren Gevers van Endegeest en Mijer gesloteneen waar contrat léonin waarbij België verkreeg al wat het verlangen mogt en ons letterlijk niets gaf, was de type van onze weder- keerige handels-verhoudingen even als de Maasaftapperij gezegd kan worden de type te zijn van het streven van België met betrekking tot de Nederlansche belangen in het algemeen. Wij wenschten die rivier te gebruiken tot een middel van gemeenschap; België maakte er een irrigatie-kanaal van. Op staatkundig gebied was het alsof Nederland niet voor België bestond. Men droeg de borst zeer hoog te Brussel ge durende "vele jaren. Men was verwant aan groote koninklijke huizeneerst zocht en verkreeg men de dynastieke vriend schap van Frankrijk; later, toen de Orleansen den weg der ballingschap ingeslagen hadden en te Parijs het keizerrijk her nieuwd te voorschijn trad, ging men leunen op Oostenrijk en wist men les manages autrichiens te bewerken. En nog altijd dacht men niet aan de noordelijke naburenaan het kleine Nederlanddat oogenschijnlijk zoo weinig gewigt in de schaal legt en nog minder van zich hooren laat. Eerst toen het be wezen werd, dat Oostenrijk eigenlijk eerder hulp noodig had dan het in staat was bijstand te verleenentoen Lombardije aan Piemont moest afgestaan worden en de theorie der na tuurlijke grenzen aanvankelijk door de feiten bevestigd zou wordeneerst toen begon men in België te denkendat het geen men jaren lang vruchteloos in de verte gezocht had mogelijk beter in de onmiddellijke omgeving zou kunnen ge vonden worden. Men kwam tot de overtuiging dat het kleine Ne derland zoo onbeduidend niet wasdat Nederland eventuëel eene indrukwekkende kracht zou kunnen ontwikkelen en dat het LEIDSEH Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagenen kost voor Leiden ƒ1.95, en franco per post ƒ2.80 in de drie maanden. De prijs der Advertentiën is voor eiken regel Zes Cents, behalve 35 Cents zegel recht, voor elke plaatsing. Afzonderlijk» Nommers Vijf Cents. Spoortreinen van Leiden naar 's Gravenhage, Delft, Schiedam en Rotterdam te 9 u. 42 m.; 12 u. 7 m.; 3 u. 4 m.; 6 u. 9 m.; 9 u. 24 m. Naar Haarlem en Amsterdam te 8 u. 26 m.; 10 u. 58 m.; 12 u. 59 m.; 4 u. 58 m.; 9 u. 28 m. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naalr Amsterdam, Maandag ochtends 3 u., de overige werkdagen 4 u. 30 min.; van Amsterdam (Bee- rebijt) naar Leiden 's middags 2 u. Postbusligtingen aan de Lakenhal, aan de Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 'smorgens te 7 ure 30 min., 'smiddags te 12 ure, 'snamid dags te 3 ure 45 min., 's avonds te 8 ure 30 min. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. - Burgemeester en Wethouders, Maandag en Donderdag te 11 ure. - Commissie van Fabricage, Dingsdag te 12 ure. - Burgemeester, dagelijks te 10 ure. - Bureau der Plaatselijke Secretarie is open dagelijks van 104 ure. - Thesaurie, dagelijks van 102 ure. —Be Gemeente-Architect is te spreken te zijnen huize op den Ouden Singel, 's morgens van 910 ure. Kantoor der Plaatselijke Accijnsen, dagelijks van 81 ure en van 36 ure. Kantoor der In- en Uitgaande Rechten en Accijnsendagelijks van 91 ure en van 36 ure. Kantoor van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag van 92 ure. Kantoor van Zegel, Registratie dagelijks van 84, van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 ure. I. Onze verhouding tot België schijnt een nieuw tijdperk in te treden. Sedert eenigen tijd hebben we meer dan een verschijn sel kunnen gadeslaan, waarvan de beteekenis niet te ontken nen valt. Alhoewel de behoeften van beide volkeren langzaam de oude veeten deden verdwijnenwaren er evenwel nog menige sporen overgebleven, die daarvan getuigden. Korte jaren gele den, werd in het noorden weêr de volksgeest van 1831 en 1832 verlevendigd en kwam men er toe om op den Dam te Amsterdam eene steenen dame te plantendie eeuwigdurend daarvan getuigen zou. De zaak werd begonnen met een staatkun dig oogwit en eindigde met een ijdel paradespel. Nederland had reeds veel vergeten en veel geleerd; Nederland was tot het bewustzijn teruggekeerd van zijne ware roeping; Nederland be greep dat zijn werkkring in iets anders bestond dan in ijdele vertooningen, waarvan België het onderwerp of_objectief zou blijven. Al wat de oude antipathiën tegen onze zuidelijke naburen kon doen herleven, werd dus voor goed opgeruimd en over boord geworpen. Men wilde voortaan in rust en vrede ook met hen leven en dat gevoel was zoo natuurlijk eenvoudig, dat er maar weinigen meer gevonden werden die met bitter heid de gebeurtenissen van 1830 herdachten. In België, daar- eutegen, was meer van die gebeurtenissen overgebleven. Niet alleen prijkten te Brussel op de Place des Martyrs de namen dergenen die voor de onafhankelijkheid van België sneuvelden, getroffen door de kogels der Noord-Nederlanders; er werd aanhoudend gezworen tegen het huis van Oranje zoo als vroe ger in Engeland tegen de Stuartser werd aanhoudend ge zongen La mitraille a brisé l'Orange Sur l'arbre de la liberté een vrij onsierlijk rijmpje, dat meer getuigt van onredelijke hatelijkheid tegen de Nederlandsche eenheid dan van eigen nationaliteits-besef. Buitendien stoorden de Belgen zich weinig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1860 | | pagina 1