1 Op korte golf j
Gouda en de Minderbroeders
RADIO
Washington r°°0°i
Square §„ol>o J
MAANDAG 2 JUNI 1947
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 2
Wederopbouw- Boerderijen heeft
aan Limburgse achitecten opdracht
gegeven, een uitvoeringsplan te ma
ken voor de bouw van 77 boerderijen.
Op 9 Mei jl. waren aanbesteed 270
volledige boerderijen of zeer zware
herstellingen voor een totale bouw
som van 6.700.000 gulden. Bovendien
is opdracht gegeven voor 2350 klei-
ïoooooooooooooooooooooooooooooooop
0
Dooooooooooooooooooooooooooooooooo
BINNENLAND.
De 3-jarige J. E. de Haas uit de
Entrepotstraat te Rotterdam is door
een locomotief van de R.T.M. overre
den en gedood.
De 12-jarige J. Nouwens te Rot
terdam is bij het zwemmen verdron
ken.
Het 9 maanden oude kind van
de familie K. te Nijverdal viel uit de
kinderwagen en bleef aan een riem
hangen, waardoor het zichzelf
wurgde.
Op zijn akker te Lottum kwam
de 27-jarige landbouwer S. aldaar in
aanraking met een projectiel, dat ter
stond ontplofte. S. liep zeer zware
kwetsuren op aan handen en ogen.
Hij moest in zorgwekkende toestand
naar het ziekenhuis te Venlo vervoerd
worden.
Te Tilburg is brand uitgebroken
in een opbergplaats voor zakken. Een
schuur en twee grote kippenrennen in
de nabijheid stonden spoedig in lich
ter, laaie. Een hoeveelheid gereed
schappen ging verloren. Een koe en
enige honderden kuikens kwamen in
de vlammen om.
In de nacht van Zaterdag op
Zondag brak een fel uitslaande brand
uit in de dancing „Huize Astoria" in
de Nieuwe Kijk-in-'t-Jatstraat te
Groningen. De brandweer kon het
vuur tot dit ene pand be^qrken.
BUITENLAND.
Op de spoorlijn Peking—Moek-
den is een passagierstrein op neerge
legde mijnen gelopen. Het aantal
slachtoffers is nog niet vast te stel
len, doch moet vrij hoog zijn Men
spreekt van honderden doden en ge
wonden.
Op de suikerbietenvelden van
Peronne le Binche strijken de laa*ste
dagen hele zwermen toi nog toe on
bekende vliegen neer. Hele hectaren
zijn reeds volledig vernield Het zal
ons, die de suikerbieten uit ervaring
kennen, verwonderen of de vliegen
dat suikerbieten-diëet overle'-en.
De vader van de Belgische
Rexisten-leider Léon Oegrclle, Je 75-
jarige Edouard Degrelle, zal binnen
kort voor de krijgsraad te Aarlen
(België) verschijnen. Hij Was tijdens
de Duitse be/efting vourzi'ter van de
raad van beheer van „Las Presses de
Rex".
Vandaag zou het Belgische
trampersoneel in staking gaan. Zij
eisen gelijkstelling mei het spoorweg-
of staatspersoneel
Ook de echtgenoten van Hess,
Saucker en Baldus von Schirach zijn
gearresteerd, teneinde terecht te'staan
voor een zuiveringsrechtbank.
Het aantal oorlogsinvalieden in
België uit de jongste oorlog bedraagt
17.342 tegen 78.509 uit de vorige we
reldoorlog.
D1STRIBUTIENIEUWS
Op 6 Juni a.s. zal, zoals reeds in ons
blad vermeld, de reeds in April aan
gekondigde tijdelijke verlaging van
het vleesrantsoen ingaan. Personen
van 5 jaar en ouder krijgen geduren
de de zomermaanden per week bon
nen voor 150 gram toegewezen. Het
rantsoen voor de jongere groepen
blijft onveranderd, evenals de toe
slagen voor bijzondere arbeid e.d. In.
plaats van 150 gram zal nu 100 gram
paardevlees op één rantsoen gekocht
kunnen worden.
Er is nog een hoeveelheid blikken
meat and vegetables voorhanden over
het gehele land verspreid en teneinde
ieder de kans te geven zijn rechtmatig
aandeel hiervan te krijgen wordt op
5 Juni aan personen boven 4 jaar een
bon met lange geldigheidsduur aan
gewezen, die recht geeft op een blik
van een Engels pond (ca. 450 gr.). De
kans bestaat, dat niet op alle bonnen
meat and vegetables beschikbaar zijn.
Daarom zal eventueel, t.z.t. worden
bekend gemaakt welke andere pro
ducten in blik op deze bon nog be
schikbaar zullen worden gesteld.
Toen de in de Orde van de Min
derbroeders ontstane Observanten-
beweging, die een nauwgezette on
derhouding van de Regel van Sint
Franciscus nastreefde, zich over on
ze lage landen ging verspreiden,
werd te Leiden in 1445 het tweede
klooster gesticht. De victorie ging
echter uit van Gouda, Het was tot
heden niet geheel duidelijk, wan
neer de Observanten zich in deze
stad gevestigd hadden. Men kon kie
zen tussen de jaren van ongeveer
1418 en van 1439, wat nog al een
aanmerkelijk tijdverschil is. In zijn
mooi boek: De Minderbroeders te
Gouda, Deel I 14181572, Gouda
1947, geeft de bejaarde, maar altijd
werkzame pater Dalmatius van Heel
als naar wij menen de eerste
een afdoende verklaring en lost ten
slotte aan de hand van documenten
de kwestie eenvoudig op: de eerste
zending is mislukt. Met de tweede
ooging ging het beter en zo werd
Gouda de bakermat van een zeer
krachtige Provincie, die met vele
grote mannen op elk gebied mooi en
heilzaam werk ging verrichten, tot
dat de gebeurtenissen van rondom
1572 alle georganiseerde en systema
tische arbeid enige tijd onmogelijk
maakte. Ook het klooster te Gouda
eing ten onder, zoals Pater van Heel
in het zevende hoofdstuk beschreef.
Maar in de bijna anderhalve eeuw,
dat de Minderbroeders te Gouda ble
ven, hebben zij heel wat gepresteerd.
Dat kan men bij Pater van Heel
prettig lezen met allerlei kleine
bijzonderheden in het derde
hoofdstuk, dat volgt op de geschie
denis van bouw van kerk en
klooster.
Hier lezen wij ook de namen van
een aantal oversten, die een voor een
eminente mannen zijn geweest Om
de gehele Franciscaanse werkzaam
heid te geven, moest Pater van Heel
ook de aandacht wijden aan de
Goudse Clarissen, de tweede Orde,
zoals men weet, die Sint Franciscus
gesticht heeft. Hier verklaart hij te
vens, hoe het kwam, dat verscheidene
Tertiarissenkloosters in die tijd over
gingen naar de zoveel strengere orde
van Sint Clara. Waar zoveel ons
inziens veel te veel ongunstig uit-
gewed wordt in allerlei boeken en
tijdschriften over de toestand in
kloosters vóór de hervorming, staan
dergelijke feiten als evenveel bewij
zen, dat men heus niet al te veel ge
neraliseren mag. Pater van Heel
deed er goed mede, op deze overgan
gen te wijzen.
De goede verstandhouding van
Minderbroeders met het stadsbe
stuur blijkt o.a. uit de vele onder
steuningen, die men ontving voor
bouw, inrichting, onderhoud en her
stel van de gebouwen. Het vijfde
Brandweercorpsen bekampen elkaar
^ZATERDAGMIDDAG werden in het bijzijn van vele genodigden op
het Schuttersveld kringwedstdij- den gehouden voor de brandweer
corpsen van Leiden en omgeving, waaraan tien ploegen deelnamen.
Onder de genodigden merkten we o. a. op burgemeester F. H van Kin
schot, verschillende burgemeesters uit de omgeving, weth. van Schaik,
de commissaris van politie de heer Meijer, de hoofdinspecteur van der
Wal, de hoofdinspecteur van het brandweerwezen de heer P. van
Boven, de commandanten der brandweercorpsen van Den Haag, Rotter
dam, Tilburg en Utrecht.
hoorlijke plaats op de ranglijst te
eindigen. Niet erg sportief!
Na afloop van de wedstrijden, die
door ondercommandant Kosten vlot
werden geleid, kregen we nog enkele
demonstraties te zien van de Leidse
brandweer, de fa. Kronenburg uit
Culemborg en de fa. Minimax uit
Bussum, die resp. met een schuim-
blusapparaat, een miststraalpijp en
een ander model schuimblusapparaat
een brandende kuil met kokende
olie wisten te blussen. In onge'ofelijk
korte tijd waren de grote vuurzuilen
gedoofd. Ondanks de enorme hitte
van zon en vuur hebben de toeschou
wers ten volle genoten van deze
prachtige demonstrates waarbij men
enig idee kreeg waartoe de brand
weer met moderne blusmiddelen in
staat is.
Na afloop werden de prijzen aan
de winnaars uitgereikt Leiden ont
ving een verguld bronzen medaille
en een extra prijs, n.l. een toonetje
haring, beschikbaar gesteld door de
commandant van Katwijk. Oegst-
geest kreeg als tweede een verzil
verd-bronzen medaille en bovendien
voor de mannen van de ploeg een
gratis bioscoop-bezoek, aangeboden
door de directie van het Lido Thea
ter. Katwijk ontving de derde prijs,
een bronzen medaille en de Padox
tenslotte een extra prijs, een verzil
verd-bronzen medarie, beschikbaar
gesteld door Radio Wira.
De drie eersten, n.l. Leiden, Oegst-
geest en Katwijk gaan nu binnenkort
naar de districtswedstrijden in Gou
da. De districtswinnaars zullen ten
slotte in Hilversum elkaar bekam
pen, uit welke wedstrijden dan de
landelijke winnaar te voorschijn
komt.
Leidse brandweer
nummer één
Nadat de voorzitter van de jury.
hoofdbrandmeester van Houten uit
Den Haag de laatste instructies ge
geven haQ aan de commandanten der
deelnemende ploegen, vingen de
wedstrijden aan. Een voor een moes
ten de ploegen eerst het uitgelegde
slangenmateriaal opruimen en nadat
het startsein gegeven was de slan
gen weer uit'eggen volgens een aan
gegeven schema, vervolgens een balk
over een sloot leggen, hier overheen
lopen en tenslotte vanaf een bepaal
de afstand twee blokjes die achter
een opening in een schutje waren
opgesteld, omverspuiten. De tijd tus
sen het startsein en het omverspui
ten der blokjes werd opgenomen,
terwijl er voor gemaakte fouten zo
als op de slangen trappen, koppelin
gen verkeerd aansluiten, enz. straf-
punten werden toegekend, voor ieder
strafpunt werd drie seconden bij de
gemaakte fijd gete'd en de ploeg, die
tenslotte met de laagste tijd eindigde
was winnaar. De Leidse brandweer
kwam als overwinnaar uit de strijd
te voorschijn, hoewel Oegstgeest een
kortere tijd gemaakt had doch een
groter aantal strafpunten kreeg, zo
dat zij als tweede eindigde.
De einduitslag was als volgt: 1 Lei
den; 2 Oegstgeest; 3 Katwijk; 4 Pa
dox (Warmond); 5 Hillegom; 6 Sas-
senheim; 7 Lisse I; 8 Lisse H en 9
Voorhout. De zilverfabriek (Voor
schoten) staakte halverwege de strijd
omdat er twee mannen in de sloot
tuimelden/ waarvoor zij een groot
aantal strafpunten kreeg en dus geen
kans meer had om op een be-
hoofdstuk handelt daarover. Niet ont
braken natuurlijk de nodige schen
kingen van wijn, die toen een vrij
gewone volksdrank was en het beste
kan vergeleken worden met het
bier of de limonade van heden. Van
hoog belang is het zesde hoofdstuk
óver de Geleerde en heldhaftige
Goudse Kloosterlingen. Pater van
Heel levert daarin een niet onbe
langrijke bijdrage voor de Francis
caanse bibliographie, waarop zozeer
de wacht is, sinds hoe langer hoe
meer blykt, dat Dirks niet alleen
sterk verouderd is, maar ook zeer on
volledig en dikwijs onjuist. Dit
hoofdstuk sluit met de beschrijving
van het martelaarschap te Sint Geer-
truidenberg van Pater Willem van
der Gouwe, voor wiens zaligverkla
ring men eertijds zulk een gegronde
hoop had.
Het boek van Pater van Heel, dat
met enkele illustraties is verlucht,
sluit met enkele goed-gekozen bijla
gen, het aangeven van de meest ge
raadpleegde geschriften en een re
gister van persoonsnamen.
Het lezenswaardig boek bevelen
wij gaarne aan, ons verheugend, dat
thans de twee eerste bekende Obser
vantenklooster n.l. Gouda en Leiden
een vrij volledige beschrijving heb
ben gevonden. Nieuwsgierig zijn wij
naar het tweede deel, omdat wij we
ten, de het katholicisme, van Gouda
goeddeels gereed is door de arbeid
van de misionarissen, die hun vroe
gere broeders zijn opgevolgd.
Pater Cunibertus Sloots, O.F.M.
Weert, 25 Mei 1947.
NEDERLANDSE TOON.
KUNSTENAARS-VERENIGING.
Iza Maas GeesteranusIskar Aribo.
Voor de leden van de N.T.V. afde
ling Leiden en enkele genodigden
hield Iska- 9ribo een causerie over
Olivier Messiaen in de Lakenhal,
waar 't musiceren uitstekend klinkt.
Messiaen is een van de prominente
figuren (misschien wel de belangrijk,
ste) uit de componisten-groep de la
jeune France. Aribo besprak heel in
't kort de kunstvorm in enkele ver
schillende tijden om tot Messiaen te
komen, wiens muziek reeds veel voor-
en tegen-oordeel heeft ondergaan, die
een sterke indruk geeft en persoon
lijk is. Aribo legde de accoordverbin-
dingen uit, de zwevende a-simetrische
rhythmen, harmonie en kwaliteiten,
waardoor de zeer eigene kleur is ont
staan. Eerst speelde de pianist drie
jeugdwerken en zong de sopraanzan-
geres Iza Maas Geesteranus drie lie
deren uit Messiaens jonge tijd, welke
toen reeds expressief waren. Zo kwa
men zij aan het hoogtepunt „Les
Poémes pour mi", waarvan een le uit
voering in Nederland. Aribo lichtte
de bijzonderheden aan het klavier toe
om het begrijpen gemakkelijker te
maken. De technisch geperfectioneer
de kunst van "Messiaen is ingesteld op
de mystieken. Ondanks het moderne
in aarmoniek, de merkwaardige me
lodieën hoort men het recitavo en
't zwevende van de Gregoriaanse mu
ziek, opvallend o.a.: in .„Action de
Graces", in „La Maison" en in
„Prière exaucée". Velerlei middelen
vindt de componist in zijn rijk muzi
kaal arsenaal, aan grootsheid, innig
heid en mooie klanken. Voor de inter
pretatie, die meesterlijk was, zijn wij
een en al bewondering, zowel voor de
zangeres als voor de pianist, die zo
muzikaal-geïnspireerd expressief en
bovendien in de perfectie de uiterst
moeilijke muziek vertolkten. De
saamhorigheid was wat men
noemtvolmaakt. In zijn dankwoord
zeide de voorzitter, Leo Mens: U bei
de hebt ons blijde gemaakt, 't Was
een hoogstaand, muzikaal genot.
J. Kortmann.
TIM TUIMEL EN HET SPOOK VAN MU1ZENDAM
10. Het was ondertussen al aardig
donker geworden, maar het was toch
helemaal geen spookweer. De maan
scheen helder en hun voetstappen
weerkaatsten helder tegen de muren.
Ze liepen zo'n beetje op hun gemak
te keuvelen totdat opeens een gieren
de gil hen in de lucht deed springen
van de schrik. Daar zou het spul be
ginnen: het spook!!! Maar het was
helemaal geen spook! Toch wa" het
precies waar onze Tim eigenlijk op
gewacht had: Iemand die door het
spook de deur weer eens uitgejaagd
was!
B. A. Harteveld.
Veertig jaren in de
Universiteitsbiliotheek
Men schrijft ons:
Het goed functioneren van de Uni
versiteitsbibliotheek, zodat deze ge
heel aan haar doel beantwoorden
kan, is bijna geheel het werk van
een uiterst betrouwbaar en deskun
dig personeel, dat de directeur ten
dienste staat. Wat zou men anders
hebben aan een bibliotheek van
1.200 000 boekwerken, wanneer er
geen uiterst betrouwbare catalogus
was en wanneer men niet snel en
deskundig werd geholpen?
Welnu, aan de Leidse U. B. is alles
prima in orde en steller dezes, die
reeds gedurende bijna 40 jaren van
deze wetenschappelijke instelling ge
bruik maakt, meent wel ^op grond
van enige ervaring dit te mogen ge
tuigen.
Toen hij voor bijna 40 jaren zijn
schreden voor het eerst richtte naar
de Bibliotheek, destijds nog in het
oude gebouw, zat daar onder een
soort troonhemel de heer De Sau-
vage als chef van het uitleenbureau.
Deze dirigeerde de verschillende be
dienden naar de magazijnen om de
verlangde boeken te halen voor de
„klanten". En bij die bedienden,was
een lange magere jongen, toen nog
in de korte broek, die steeds op zeer
cpnscipentieuze wijze zijn opdrachten
uitvoerde.
Het was „Harteveld haals eens
eit" en „Harteveld haal eens dat".
En hij liep als een haas.
Dat was de heer B. A. Harteveld,
die op 1 Juni 1907, dus precies 40 jaar
geleden, als jongmaatje aan de Bi-
blotheek werd verbonden.
Begonnen als „loopjongen", om de
boeken uit de kasten te halen en
weer op de juiste plaats neer te zet
ten, wat met de uiterste nauwkeu
righeid dient te geschieden, heeft hij
zich in de lbop der jaren geheel ver
trouwd gemaakt met de verschillen
de takken van dienst. Hij heeft de
catalogisering van de boeken, enige
duizenden per jaar voor zijn reke
ning gehad, eveneens die van de
tijdschriften; hij heeft gewerkt op ae
handschriftenkamer. Hij kent de in
richting en het functioneren van
verschillende leeskamers der facul
teiten. Hij kent door jarenlange
werkzaamheid in alle onderafdelingen
van het groote geheel de bibliotheek
van binnen en van buiten. Als ge een
boek zoekt overeen of ander- onder
werp, een boek, waarover ge slechts
vage gegevens hebt, vraagt het aan
Harteveld. Hij legt even zijn vinger
tegen het voorhoofd en binnen en
kele ogenblikken geeft hij u een af
doend advies. Zoekt ge een belangrijk
artikel in een tijdschrift, dat overi
gens al lang ter ziele is, of dat toe
vallig niets tot het Leids bezit be
hoort, Harteveld helpt u uit de
brand. „Spréék met Harteveld en 't
komt in orde" is een slagwoord on-
aer de studenten, die dikwijls met
allerlei moeilijkheden hebben te
kampen.
Voor zover menselijk werk vol
maakt zou kunnen zijn, zou men kun
nen zeggen: „Harteveld weet alles".
En als hij het niet weet, dan weet
hij onmiddellijk de weg om er achter
te komen. In de wetenschap is het
laatste soms nog belangrijker dan het
eerste. Men kan nu eenmaal niet al
les weten, doch wel moet men de
bronnen weten om iets te vinden!
Hartveld is nu al sinds enkele ja
ren vóór de oorlog chef van het uit
leenbureau. Met grote kennis en in-
tuitie weet hij te reageeren op de tal
loze zo geheel uiteenlopende vra
gen van de zo verschillende gebrui
kers der Bibliotheek, ook wanneer de
vragen soms wat vaag en de gege
vens onvolledig zijn. Bij alles be
houdt hij onverwoestbaar zijn goed
humeur en zijn onverwoestbare toe
wijding en arbeidsliefde. Doch heb
niet het hart zijn boeken slordig te
behandelen en er op eigen houtje
krassen en aantekeninen in te maken.
Het spreekt wel vanzelf, dat hij
deze 40 jaren heel wat neuzen voor
zich heeft gezien, soms wel van vier
generaties. Zoo bediende hij o.a. vier
generaties van d-. familie Fockema
Andraea en Van Bemmelen. De mees
te der tegenwoordige hoogleraren
heeft hij als student gekend. Tal van
mensen met klinkende namen in de
lande vroegen zijn hulp, waarvan wy
slechts één noemen- Zij, die zich te
kende Juliana van Oranje. Bij al zijn
werkzaamheden is hij geen dorre
ambtenaar geworden. Met Elsje van
Houweningen mag hij zeggen: „Boe
ken hebben geest en leven". Dat
bracht hem zelf tot lezen in zijn vrije
tijd. Doktersmemoires, reisbescl^rij-
DINSDAG.
HILVERSUM I. 301 M.
7.30 Gram.platen; 9.15 Morgenwij
ding; 9.30 Orgelmuziek; 9.45 Arbeids
vitaminen; 10.30 Voor de vrouw; 10.50
voor de kleuters; 11.00 Kamermuziek;
11.35 Orkest; 12.30 Ons platteland;
13.15 Orkest; 15.00 De Wondere we
reld; 15.15 Gram.platen; 17.00 Dat
kun jij ook; 15.30 Pierre Palla; 18.15
Piano; 19.05 Radio Strip; 19.15 Con-
certgebouwtrio; 20.15 Operette con
cert; 21.30-Contact; 22.15 Buitenlands
overzicht; 23.15 Balletmuziek.
HILVERSUM II, 415 M.
7.45 Italiaans concert; 8.15 Pluk de
dag; 9.00 Lichtbaken; 9.50 Grampla
ten; 10.00 Voor de kleuters; 10.15
Gram.platen; 10.40 Declamatie; 10.50
Gram.platen; 11.40 Trio; 12.03 Zang
met piano; 12.30 Orkest; 13.50 Grain
platen; 14.00 Kamerorkest; 15.30 Ge
mengd koor; 16.00 De Zonnebloem;
16.30 Voor de jeugd; 17.30 Studenten
orkest; 18.00 Orkest; 19.20 Vervolg
orkest; 20.20 Radio Philharmonisch
orkest; 22.00 Volksliederenkwairtet;
22.45 Gram.platen; 23.00 Concert.
vmgen, verslagen van expedities
hebben zijn bijzondere belangstel
ling.
Harteveld voelt zich als een vorst
op zijn bureau, maar niet als een
vorst wil hij ich laten huldigen. Hy
onttrekt zich aan alle huldebetuigin
gen en is enige dagen op vacantie ge
gaan.
Dat belet ons niet, deze plichge-
trouwe en toegewijde ambtenaar in
grote dankoaarheid te gedenken en
hem toe te wensen, dat hij nog vele
jaren in gezondheid het werk moge
verrichten dat hem zielslief is ge
worden en waardoor hij duizende'n in
oen lande aan zich heeft verplifcht.
De kunstkring „Het Sohouwspel"
had gisteravond „Het Zuidertoneel"
op bezoek, dat een opvoering bracht
van Somerset Maugham's „Canada,
het land van beloften".
Vele adspi-ant-emigranten zijn de
mening toegedaan, dat Canada een
land is. waar men in één jaar een
flinke farm opzet en in de twee daar
op volgende jaren voldoende geld bij-
eengaart om de rest van het leven in
luxe door te brengen Hoewel deze
voorstelling van zaken bijzonder aan
genaam is, geeft de schrijver in dit
stuk een totaal andere en meer
aanvaardbare visie op de gang van
zaken-in genoemd land.
Hij voert ons met een Engels meis
je, dat bij een erfeniskwestie niet net
jes behandeld wordt en in verband
daarmede haar geboorteland wenst te
■verlaten, naar het land van belofte.
Zij neemt haar intrek bij een broer,
die jaren geleden de oceaan overstak
en thans een aardige farm bezit. Het
nieuwe leven valt haar echter niet
mee. Zij had gedroomd van luxe en
uitgaan maar in plaats diarvan moet
zij flink aanpakken. In Engeland was
zij tien jaar juffrouw van gezelschap
bij een oude dame en daardoor staan
haar handen verkeerd voor het ruwe
werk. Daarbij komt de onaangename
omstandigheid, dat haar schoonzuster
geen tweede vrouw in huis duldt, wat
geregelde scenes ten gevolge heeft. In
uiterste wanhoop trouwt /-i? dan met
een dagloner, die een eigen bedrijf
gaat beginnen.
Het is een zonderling span, dat we
dan te aanschouwen krijgen. Zij een
dame met fijne maniertjes, hij een
ruwe bonk, die maar een levensregel
schijnt te kennen: vechten met de
ongenaakbare brond. Maar in een
blokhut midden in de wildernis
groeien twee mensen naar elkaar toe,
die eerst als kemphanen tegenover
elkaar stonden In een monoloog geeft
de schrijver dan de moraal van het
stuk, wanneer zij voor zich uitstarend
het grootse van het ontginningswerk
ontdekt en het maatschappelijk nut
ervan afweegt tegen het onbenullige
leven, dat zij in Engeland leidde. Aan
het slot komt de erfeniskwestie ook
nog in ordenen dit is in zekere zin te
betreuren. Het is een goedkoop en
hier volkomen overbodig sluitstuk.
In een fraai décor heeft „Het Zui-
dertoneel" een behoorlijke opvoering
van dit toneelspel gegeven. Tiny
Stein was een vrij aanvaardbare No-
rah Marsh, terwijl J. Steenbergen Ed
ward Marsh niet tenvolle tot leven
vermocht te brengen. Frans Somers
was een goede Frank Taylor, terwijl
Jan de Vlaemingx en To van Elzen
blijk gaven geroutineerde acteurs te
zijn. Noemen we verder nog Tops
Heybeek en Theo van Duyn, die een
vlotte vertolking van hun rollen ga
ven. Het applaus aan het eind van de
avond getuigde van een nieuw succes
van „Het Schouwspel".
Humoristische Avonturen-roman,
door:
LEROY SCOTT.
57)
Rechter Harvey echter, die nog ten
volle de schande voelde, hem door
Pyecroft aangedaan, vermeed natuur
lijk bij zijn avondbezoeken een
woord met de man te wisselen. Deze
van zyn kant bleef zijn eerbiedige
berouwvolle houding getrouw. Wel
was het een enkele maal gebeurd,
dat de rechter met zijn tegenstander
in een druk gesprek was geraakt over
het een of ander wetartikel. Mathil-
de, die natuurlijk volstrekt geen ver
stand had van dergelijke zaken,
meende, dat de heer Pyecroft bijna
even goed op de hoogte was als de
rechter. Zodra deze bemerkte, waar
toe hij zich in zijn ijver had laten
verleiden, zweeg hij en hervatte zijn
vijandige houding.
Zo waren dan voor de arme me
vrouw De Peyster drie hopeloze da
gen van eindeloze verveling omge
kropen drie dagen, die precies öj>
elkaar geleken drie dagen, waarin
zij zich half flauw voelde, omdat de
binnengesmokkelde porties eten niet
in vergelijking konden komen bij de
reusachtige hoeveelheden voedsel, die
zij gewoon was te gebruiken. Drie
dagen, waarin haar enige ^afleiding
bestond in op haar tenen door haar
kamers te sluipen en 's avonds of lie
ver 's nachts een paar worden op
fluisterenden toon te wisselen met
de zenuwachtige, bedrukt uitziende
Mathilde. O! wat ellendige, vreselij
ke dagen.
De vierde keer, dat de huishoud
ster met haar smokkelwaren kwam
aangeslopen, zag zij er toch zoo wan
hopig uit, dat mevrouw De Peyster
begreep, dat er iets bijzonders was
voorgevallen. Aan het gevaarlijke
van hun toestand toch-begonnen zij
al wat te wennen, zodat hier een an
dere reden dan vrees voor ontdek
king in het spel moest zijn. De ogen
van Mathilde droegen nog sporen van
de tranen, die zij had gestort, en
zelfs nu nog moest zij alle moeite
doen om niet in snikken uit te bar
sten. Mevrouw De Peyster vroeg
haar wat er aan scheelde, waarop
Mathilde heel benauwd ten antwoord
gaf, dat er niets was. Maar toen me
vrouw De Peyster bleef aanhouden,
kwamen de tranen voor de dag en be
gon zij luid te snikken.
,,Ach, mevrouw, ik heb toch zo'n
verdriet; mijn hart is gebróken!"
bracht zij er met moeite uit.
„Is je hart gebroken? Hoe bedoel
je dat?"
„Voor ik u dit kan duidelijk ma
ken, mevrouw, neb ik u eerst een be
kentenis te doen", jammerde ze. „Ac'
het is toch zo verschrikkelijk! Ik heb
uw bevel overtreden! Ik heb u be
drogen!"
„Wat n'u, Mathilde? En dat, nadat
ik je twintig jaar mijn vertrouwen
heb gegeven!"
„Ja, mevrouw, maar ik kan er niets
aan doen. Er zijn gevoelens, die....
„Maar wat is er nu eigenlijk ge
beurd?"
,,Ik, wel ik ben verliefd geworden,
mevrouw. Al langer dan een jaar
ben ik met Willem verloofd".
„Met Willem?" riep mevrouw De
Peyster als verbijsterd uit. En zij
liet plotseling haar trotse, beris
pende houding varen en herinnerde
zich met hevige afkeer zeker toneel.
„Ja, mevrouw, met Willem, 't Spijt
mij natuurlijk meer dan ik u kan zeg
gen, dat het tegen uw bevelen is,
maar nu kan ik daar niet over den
ken. Want, ach mevrouw, het is hele
maal uit, en mijn hart is gebro
ken!"
„Helemaal uit? Maar waarom dan
toch?" fluisterde mevrouw De Peys
ter.
„Dat begrijp ik zelf ook niet, me
vrouw", weeklaagde de arme Ma
thilde. „Ach. h°t is toch allemaal zo
vreemd! Sinds we terug zijn heb ik
hem nauwelijks meer gezien en niet
ééns heb ik net hem gesproken. En
ach, hij doet toch zo vreemd! Ik kan
het niet langer verdragen; daarom
ging ik vanavond naar den stal om
opheldering.
Hij deed zoo stijf en deftig tegen
mij ach, mevrouw, zó is Willem
nooit tegen mij geweest. En toen ik
hem vroeg, wat er aan scheelde, zei
hji heel ruw en ongevoelig: „Als je er
een eind aan wilt maken, Mathilde,
't is mij best". Toen begon ik te
huilen en riep: „Maar Willem, wat
heb ik toch gedaan?" „Je zou niet
weten, wat je gedaan hebt", zei hij
daarop.
Mevrouw De Peyster kon een
zucht niet weerhouden.
Ik vroeg hem nóg eens, wat ik dan
toch gedaan had, maar hij keerde
zich om en liep plechtig heen. ,,Ach,
mevrouw", snikte de goede Mathil
de, „ik weet dat hij er nooit meer op
terug komt, want hij is toch zo'n
trotse, koppige man. En ik hield toch
gó van hem! Ach, mijn arm hart!"
Met afkeer en tegenzin en toch ook
met zeker meegevoel keek mevrouw
De Peyster naar haar snikkende huis
houdster en trouwe lotgenote van de
laatste bittere dagen. Even nog kwam
de gedachte bij 'r op, haar alles mee
te delen, maar tegelijk begreep ze,
dat het toch onmogelijk ging haar
ondergeschikte te vertellen, dat haar
eigen koetsier met haar gevrijd had
en haar zelfs had gekust. Iedere
druppel van het De Peyster-bloed
kwam tegen zo iets in verzet.
„We zullen maar hopen, Mathilde,
dat alles nog terecht komt", zei me
vrouw De Peyster toch een beetje ze
nuwachtig.
„Ach neen, mevrouw, het komt
nooit meer terecht", snikte de goede
Mathilde, al op weg naar de deur.
Met de knop in de hand bleef ze nog
even aarzelend staan. „Maar u, me
vrouw", kwam er toen haperend uit,
„zoudt u me kunnen vérgeven?"
Mevrouw De Peyster deed alle
moeite er streng uit te zien, maar het
gelukte haar niet zo goed als anders.
Er sprak dan ook meer medelijden uit
haar stem, toen zij zeide:
„Ik zal proberen er niet meer aan
te denken".
„Dank u, mevrouw", en de arme
Mathilde ging huilend en snikkend
de kamer uit.
XX
lyiATHILDE BRENGT HAAR
MEVROUW VOORZICHTIG OP DE
HOOGTE.
De vijfde nacht van mevrouw De
Peyster's eenzame opsluiting kwam
Mathilde om twee uur haar kamer
binnen met een gezicht zó wanho
pig en diep treurig dat het als model
had kunnen dienen voor de verper
soonlijking van smart en ellende op
een omslag van het Boek van Jere-
mias- Zy liet mevrouw De Peyster
niet lang in onzekerheid omtrent de
nieuwe jobstijding. Zij had, vertelde
ze, vandaag een telegram gehad, dat
haar zuster, de echte Angélique, die
werkelijk in Syracuse woonde, zwaar
ziek was. Hoezeer het haar speet
haar mevrouw in deze omstandighe
den alleen achter te moeten laten*, zij
moest gaan.
„Natuurlijk moet je er heen, Ma
thilde", beaamde mevrouw De Peys
ter. Toen drong het eensklaps tot
haar door, wat het voor haar wilde
zeggen: Mathilde weg! Dan toch nie
mand, met wie zij, zij het dan ook
fluisterend, een praatje kon houden
engeen voedsel meer. Vol schrik
deelde zij deze ontdekking aan haar
trouwe hulp mee.
(Wordt vervolgd.)