Sc Gcicbc (Bou/tcwt DODENHERDENKING EN BEVRIJDINGSFEEST Plechtige herdenking te Leiden MAANDAG 5 MEI 1947 Bureaux: Papengracht 32, Giro 103003. Telef.: Administratie, Advertenties 20826. Eedactie 20015, Directie, drukkerij en abonnementen 20935. Directeur: C. M. VAN HAMERSVELD. Hoofdredacteur: TH. WILMER. waarin opgenomen „DE BURCHT" KATHOLIEK DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN 37e JAARGANG No. 11079 Abonnementsprijs f 0.26 per week, f 1.10 per maand, 3.25 per kwartaal. Franco per post 4. Advex'tenties: 15 cent per m.m. Ingez. mededelingen dubbel tarief. Bij contract belangrijke korting. 1 Telefoontjes: 30 woorden f 1.50. r\ODEN-HERDENKING en be vrij dings-f eest. Het zijn schone dagen, die het Nederlandse volk ieder jaar weer opnieuw moet beleven. Het zijn schone dagen, als het waarlijk zijn dagen van bezinning. Het zijn schone dagen, omdat de combinatie zo zinrijk is. Wij kunnen een bevrij dingsfeest vieren, dank zij de doden, dank zij de offers die gebracht zijn, dank zij de geest van ons volk, waaruit de kracht ontsprong om die offers, zelfs het offer van het leven te brengen; de geest van verzet tegen dwin gelandij en tyrannie, de geest van liefde voor hét vaderland en voor de hoogste geestelijke goederen der mensheid: vrijheid en recht. Zó ma nifesteerde zich tijdens de oorlog, tijdens de bezetting de geest van het Nederlandse volk. En in die geest lag verankerd onze indrukwekkende nationale eenheid, bron van kracht naar binnen en naar buiten. Doden herdenking en bevrijdingsfeest. Het zullen nutteloze dagen zijn, als zij be&taan in het organiseren van manifestaties en samenkomsten, die even indruk op ons maken en dan weer langs ons zijn heengegaan als het oppervlakkige leven van iederedag. Het zullen nutteloze dagen zijn, als wij ons niet bezinnen op hoe de geest in ons volk was tijdens de be zetting, hoe krachtig en prachtig, hoe die geest nu is, en hoe de geest kan en moet zijn en blijven! Koningin spreekt het Nederlandse volk over het heden en de toekomst De doden-herdenking heeft Zater dag in vele gemeenten in ons land plaats gehad op een wijze, die doden waardig! Ook in Londen en in ver schillende plaatsen in Australië heb ben de Nederlanders de gevallenen herdacht. Het is ons onmogelijk, om van al die herdenkingen een ook maar. enigszins uitgebreid verslag te geven; onze lezers zullen dat begrijpen. De katholieken hebben Zaterdag en Zondag in hun kerken de doden her dacht in gebed en in heilig Misoffer de meest vruchtbare wijze, waarop naar katholieke overtuiging de over ledenen herdacht kunnen worden. HERDENKINGSREDE VAN H. M. DE KONINGIN. Aan de „Woeste Hoeve" te Apel doorn waren Zaterdagmiddag hon derden onder wie de minister van marine en vele andere militaire en burgerlijke autoriteiten aanwezig, om getuige te zijn van de plechtig heid, waarin H. M. de Koningin eér zou betuigen aan de nagedachtenis der daar gevallenen. Even over drie arriveerde H. M., vergezeld door vele leden van hare hafhouding. Intussen naderden twee kinderen van Apeldoornse slachtoffers, Truus de Jong en Paul Bargers, met een groot bloemstuk van Hare Majesteit, dat zij, daarbij door de Koningin gehol pen, neerlegden aan de voet van het kruis. Het bloemstuk bestond uit een kussen van IJsland's mos, 1 meter bij 80 cm., waarop het verzetskruis ter grootte van 30 cm. Op het verzets kruis St. Joris, die de draak verslaat, en in de armen van het kruis de woorden „trouw tot in de dood". Het verzetskruis rustte op rozen van de bijbehorende kleuren (rood en geel). Op het IJsland's mos waren, ter zijde van het kruis, margrieten aange bracht. De rand van het kussen was wederom met rode en gele rozen af gezet. Nadat „Wilt heden nu treden" en „Ecce quomodo moritur" was ge zongen, hield H. M. een gedenkrede. Nadat H. M. eerbied had betuigd aan de nagedachtenis van de slachtoffers van het oorlogsgeweld en had aange spoord tot daadwerkelijk medelijden voor de nagelatenen der gevallenen, sprak zij over het heden en over de toekomst. „Te simpel hebben wij ons gedacht het herstel van een wereld, welker ontreddering voor de oorlog reeds duidelijk aan de dag was getreden. Wij hebben èen opgave onderschat, waarin wij, oudere generatie, als wij het ruiterlijk erkennen, reeds toen hebben gefaald. Wij moeten opnieuw beginnen en de jongeren vragen ons te helpen. Allereerst moeten bij de zen de teleurstelling en verbittering overwonnen worden, die zoo vele ouderen en jongeren bevangen houdt. Deze doen hen allen en voortdurend zien naar het ontoereikende in deze tijd en belet hen oog te hebben voor het goede, dat daarnaast eveneens aanwezig is. Laten wij uitgaan van de nuchtere werkelijkheid „ons volk is heel arm geworden". Er is nog steeds een ontstellend gebrek aan kleding en huisraad. Het tekort aan woningen zet een domper op het da- gelijkse leven, vooral van talloze huisvrouwen; het belet vele jonge mensen een gezin te stichten. Maar er is ook een andere zijde aan de wer kelijkheid. In onze havens, in de fa brieken, in de mijnen, in de landbouw en het verkeer en op vele andere ge bieden worden iedere dag opnieuw, in eerbied voor een gemeenschappe lijk doel, persoons- en groepsbelang ondergeschikt gemaakt aan wat het belang van ons land vraagt. Daar vindt men de samenwerking, die ons economische en sociale leven kan herstellen en daar wordt reeds veel verwezenlijkt van wat de gevallenen voor ogen stond. Zoekt wat u samen bindt, ook bij het opbouwen op gees telijk gebied. Want, ook al denkt gij verschillend, toch kunt gij voor een gemeenschappelijk doe! samenwer ken met eerbiediging van elkanders eigen aard". „En nu wend ik mij tot de jonge ren. Op u rust een grote taak in het gezond maken van de zieke samen leving, niet alleen in ons vaderland, maar ook in onze westerse wereld, versterkt de broederband met kame raden in andere landen". „Als ik dan uit mijn eigen levens overtuiging iets tegen u mag zeggen: nieuwe volken en nieuwe vuren, het christendom practisch in toepassing gebracht over de breedte en door de diepte des levens. En tot mijn gehele volk zeg ik: laat ons op deze dag aan de gevallenen plechtig beloven voor waarts te gaan en te werken, ieder op de plaats, waar hij gesteld is, aan de vemiêuwing van ons vaderland". Daarop klonk het door allen gezon gen „Wilhelmus". De Koningin be groette toen de minister van marine, die namens de regering een grote krans bij het gedenkteken legde. Ver volgens legde de commissaris der Koningin in Gelderland een krans. Ieder kreeg daarna gelegenheid een bloemenhulde te brengen, waarvan zeer velen gebruik maakten. Inmiddels onderhield de vorstin zich met verscheidene familieleden van omgekomen verzetslieden. Te onge veer half vier keerde Hare Majesteit naar 't Loo terug. Vanwege de „Commissie Nationa le Herdenking 19401945" werd Za terdagmiddag een herdenkingsbijeen komst in de Ridderzaal te 's Graven- hage gehouden, die werd bijgewoond door H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard. Prof. mr. R. Kranenburg hield een herdenkings- rede. Toepasselijke muziek en zang en ten slotte een declamatie van „De achttien doden" van Jan Campert door Maarten Kapteyn. Op de Grebbeberg, waar onder vele andere militaire en burgerlijke auto riteiten de minister van oorlog aan wezig was, sprak generaal Winkel man een herdenkingsrede uit. Duizenden hebben Zaterdagavond deelgenomen aan de stille bedevaart naar de Waalsdorpersvlakte, de plaats waar zo vele illegale werkers voor de Duitse executiepeletons het leven lieten. Vijf flambouwen markeerden eenvoudige ruwhouten kruisen, die op deze plek op zo korte afstand van het beruchte „Oranje-hotel" te Scheveningen, staan opgesteld. Sol daten van de koninklijke landmacht en de koninklijke marine hadden naast illegale werkers in hun blauwe overalls de erewacht betrokken. Roerloos stonden zij in de zachte avondwind terwijl de koninklijke mi litaire kapel de aangrijpende plech tigheid muzikaal omlijstte. Voor de kruisen was van hyacinthenbloesem de Nederlandse vlag uitgelegd, waarvoor de nabestaanden en talloze belangstellenden hun bloemenhulde aan de mannen en vrouwen die hun leven gaven voor Nederlands vrijheid neerlegden. Velen werd de ontroe ring te machtig, vooral toen om 8 uur twee minuten stilte in acht genomen werd, gevolgd door het „Wilhelmus". Op een duintop woei halfstok de Ne derlandse driekleur. Voor de tweede maal hebben duizenden hun diepe dankbaarheid betuigd aan de mannen en vrouwen van de ondergrondse strijd, die de zon van de bevrijding niet mee mochten zien opgaan. Het plein voor de kathedraal van St. Bavo te Haarlem was Zatterdag- middag het toneel var. een grootse demonstratie van vele katholiek ge- organiseerden uit Haarlem. O.m. wa ren de vicaris van het bisdom, mgr. N. L. A. Ammerlaan, en vele andere geestelijke autoriteiten aanwezig. Op het met vlaggen versierde terrein hield Dré de Wolf, de nationale secre taris van de Katholieke Arbeidersbe weging een redevoering, waarna een openluchtspel werd opgevoerd, dat de arbeiders in bezettingstijd en de bevrijding toonde. Hierna zegen de mgr. Ammerlaan de werktuigen in, daarmede symboliserende, hoe het werk van de katholieke arbeiders is toegewijd aan de geestelijke belangen van het volk. DE BEVRIJDING VAN NEDERLAND Oproep tot gemeenschaps-liefde en eensgezindheid 1UTEERLAND is 't, dat in de rei dervolken 't Gelauwerd hoofd ver- heft door het dundoek van de wolken", en, zouden wij aan deze re gels van Helmers kunnen toevoegen, met de krans der overwinning op het hoofd, hen treurend en dankbaar herdenkt, die dit victorie-feest met het offer van hun leven hebben voorbereid. De vigilie van iedere hoge feestdag is gewijd aan boete en overpeinzing óók de vigilie van de Be vrijding, welke wij heden vieren, opgeruimd en opgelucht, na Zaterdag avond in meditatie, gezang en bloemen, de tribuut onzer erkentelijkheid te hebben gebracht. STILLE TOCHT EN BLOEMENHULDE De Stadsgehoorzaal werd beheerst door een reusachtig paars kruis, dat op het podium was geplaatst tussen de palmen der zegepraal. De vader landse vlag was als een slepend rouw kleed over het spreek-gestoelte ge worpen. Een vaas met calla's bracht lente-vreugd en verrijzenis-gedach- ten. De zaal was van boven tot onder bezet. Aanwezig waren ook het vol tallig gemeentebestuur en de bestu ren van organisaties, als Koninginne dag, Chr. Oranjevereniging, Studen ten-corps, V.V.S.L. enz. Bij gebreke van een orgel werd op versterkte gramofoonmuziek een Aria van Bach gespeeld ter inleiding. Mu ziek is van alle kunst de meest ver- geestelijke; toch deed het onwennig aan, dat de klanken ons niet recht streeks maar over een plaat bereik ten. Ondersteund door de harmonie „Werkmans Wilskracht" zong de me nigte vervolgens het „Wilt heden nu treden", waarna pater Gilbertus Lo- huis o.f.m.. in pij, de eerste toespraak hield, welke van begin tot eind in onverflauwde aandacht werd beluis terd. Toespraak van pater Lohuis. In de natuur van de mens ligt de noodzaak van het offer. De mens heeft het offer nodig voor zichzelf, voor zijn gezin, voor de gemeenschap. Het offer is een huldeblijk aan God. Reeds de primitieve mens kent het offer. Als de Openbaring in haar vol heid nadert, dan wordt het offer door de Goddelijke Geest gereglemen teerd; dan krijgt het wijsheid, plech tigheid, erkenning. Deze drang tot of feren wijst heen naar het grootste offer, naar Gods Zoon, die Zich gaf als offer voor aller verlossing. Dat of fer is het middelpunt, de kern der mensen-geschiedenis. Sindsdien heeft het offer een nog heiliger betekenis gekregen, voor een persoon, voor een gezin, voor de gemeenschap. In allervreselijkste periode van de ge schiedenis van ons land, zijn ook in Leiden offers gebracht, offers hier te lande en aan de evenaar. Voor de hoogste waarden hier op aarde: God en vaderland, hebben sommigen alles geofferd: hun welzijn, hun bloed. Zij liggen, volgens Christus' woord, nu als zaad in de aarde en zullen hon derdvoudige vrucht afwerpen. Helden en heldinnen, soldaten, strijders van het verzet met helder inzicht en kijk op het leven, hebben hun leven gege ven in deze intentie: Zij hoopten, dat degenen die de rampspoed zouden overleven, hen in eensgezinde liefde zouden volgen, als broeders en zus ters van één gemeenschap. Wij kun nen bij deze Leidse herdenking bloe men strooien waarbij ook niet ver geten mogen worden de helden van de Java-zee, de gruwelijke ellende van de Japanse concentratie-kam pen, onze gefolterde Joodse landgeno ten doch dat heeft geen zin als we ons niet verenigen met de stem van hun bloed: éénheid in Nederland. Want bloed heeft een stem. Het bloed van Abel riep naar de hemel. Het bloed van Christus roept over hemel en aarde. Het bloed der gevallenen roept om liefde en eensgezindheid. God zegene de bloemen, welke wij gaan leggen. Bloemen hebben een hart; dat zij het zinnebeeld van ons hart. Laat onze harten één zijn met hen, die zich voor ons geofferd heb ben: één voor God, één voor Oranje, één voor het vaderland. Het vergt zelftucht, offerend te streven naar eenheid, naar onderling begrip, naar onderlinge steun. Juist als dit stre ven offers vraagt, is het: Christen dom in top-vorm. Dit hoge ideaal vond spr. in „De Kruisbanier" van Guido Gezelle, met het eerste couplet waarvan hij zijn toespraak besloot. Een machtig „Wilhelmus" heeft wel enig land een volkslied in fiere vroomheid en historische verbonden heid aan het onze gebjk? zwol in het bevrijde Leiden op Trom-geroffel en het bazuingeschal tromgeroffel was voldoende geweest kondigde de stilte van één minuut aan, een stilte van ontroerende herinnering aan onze lieve doden, wier gebeente in de aarde is gelegd of gesmeten, of verbrand is en weggeworpen ,of in de diepten van de zee verdween Het „Mijn schilt ende betrouwen", dat daarna werd gezongen, is ook hun laatste gedachte geweest. Toespraak van dominee Van Andel. Daarna sprak ds. H. van Andel, Gereformeerd predikant te den Haag, wiens lange met pathos voorgedragen rede, vrijwel niemand heeft weten te trekken. Aan zijn geestes-oog zag spr. voorbijtrekken de lange stoet van ge sneuvelden, van hen die door een vuurpeleton vielen, van de doden in de concentratie-kampen, van alle anderen door oorlogsgeweld omgeko menen. Bij het offer, dat zij brachten, hebben zij niet alleen gedacht aan het verleden, maar ook aan heden en toekomst, aan het behoud van die on- schatbare goederen: vrijheid en ge rechtigheid, die altijd de inzet zijn geweest van onze vaderlandse oorlo gen en die wij veilig weten in de schatkamer der Oranjes. Maar de vraag klemt: zijn die goederen, zo duur betaald, ook veilig bij ons? Als een van de gevallen strijders opstond uit het graf, zouden we hem rondlei den door het leven van het Neder landse volk met beschaamde kaken of met dankbare trots? Nederland richt zich langzaam op, maar het erfgoed van vrijheid en gerechtigheid heeft het nog niet volkomen onder de knie. Dit goed, dat niet alleen bestemd is- voor onszelven of voor het nationaal bestaan, maar tegelijkertijd behoort tot de goederen van het Koninkrijk Gods dit goed heeft zijn diepste fundering in eerbiediging van de sou- vereiniteit van den Potentaat der po tentaten, wien te dienen norm is voor vrijheid en ongerepte gerechtigheid. Jezus Christus heeft die vrijheid en gerechtigheid gered uit een wereld, die door zonde en egoïsme verteerd werd. De weg, die we moeten gaan is niet die van egoïsme, „van de elle boog" maar van zelfverloochening, We moeten offers brengen als de naastenliefde en de gemeenschapszin dit vordert. Het offer, dat de geval lenen gebracht hebben, moet door gaan in ons' aller leven. Alleen dan hebben we het recht de vrijheiduvlag te planten op de puinen van het ver woeste Nederland, op de graven van onze doden. Met het „Heer, die Uw tent in de hemelen spreidt", werd de herden king besloten. Kranslegging bij het kruis. Schelle schijnwerpers wierpen hun licht over de bijgewerkte muur van het bij èen bombardement gehavende Natuurkundig Museum aan de Steen- straat en over het witte kruis, dat vanwege de nationale feestdag verschijnt de leidse courant heden vroe- geplant is als voorlopig monument. Stram hielden daaromheen vertegen woordigers van legereenheden en van de B.S., de wacht. De belangstelling van de burgerij voor de plechtige kranslegging was zeer groot; de af zetting goed geregeld. De eerste, die een bloemen-hulde bracht, was de burgemeester, met de ambtsketen om hangen. De burgemeester, te zamen met het ere-comité en het stichtings bestuur „Doden-herdenking" bleef het défilé gadeslaan. De deelname hier aan was zeer bevredigend. Er werden prachtige kransen aangedragen door allerlei organisaties, maar aandoen lijker waren de ruikertjes, die nabe staanden van gevallenen met devote toewijding neerlegden. Zij vooral be reikten, dat deze plechtigheid harte lijk en innig was. Het gevaar toch be staat. dat in de loop -van de tijd deze krans-lcgging bij een monument,' zal vervlakken tot een officiële ritus: een dode herdenking. Dit jaar was dat zeker niet het geval. Toen de laatste deelnemers aan de „stille tocht" langs was getrokken, en de erewacht inge rukt, bleef het witte kruis achter, het embleem der eeuwige verlossing, op rijzend uit een vracht van geleidelijk- verwelkende, van het leven afgesne den bloemen. „Sicut flos agri.Als .de akkerbloem zullen zij verkwijnen". Kath. Jongeren herdenken de doden Een overzicht van de Waalsdorper vlakte, waar op indrukwekkende wij ze door tienduizenden de helden van het verzet geëend worden. Indrukwekkende plechtigheid bij het monument aan de Haagse Schouw Zondagmorgen organiseerde de Stadsraad en de Districtsleiding van de N.K.J.B. een dodenherdenking voor de Kath. Jongeren van Leiden en Omgeving. Daartoe verzamelden zich ruim 300 jongeren in d- Rectoraatskerk aan de Haagse Schouw, waar om half negen door Kap A. M, Vulsma uit Meerburg een H. Mis werd opgedragen. Na de H. Mis stelden allen zich op en voorafgegaan door de vlaggen van Gidsen en Kajotters trok de groep naar het monument. Daar blie zen de hoornblazers van de St. Fran- ciscusgroep het militaire Wilhelmus. Vervolgens werd de vlag gehesen en declameerde mej. Nel van Paridon het gedicht: „Zij zagen het doel". Nadat een bloemstuk van witte se ringen op de trappen van het monu ment gelegd was, hield Kap. Vulsma een korte toespraak," waarin spr. de jongeren wees op de goede gedachte om vóór de feestelijke herdenking van onze "bevrijding eerst in rouw te gedenken de vele duizenden die hun leven hebben gegeven voor or.ze be vrijding, Terwijl wij in Mei '40 bang afwachtten, hebben onze soldaten hier op deze historische plaats de eerste stoot opgevangen. Met dank baarheid vervuld gedenken wij ook de talloos velen, die na de capitulatie de strijd tegen de onderdrukker op namen, zowel mannen als vrouwen. Zij hebben het kostbaarste gegeven wat een mens geven kan: hun leven. Zij stierven opdat wij zoud;en leven; zij offerden zich op voor het recht en de vrijheid. Het is een vrome traditie geworden, aldus spr., dat Leiden's Jongeren elk jaar hier te zamen ko men, want wij hebben een plicht te vervullen tegenover hen, die wij hier eerbiedig gedenken. Wij moeten hen echter niet gedenken met woorden alleen; wij moeten onze hoop stellen op God. „Mijn schilt en de betrouwen sijt v Ghij, o Godt, mijn Heer; Öp U soo wil ick bouwen, verlaet mij nimmer meer" Als wij deze woorden in daden om zetten, dan is dat een prachtig bewijs van onze dankbaarheid jegens hen. Zij zullen bij God barmhartigheid vinden, want God zal veel vergeven aan hen, die zelf veel gegeven hebben voor hun Vaderland. Wij geloven in een voortbestaan en vragen daarom God in een vurig gebed onze doden genadig te willen zijn. Met vijf onze Vaders en Weesge groeten werd de toespraak gespten. Hierna declameerde Nic. Schrama „Het Red der Gevallenen" van Gab. Smit. Tot slot bliezen de hoornblazers de dodenmars en hiermede was deze in drukwekkende plechtigheid ten einde. De Kath. Arbeiders her denken hun doden De afd. Leiden van de Ned. Kath Arbeidersbeweging heeft gisteravond in het St, Antoniusclubhuis een bij eenkomst gehouden ter herdenking van de tijdens de oorlog gevallenen. Verblijdend was de grote belangstel ling er was geen plaats onbezet. En verblijdend ook de waardige, echt- katholieke wijze, waarop deze her denking plaats had. Voor de K.A.B, Sympho'nie zowel als voor het zangkoor beide onder leiding van de heer Jan Gordijn hebben wij oprechte waardering. De keuze van de nummers èn de uitvoe ring ervan gaven deze avond een waardig en voornaam cachet. En in een rede van de weleerw. heer kapelaan W. Bende werd den toehoorders in een klaar licht voor ogen gehouden het voorbeeld van de gevallenen, het voorbeeld van trouw aan God en trouw aan het vaderland, Wij mogen, aldus spr., de heldendaden van de gevallenen niet vergeten; zij moeten blijven leven in ons midden. En indrukwekkend was de conclusie van de spreker, toen hij er op wees, dat wij meer dan met bloemen en met toespraken aan onze dure plicht van dankbaarheid kunnen voldoen door r hen te bidden, opdat God hen, als zij nog straffen moeten uit boeten, opneme in de hemelse heer lijkheid. Met een'gezamenlijk gebed werd deze toespraak besloten. De voorzitter van de afd. Leiden der Ned. Kath. Arbeidersbeweging, de heer A. J. v. Oyen. die in het be gin van de avond gememoreerd had het feit, dat ongeveer 1000 leden van de N.K.A.B. dooor oorlogsgeweld zijn gestorven, o.w, vijf leden van de Leidse afdeling, overhandigde later aan de aanwezige familieleden van de gevallenen, met een in het kader van de avond passend zuiver-doorvoelde en hartelijk-meelevende toespraak een mooie herdenkingsplaat. De vijf Leidse leden van de Ned. Kath. Ar beidersbeweging, die gevallen zijn, zijn: J. M. v. d. Boogaerd, oud 57 jaar, bouwvakarbeider, die 10 Dec. 1944 bij een bombardemtnt is gedood; B. A. Guldemond, oud 35 jaar, fabrieks arbeider, die, in Duitsland te werk gesteld, daar bij een bombardement om het leven is gekomen; J. Romijn, oud 22 jaar, lid en mede-oprichter van de Kath. Kappersbediendenbond, die, ondergedoken in Stompwijk, daar op 5 Sept. 1944 is doodgeschoten; H. Th. Rozemijer, oud 21 jaar, bouwvakar beider, die in Duitsland wegens ver zet is geyangen genomen en op 6 Ju ni 1944 in Buchenwald is overleden. Tragisch is, dat ook de vader van deze jonge held op dezelfde wijze door het Duitse geweld is om het leven ge bracht; H. Vinkenstijn, 47 jaar, lid van „St. Rafaël", die bij Sassenheim, terwijl hij als conducteur op de tram stond, bij een beschieting is gedood. De heer v. Oyen besloot zijn toe spraak met de wens, dat wij de over ledenen mogen helpen, zo nodig, door offers en gebeden, en zo mogen leven, zoals zij geleefd hebben. De katholieke arbeiders hebben hun overleden vrienden herdacht op een waardige, katholieke wijze, NEDERLANDSE GEFUSILLEERDEN HERDACHT TE DIJON. Zondag heeft in de nabijheid van Dijon een eenvoudige doch ontroe rende herdenking plaats gevonden van de daar tijdens de oorlog gefu silleerde 134 menschen, van wie 9 Nederlanders. Burgerlijke en militai- de autoriteiten van het district wa ren aanwezig. Talrijke kransen wer den aan de voet van de gedenkplaat neergelegd, o.m. door de consul en le- deh van de Nederlandse kolonie te Dijon. In een korte rede heeft de burge meester van Dijon een groet gericht tot Nederland en woorden van lof gesproken over de offers, die de Ne derlandse daden zich voor hun vader land hebben getroost. £en koM&ttje... „God, die de gemoederen van de gelovigen eensgezind stemt, verleen, dat uw volk beminne hetgeen Gij voorschrijft, verlange hetgeen Gij belooft, opdat, te midden van de wis selvalligheden van deze wereld, on ze harten %daar gevestigd blijven, waar de ware vreugde is te vinden". Gebed uit de Mis van gisteren. WEERSVERWACHTING o plaatselijk nog regen. d In het uiterste Noorden van gr g het land tijdelijk nog krachtige g g wind tussen Oost en Zuid, in het g g overige gedeelte zwakke tot ma- g g tige wind, overwegend tussen g Zuid-Oost en Zuid-West. Zwaar g bewolkt met tijdelijke opklarin- o o gen met hier en daar ochtend- o o mist- Plaatselijk enige regen of enkele regenbuien. Iets zachter. nnoooooooonoooonnooooooooooooooooo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1947 | | pagina 1