1 Op korte golf j Gouda en de Minderbroeders RADIO Washington r°°0°i Square §„ol>o J MAANDAG 2 JUNI 1947 DE LEIDSE COURANT PAGINA 2 Wederopbouw- Boerderijen heeft aan Limburgse achitecten opdracht gegeven, een uitvoeringsplan te ma ken voor de bouw van 77 boerderijen. Op 9 Mei jl. waren aanbesteed 270 volledige boerderijen of zeer zware herstellingen voor een totale bouw som van 6.700.000 gulden. Bovendien is opdracht gegeven voor 2350 klei- ïoooooooooooooooooooooooooooooooop 0 Dooooooooooooooooooooooooooooooooo BINNENLAND. De 3-jarige J. E. de Haas uit de Entrepotstraat te Rotterdam is door een locomotief van de R.T.M. overre den en gedood. De 12-jarige J. Nouwens te Rot terdam is bij het zwemmen verdron ken. Het 9 maanden oude kind van de familie K. te Nijverdal viel uit de kinderwagen en bleef aan een riem hangen, waardoor het zichzelf wurgde. Op zijn akker te Lottum kwam de 27-jarige landbouwer S. aldaar in aanraking met een projectiel, dat ter stond ontplofte. S. liep zeer zware kwetsuren op aan handen en ogen. Hij moest in zorgwekkende toestand naar het ziekenhuis te Venlo vervoerd worden. Te Tilburg is brand uitgebroken in een opbergplaats voor zakken. Een schuur en twee grote kippenrennen in de nabijheid stonden spoedig in lich ter, laaie. Een hoeveelheid gereed schappen ging verloren. Een koe en enige honderden kuikens kwamen in de vlammen om. In de nacht van Zaterdag op Zondag brak een fel uitslaande brand uit in de dancing „Huize Astoria" in de Nieuwe Kijk-in-'t-Jatstraat te Groningen. De brandweer kon het vuur tot dit ene pand be^qrken. BUITENLAND. Op de spoorlijn Peking—Moek- den is een passagierstrein op neerge legde mijnen gelopen. Het aantal slachtoffers is nog niet vast te stel len, doch moet vrij hoog zijn Men spreekt van honderden doden en ge wonden. Op de suikerbietenvelden van Peronne le Binche strijken de laa*ste dagen hele zwermen toi nog toe on bekende vliegen neer. Hele hectaren zijn reeds volledig vernield Het zal ons, die de suikerbieten uit ervaring kennen, verwonderen of de vliegen dat suikerbieten-diëet overle'-en. De vader van de Belgische Rexisten-leider Léon Oegrclle, Je 75- jarige Edouard Degrelle, zal binnen kort voor de krijgsraad te Aarlen (België) verschijnen. Hij Was tijdens de Duitse be/efting vourzi'ter van de raad van beheer van „Las Presses de Rex". Vandaag zou het Belgische trampersoneel in staking gaan. Zij eisen gelijkstelling mei het spoorweg- of staatspersoneel Ook de echtgenoten van Hess, Saucker en Baldus von Schirach zijn gearresteerd, teneinde terecht te'staan voor een zuiveringsrechtbank. Het aantal oorlogsinvalieden in België uit de jongste oorlog bedraagt 17.342 tegen 78.509 uit de vorige we reldoorlog. D1STRIBUTIENIEUWS Op 6 Juni a.s. zal, zoals reeds in ons blad vermeld, de reeds in April aan gekondigde tijdelijke verlaging van het vleesrantsoen ingaan. Personen van 5 jaar en ouder krijgen geduren de de zomermaanden per week bon nen voor 150 gram toegewezen. Het rantsoen voor de jongere groepen blijft onveranderd, evenals de toe slagen voor bijzondere arbeid e.d. In. plaats van 150 gram zal nu 100 gram paardevlees op één rantsoen gekocht kunnen worden. Er is nog een hoeveelheid blikken meat and vegetables voorhanden over het gehele land verspreid en teneinde ieder de kans te geven zijn rechtmatig aandeel hiervan te krijgen wordt op 5 Juni aan personen boven 4 jaar een bon met lange geldigheidsduur aan gewezen, die recht geeft op een blik van een Engels pond (ca. 450 gr.). De kans bestaat, dat niet op alle bonnen meat and vegetables beschikbaar zijn. Daarom zal eventueel, t.z.t. worden bekend gemaakt welke andere pro ducten in blik op deze bon nog be schikbaar zullen worden gesteld. Toen de in de Orde van de Min derbroeders ontstane Observanten- beweging, die een nauwgezette on derhouding van de Regel van Sint Franciscus nastreefde, zich over on ze lage landen ging verspreiden, werd te Leiden in 1445 het tweede klooster gesticht. De victorie ging echter uit van Gouda, Het was tot heden niet geheel duidelijk, wan neer de Observanten zich in deze stad gevestigd hadden. Men kon kie zen tussen de jaren van ongeveer 1418 en van 1439, wat nog al een aanmerkelijk tijdverschil is. In zijn mooi boek: De Minderbroeders te Gouda, Deel I 14181572, Gouda 1947, geeft de bejaarde, maar altijd werkzame pater Dalmatius van Heel als naar wij menen de eerste een afdoende verklaring en lost ten slotte aan de hand van documenten de kwestie eenvoudig op: de eerste zending is mislukt. Met de tweede ooging ging het beter en zo werd Gouda de bakermat van een zeer krachtige Provincie, die met vele grote mannen op elk gebied mooi en heilzaam werk ging verrichten, tot dat de gebeurtenissen van rondom 1572 alle georganiseerde en systema tische arbeid enige tijd onmogelijk maakte. Ook het klooster te Gouda eing ten onder, zoals Pater van Heel in het zevende hoofdstuk beschreef. Maar in de bijna anderhalve eeuw, dat de Minderbroeders te Gouda ble ven, hebben zij heel wat gepresteerd. Dat kan men bij Pater van Heel prettig lezen met allerlei kleine bijzonderheden in het derde hoofdstuk, dat volgt op de geschie denis van bouw van kerk en klooster. Hier lezen wij ook de namen van een aantal oversten, die een voor een eminente mannen zijn geweest Om de gehele Franciscaanse werkzaam heid te geven, moest Pater van Heel ook de aandacht wijden aan de Goudse Clarissen, de tweede Orde, zoals men weet, die Sint Franciscus gesticht heeft. Hier verklaart hij te vens, hoe het kwam, dat verscheidene Tertiarissenkloosters in die tijd over gingen naar de zoveel strengere orde van Sint Clara. Waar zoveel ons inziens veel te veel ongunstig uit- gewed wordt in allerlei boeken en tijdschriften over de toestand in kloosters vóór de hervorming, staan dergelijke feiten als evenveel bewij zen, dat men heus niet al te veel ge neraliseren mag. Pater van Heel deed er goed mede, op deze overgan gen te wijzen. De goede verstandhouding van Minderbroeders met het stadsbe stuur blijkt o.a. uit de vele onder steuningen, die men ontving voor bouw, inrichting, onderhoud en her stel van de gebouwen. Het vijfde Brandweercorpsen bekampen elkaar ^ZATERDAGMIDDAG werden in het bijzijn van vele genodigden op het Schuttersveld kringwedstdij- den gehouden voor de brandweer corpsen van Leiden en omgeving, waaraan tien ploegen deelnamen. Onder de genodigden merkten we o. a. op burgemeester F. H van Kin schot, verschillende burgemeesters uit de omgeving, weth. van Schaik, de commissaris van politie de heer Meijer, de hoofdinspecteur van der Wal, de hoofdinspecteur van het brandweerwezen de heer P. van Boven, de commandanten der brandweercorpsen van Den Haag, Rotter dam, Tilburg en Utrecht. hoorlijke plaats op de ranglijst te eindigen. Niet erg sportief! Na afloop van de wedstrijden, die door ondercommandant Kosten vlot werden geleid, kregen we nog enkele demonstraties te zien van de Leidse brandweer, de fa. Kronenburg uit Culemborg en de fa. Minimax uit Bussum, die resp. met een schuim- blusapparaat, een miststraalpijp en een ander model schuimblusapparaat een brandende kuil met kokende olie wisten te blussen. In onge'ofelijk korte tijd waren de grote vuurzuilen gedoofd. Ondanks de enorme hitte van zon en vuur hebben de toeschou wers ten volle genoten van deze prachtige demonstrates waarbij men enig idee kreeg waartoe de brand weer met moderne blusmiddelen in staat is. Na afloop werden de prijzen aan de winnaars uitgereikt Leiden ont ving een verguld bronzen medaille en een extra prijs, n.l. een toonetje haring, beschikbaar gesteld door de commandant van Katwijk. Oegst- geest kreeg als tweede een verzil verd-bronzen medaille en bovendien voor de mannen van de ploeg een gratis bioscoop-bezoek, aangeboden door de directie van het Lido Thea ter. Katwijk ontving de derde prijs, een bronzen medaille en de Padox tenslotte een extra prijs, een verzil verd-bronzen medarie, beschikbaar gesteld door Radio Wira. De drie eersten, n.l. Leiden, Oegst- geest en Katwijk gaan nu binnenkort naar de districtswedstrijden in Gou da. De districtswinnaars zullen ten slotte in Hilversum elkaar bekam pen, uit welke wedstrijden dan de landelijke winnaar te voorschijn komt. Leidse brandweer nummer één Nadat de voorzitter van de jury. hoofdbrandmeester van Houten uit Den Haag de laatste instructies ge geven haQ aan de commandanten der deelnemende ploegen, vingen de wedstrijden aan. Een voor een moes ten de ploegen eerst het uitgelegde slangenmateriaal opruimen en nadat het startsein gegeven was de slan gen weer uit'eggen volgens een aan gegeven schema, vervolgens een balk over een sloot leggen, hier overheen lopen en tenslotte vanaf een bepaal de afstand twee blokjes die achter een opening in een schutje waren opgesteld, omverspuiten. De tijd tus sen het startsein en het omverspui ten der blokjes werd opgenomen, terwijl er voor gemaakte fouten zo als op de slangen trappen, koppelin gen verkeerd aansluiten, enz. straf- punten werden toegekend, voor ieder strafpunt werd drie seconden bij de gemaakte fijd gete'd en de ploeg, die tenslotte met de laagste tijd eindigde was winnaar. De Leidse brandweer kwam als overwinnaar uit de strijd te voorschijn, hoewel Oegstgeest een kortere tijd gemaakt had doch een groter aantal strafpunten kreeg, zo dat zij als tweede eindigde. De einduitslag was als volgt: 1 Lei den; 2 Oegstgeest; 3 Katwijk; 4 Pa dox (Warmond); 5 Hillegom; 6 Sas- senheim; 7 Lisse I; 8 Lisse H en 9 Voorhout. De zilverfabriek (Voor schoten) staakte halverwege de strijd omdat er twee mannen in de sloot tuimelden/ waarvoor zij een groot aantal strafpunten kreeg en dus geen kans meer had om op een be- hoofdstuk handelt daarover. Niet ont braken natuurlijk de nodige schen kingen van wijn, die toen een vrij gewone volksdrank was en het beste kan vergeleken worden met het bier of de limonade van heden. Van hoog belang is het zesde hoofdstuk óver de Geleerde en heldhaftige Goudse Kloosterlingen. Pater van Heel levert daarin een niet onbe langrijke bijdrage voor de Francis caanse bibliographie, waarop zozeer de wacht is, sinds hoe langer hoe meer blykt, dat Dirks niet alleen sterk verouderd is, maar ook zeer on volledig en dikwijs onjuist. Dit hoofdstuk sluit met de beschrijving van het martelaarschap te Sint Geer- truidenberg van Pater Willem van der Gouwe, voor wiens zaligverkla ring men eertijds zulk een gegronde hoop had. Het boek van Pater van Heel, dat met enkele illustraties is verlucht, sluit met enkele goed-gekozen bijla gen, het aangeven van de meest ge raadpleegde geschriften en een re gister van persoonsnamen. Het lezenswaardig boek bevelen wij gaarne aan, ons verheugend, dat thans de twee eerste bekende Obser vantenklooster n.l. Gouda en Leiden een vrij volledige beschrijving heb ben gevonden. Nieuwsgierig zijn wij naar het tweede deel, omdat wij we ten, de het katholicisme, van Gouda goeddeels gereed is door de arbeid van de misionarissen, die hun vroe gere broeders zijn opgevolgd. Pater Cunibertus Sloots, O.F.M. Weert, 25 Mei 1947. NEDERLANDSE TOON. KUNSTENAARS-VERENIGING. Iza Maas GeesteranusIskar Aribo. Voor de leden van de N.T.V. afde ling Leiden en enkele genodigden hield Iska- 9ribo een causerie over Olivier Messiaen in de Lakenhal, waar 't musiceren uitstekend klinkt. Messiaen is een van de prominente figuren (misschien wel de belangrijk, ste) uit de componisten-groep de la jeune France. Aribo besprak heel in 't kort de kunstvorm in enkele ver schillende tijden om tot Messiaen te komen, wiens muziek reeds veel voor- en tegen-oordeel heeft ondergaan, die een sterke indruk geeft en persoon lijk is. Aribo legde de accoordverbin- dingen uit, de zwevende a-simetrische rhythmen, harmonie en kwaliteiten, waardoor de zeer eigene kleur is ont staan. Eerst speelde de pianist drie jeugdwerken en zong de sopraanzan- geres Iza Maas Geesteranus drie lie deren uit Messiaens jonge tijd, welke toen reeds expressief waren. Zo kwa men zij aan het hoogtepunt „Les Poémes pour mi", waarvan een le uit voering in Nederland. Aribo lichtte de bijzonderheden aan het klavier toe om het begrijpen gemakkelijker te maken. De technisch geperfectioneer de kunst van "Messiaen is ingesteld op de mystieken. Ondanks het moderne in aarmoniek, de merkwaardige me lodieën hoort men het recitavo en 't zwevende van de Gregoriaanse mu ziek, opvallend o.a.: in .„Action de Graces", in „La Maison" en in „Prière exaucée". Velerlei middelen vindt de componist in zijn rijk muzi kaal arsenaal, aan grootsheid, innig heid en mooie klanken. Voor de inter pretatie, die meesterlijk was, zijn wij een en al bewondering, zowel voor de zangeres als voor de pianist, die zo muzikaal-geïnspireerd expressief en bovendien in de perfectie de uiterst moeilijke muziek vertolkten. De saamhorigheid was wat men noemtvolmaakt. In zijn dankwoord zeide de voorzitter, Leo Mens: U bei de hebt ons blijde gemaakt, 't Was een hoogstaand, muzikaal genot. J. Kortmann. TIM TUIMEL EN HET SPOOK VAN MU1ZENDAM 10. Het was ondertussen al aardig donker geworden, maar het was toch helemaal geen spookweer. De maan scheen helder en hun voetstappen weerkaatsten helder tegen de muren. Ze liepen zo'n beetje op hun gemak te keuvelen totdat opeens een gieren de gil hen in de lucht deed springen van de schrik. Daar zou het spul be ginnen: het spook!!! Maar het was helemaal geen spook! Toch wa" het precies waar onze Tim eigenlijk op gewacht had: Iemand die door het spook de deur weer eens uitgejaagd was! B. A. Harteveld. Veertig jaren in de Universiteitsbiliotheek Men schrijft ons: Het goed functioneren van de Uni versiteitsbibliotheek, zodat deze ge heel aan haar doel beantwoorden kan, is bijna geheel het werk van een uiterst betrouwbaar en deskun dig personeel, dat de directeur ten dienste staat. Wat zou men anders hebben aan een bibliotheek van 1.200 000 boekwerken, wanneer er geen uiterst betrouwbare catalogus was en wanneer men niet snel en deskundig werd geholpen? Welnu, aan de Leidse U. B. is alles prima in orde en steller dezes, die reeds gedurende bijna 40 jaren van deze wetenschappelijke instelling ge bruik maakt, meent wel ^op grond van enige ervaring dit te mogen ge tuigen. Toen hij voor bijna 40 jaren zijn schreden voor het eerst richtte naar de Bibliotheek, destijds nog in het oude gebouw, zat daar onder een soort troonhemel de heer De Sau- vage als chef van het uitleenbureau. Deze dirigeerde de verschillende be dienden naar de magazijnen om de verlangde boeken te halen voor de „klanten". En bij die bedienden,was een lange magere jongen, toen nog in de korte broek, die steeds op zeer cpnscipentieuze wijze zijn opdrachten uitvoerde. Het was „Harteveld haals eens eit" en „Harteveld haal eens dat". En hij liep als een haas. Dat was de heer B. A. Harteveld, die op 1 Juni 1907, dus precies 40 jaar geleden, als jongmaatje aan de Bi- blotheek werd verbonden. Begonnen als „loopjongen", om de boeken uit de kasten te halen en weer op de juiste plaats neer te zet ten, wat met de uiterste nauwkeu righeid dient te geschieden, heeft hij zich in de lbop der jaren geheel ver trouwd gemaakt met de verschillen de takken van dienst. Hij heeft de catalogisering van de boeken, enige duizenden per jaar voor zijn reke ning gehad, eveneens die van de tijdschriften; hij heeft gewerkt op ae handschriftenkamer. Hij kent de in richting en het functioneren van verschillende leeskamers der facul teiten. Hij kent door jarenlange werkzaamheid in alle onderafdelingen van het groote geheel de bibliotheek van binnen en van buiten. Als ge een boek zoekt overeen of ander- onder werp, een boek, waarover ge slechts vage gegevens hebt, vraagt het aan Harteveld. Hij legt even zijn vinger tegen het voorhoofd en binnen en kele ogenblikken geeft hij u een af doend advies. Zoekt ge een belangrijk artikel in een tijdschrift, dat overi gens al lang ter ziele is, of dat toe vallig niets tot het Leids bezit be hoort, Harteveld helpt u uit de brand. „Spréék met Harteveld en 't komt in orde" is een slagwoord on- aer de studenten, die dikwijls met allerlei moeilijkheden hebben te kampen. Voor zover menselijk werk vol maakt zou kunnen zijn, zou men kun nen zeggen: „Harteveld weet alles". En als hij het niet weet, dan weet hij onmiddellijk de weg om er achter te komen. In de wetenschap is het laatste soms nog belangrijker dan het eerste. Men kan nu eenmaal niet al les weten, doch wel moet men de bronnen weten om iets te vinden! Hartveld is nu al sinds enkele ja ren vóór de oorlog chef van het uit leenbureau. Met grote kennis en in- tuitie weet hij te reageeren op de tal loze zo geheel uiteenlopende vra gen van de zo verschillende gebrui kers der Bibliotheek, ook wanneer de vragen soms wat vaag en de gege vens onvolledig zijn. Bij alles be houdt hij onverwoestbaar zijn goed humeur en zijn onverwoestbare toe wijding en arbeidsliefde. Doch heb niet het hart zijn boeken slordig te behandelen en er op eigen houtje krassen en aantekeninen in te maken. Het spreekt wel vanzelf, dat hij deze 40 jaren heel wat neuzen voor zich heeft gezien, soms wel van vier generaties. Zoo bediende hij o.a. vier generaties van d-. familie Fockema Andraea en Van Bemmelen. De mees te der tegenwoordige hoogleraren heeft hij als student gekend. Tal van mensen met klinkende namen in de lande vroegen zijn hulp, waarvan wy slechts één noemen- Zij, die zich te kende Juliana van Oranje. Bij al zijn werkzaamheden is hij geen dorre ambtenaar geworden. Met Elsje van Houweningen mag hij zeggen: „Boe ken hebben geest en leven". Dat bracht hem zelf tot lezen in zijn vrije tijd. Doktersmemoires, reisbescl^rij- DINSDAG. HILVERSUM I. 301 M. 7.30 Gram.platen; 9.15 Morgenwij ding; 9.30 Orgelmuziek; 9.45 Arbeids vitaminen; 10.30 Voor de vrouw; 10.50 voor de kleuters; 11.00 Kamermuziek; 11.35 Orkest; 12.30 Ons platteland; 13.15 Orkest; 15.00 De Wondere we reld; 15.15 Gram.platen; 17.00 Dat kun jij ook; 15.30 Pierre Palla; 18.15 Piano; 19.05 Radio Strip; 19.15 Con- certgebouwtrio; 20.15 Operette con cert; 21.30-Contact; 22.15 Buitenlands overzicht; 23.15 Balletmuziek. HILVERSUM II, 415 M. 7.45 Italiaans concert; 8.15 Pluk de dag; 9.00 Lichtbaken; 9.50 Grampla ten; 10.00 Voor de kleuters; 10.15 Gram.platen; 10.40 Declamatie; 10.50 Gram.platen; 11.40 Trio; 12.03 Zang met piano; 12.30 Orkest; 13.50 Grain platen; 14.00 Kamerorkest; 15.30 Ge mengd koor; 16.00 De Zonnebloem; 16.30 Voor de jeugd; 17.30 Studenten orkest; 18.00 Orkest; 19.20 Vervolg orkest; 20.20 Radio Philharmonisch orkest; 22.00 Volksliederenkwairtet; 22.45 Gram.platen; 23.00 Concert. vmgen, verslagen van expedities hebben zijn bijzondere belangstel ling. Harteveld voelt zich als een vorst op zijn bureau, maar niet als een vorst wil hij ich laten huldigen. Hy onttrekt zich aan alle huldebetuigin gen en is enige dagen op vacantie ge gaan. Dat belet ons niet, deze plichge- trouwe en toegewijde ambtenaar in grote dankoaarheid te gedenken en hem toe te wensen, dat hij nog vele jaren in gezondheid het werk moge verrichten dat hem zielslief is ge worden en waardoor hij duizende'n in oen lande aan zich heeft verplifcht. De kunstkring „Het Sohouwspel" had gisteravond „Het Zuidertoneel" op bezoek, dat een opvoering bracht van Somerset Maugham's „Canada, het land van beloften". Vele adspi-ant-emigranten zijn de mening toegedaan, dat Canada een land is. waar men in één jaar een flinke farm opzet en in de twee daar op volgende jaren voldoende geld bij- eengaart om de rest van het leven in luxe door te brengen Hoewel deze voorstelling van zaken bijzonder aan genaam is, geeft de schrijver in dit stuk een totaal andere en meer aanvaardbare visie op de gang van zaken-in genoemd land. Hij voert ons met een Engels meis je, dat bij een erfeniskwestie niet net jes behandeld wordt en in verband daarmede haar geboorteland wenst te ■verlaten, naar het land van belofte. Zij neemt haar intrek bij een broer, die jaren geleden de oceaan overstak en thans een aardige farm bezit. Het nieuwe leven valt haar echter niet mee. Zij had gedroomd van luxe en uitgaan maar in plaats diarvan moet zij flink aanpakken. In Engeland was zij tien jaar juffrouw van gezelschap bij een oude dame en daardoor staan haar handen verkeerd voor het ruwe werk. Daarbij komt de onaangename omstandigheid, dat haar schoonzuster geen tweede vrouw in huis duldt, wat geregelde scenes ten gevolge heeft. In uiterste wanhoop trouwt /-i? dan met een dagloner, die een eigen bedrijf gaat beginnen. Het is een zonderling span, dat we dan te aanschouwen krijgen. Zij een dame met fijne maniertjes, hij een ruwe bonk, die maar een levensregel schijnt te kennen: vechten met de ongenaakbare brond. Maar in een blokhut midden in de wildernis groeien twee mensen naar elkaar toe, die eerst als kemphanen tegenover elkaar stonden In een monoloog geeft de schrijver dan de moraal van het stuk, wanneer zij voor zich uitstarend het grootse van het ontginningswerk ontdekt en het maatschappelijk nut ervan afweegt tegen het onbenullige leven, dat zij in Engeland leidde. Aan het slot komt de erfeniskwestie ook nog in ordenen dit is in zekere zin te betreuren. Het is een goedkoop en hier volkomen overbodig sluitstuk. In een fraai décor heeft „Het Zui- dertoneel" een behoorlijke opvoering van dit toneelspel gegeven. Tiny Stein was een vrij aanvaardbare No- rah Marsh, terwijl J. Steenbergen Ed ward Marsh niet tenvolle tot leven vermocht te brengen. Frans Somers was een goede Frank Taylor, terwijl Jan de Vlaemingx en To van Elzen blijk gaven geroutineerde acteurs te zijn. Noemen we verder nog Tops Heybeek en Theo van Duyn, die een vlotte vertolking van hun rollen ga ven. Het applaus aan het eind van de avond getuigde van een nieuw succes van „Het Schouwspel". Humoristische Avonturen-roman, door: LEROY SCOTT. 57) Rechter Harvey echter, die nog ten volle de schande voelde, hem door Pyecroft aangedaan, vermeed natuur lijk bij zijn avondbezoeken een woord met de man te wisselen. Deze van zyn kant bleef zijn eerbiedige berouwvolle houding getrouw. Wel was het een enkele maal gebeurd, dat de rechter met zijn tegenstander in een druk gesprek was geraakt over het een of ander wetartikel. Mathil- de, die natuurlijk volstrekt geen ver stand had van dergelijke zaken, meende, dat de heer Pyecroft bijna even goed op de hoogte was als de rechter. Zodra deze bemerkte, waar toe hij zich in zijn ijver had laten verleiden, zweeg hij en hervatte zijn vijandige houding. Zo waren dan voor de arme me vrouw De Peyster drie hopeloze da gen van eindeloze verveling omge kropen drie dagen, die precies öj> elkaar geleken drie dagen, waarin zij zich half flauw voelde, omdat de binnengesmokkelde porties eten niet in vergelijking konden komen bij de reusachtige hoeveelheden voedsel, die zij gewoon was te gebruiken. Drie dagen, waarin haar enige ^afleiding bestond in op haar tenen door haar kamers te sluipen en 's avonds of lie ver 's nachts een paar worden op fluisterenden toon te wisselen met de zenuwachtige, bedrukt uitziende Mathilde. O! wat ellendige, vreselij ke dagen. De vierde keer, dat de huishoud ster met haar smokkelwaren kwam aangeslopen, zag zij er toch zoo wan hopig uit, dat mevrouw De Peyster begreep, dat er iets bijzonders was voorgevallen. Aan het gevaarlijke van hun toestand toch-begonnen zij al wat te wennen, zodat hier een an dere reden dan vrees voor ontdek king in het spel moest zijn. De ogen van Mathilde droegen nog sporen van de tranen, die zij had gestort, en zelfs nu nog moest zij alle moeite doen om niet in snikken uit te bar sten. Mevrouw De Peyster vroeg haar wat er aan scheelde, waarop Mathilde heel benauwd ten antwoord gaf, dat er niets was. Maar toen me vrouw De Peyster bleef aanhouden, kwamen de tranen voor de dag en be gon zij luid te snikken. ,,Ach, mevrouw, ik heb toch zo'n verdriet; mijn hart is gebróken!" bracht zij er met moeite uit. „Is je hart gebroken? Hoe bedoel je dat?" „Voor ik u dit kan duidelijk ma ken, mevrouw, neb ik u eerst een be kentenis te doen", jammerde ze. „Ac' het is toch zo verschrikkelijk! Ik heb uw bevel overtreden! Ik heb u be drogen!" „Wat n'u, Mathilde? En dat, nadat ik je twintig jaar mijn vertrouwen heb gegeven!" „Ja, mevrouw, maar ik kan er niets aan doen. Er zijn gevoelens, die.... „Maar wat is er nu eigenlijk ge beurd?" ,,Ik, wel ik ben verliefd geworden, mevrouw. Al langer dan een jaar ben ik met Willem verloofd". „Met Willem?" riep mevrouw De Peyster als verbijsterd uit. En zij liet plotseling haar trotse, beris pende houding varen en herinnerde zich met hevige afkeer zeker toneel. „Ja, mevrouw, met Willem, 't Spijt mij natuurlijk meer dan ik u kan zeg gen, dat het tegen uw bevelen is, maar nu kan ik daar niet over den ken. Want, ach mevrouw, het is hele maal uit, en mijn hart is gebro ken!" „Helemaal uit? Maar waarom dan toch?" fluisterde mevrouw De Peys ter. „Dat begrijp ik zelf ook niet, me vrouw", weeklaagde de arme Ma thilde. „Ach. h°t is toch allemaal zo vreemd! Sinds we terug zijn heb ik hem nauwelijks meer gezien en niet ééns heb ik net hem gesproken. En ach, hij doet toch zo vreemd! Ik kan het niet langer verdragen; daarom ging ik vanavond naar den stal om opheldering. Hij deed zoo stijf en deftig tegen mij ach, mevrouw, zó is Willem nooit tegen mij geweest. En toen ik hem vroeg, wat er aan scheelde, zei hji heel ruw en ongevoelig: „Als je er een eind aan wilt maken, Mathilde, 't is mij best". Toen begon ik te huilen en riep: „Maar Willem, wat heb ik toch gedaan?" „Je zou niet weten, wat je gedaan hebt", zei hij daarop. Mevrouw De Peyster kon een zucht niet weerhouden. Ik vroeg hem nóg eens, wat ik dan toch gedaan had, maar hij keerde zich om en liep plechtig heen. ,,Ach, mevrouw", snikte de goede Mathil de, „ik weet dat hij er nooit meer op terug komt, want hij is toch zo'n trotse, koppige man. En ik hield toch gó van hem! Ach, mijn arm hart!" Met afkeer en tegenzin en toch ook met zeker meegevoel keek mevrouw De Peyster naar haar snikkende huis houdster en trouwe lotgenote van de laatste bittere dagen. Even nog kwam de gedachte bij 'r op, haar alles mee te delen, maar tegelijk begreep ze, dat het toch onmogelijk ging haar ondergeschikte te vertellen, dat haar eigen koetsier met haar gevrijd had en haar zelfs had gekust. Iedere druppel van het De Peyster-bloed kwam tegen zo iets in verzet. „We zullen maar hopen, Mathilde, dat alles nog terecht komt", zei me vrouw De Peyster toch een beetje ze nuwachtig. „Ach neen, mevrouw, het komt nooit meer terecht", snikte de goede Mathilde, al op weg naar de deur. Met de knop in de hand bleef ze nog even aarzelend staan. „Maar u, me vrouw", kwam er toen haperend uit, „zoudt u me kunnen vérgeven?" Mevrouw De Peyster deed alle moeite er streng uit te zien, maar het gelukte haar niet zo goed als anders. Er sprak dan ook meer medelijden uit haar stem, toen zij zeide: „Ik zal proberen er niet meer aan te denken". „Dank u, mevrouw", en de arme Mathilde ging huilend en snikkend de kamer uit. XX lyiATHILDE BRENGT HAAR MEVROUW VOORZICHTIG OP DE HOOGTE. De vijfde nacht van mevrouw De Peyster's eenzame opsluiting kwam Mathilde om twee uur haar kamer binnen met een gezicht zó wanho pig en diep treurig dat het als model had kunnen dienen voor de verper soonlijking van smart en ellende op een omslag van het Boek van Jere- mias- Zy liet mevrouw De Peyster niet lang in onzekerheid omtrent de nieuwe jobstijding. Zij had, vertelde ze, vandaag een telegram gehad, dat haar zuster, de echte Angélique, die werkelijk in Syracuse woonde, zwaar ziek was. Hoezeer het haar speet haar mevrouw in deze omstandighe den alleen achter te moeten laten*, zij moest gaan. „Natuurlijk moet je er heen, Ma thilde", beaamde mevrouw De Peys ter. Toen drong het eensklaps tot haar door, wat het voor haar wilde zeggen: Mathilde weg! Dan toch nie mand, met wie zij, zij het dan ook fluisterend, een praatje kon houden engeen voedsel meer. Vol schrik deelde zij deze ontdekking aan haar trouwe hulp mee. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1947 | | pagina 2