De Pastoor van Deyleroord over
het huisbezoek
Jeugd heeft een mep gehad door den oorlog
Wat „Holland" voor Limburg doet
Pater Henri de Greeve
verdedigt een
Chinees
NIEUWS UIT DE FRANSCHE HOOFDSTAD
(^Parijs nog zonder kranten^
De gulden stijgt!
ZATERDAG S MAART 1947
DE LE1DSCHE COURANT
PAGINA 3
WAT PASTOORS VERTELDEN
|N ZALIGE ONWETENDHEID VAN HET GEVAAR, dat hem dreigde zat pastoor
J. van Woesik, herder van de St. Joseph-kerk in Deyleroord zün parochieel kaart
systeem aan te zuiveren, toen wij bij hem binnenvielen. De inval was hem tevoren
medegedeeld en de pastoor zou dus alle voorzorgsmaatregelen hebben kunnen
treffen, indien hij zelfs maar een licht vermoeden had kunnen koesteren van onze
geheime intenties;
In een gewoon burgerhuis
Terwijl „der vlokken zachte val" alle
geluid van voetstappen in het zware
sneeuwtapijt versmoorde, stonden wij on
verhoeds voor de deur. De pastoor hing
argeloos onze jas bij de kachel („Anders
hebt u er straks niet veel aan" ver
klaarde hij vaderlijk) en wij wachtten
sluw af tot ons koffie en sigaren waren
aangeboden. De herder van Deyleroord
was toen, practisch gesproken, in onze
macht; er was voor hem geen ontkomen
meer aan.
„Pastoor, we komen u interviewen!''
„Zoo!" zei de reverende pater, wel
verbaasd, maar toch niet zoo heftig als wij
gehoopt hadden. „Als u maar weet
waarover", daarbij de klemtoon duwend op
dat woordje u om vooral maar scherp te
doen uitkomen, dat de copy onmogelijk
door; hem kon worden geleverd. Daarin
vergiste Z.E. zich echter aanzienlijk.
DE ROLLER OMGEKEERD.
Het is zoete wraak de rollen om te kee-
ren, en nu eens in een journalistieke biecht
stoel den herder uit te hooren en op dreef
te brengen.
In de journalistiek doet het er minder
toe wat je vraagt, als je maar vraagt. Kin
deren, die vragen, krijgen niks, maar bij
ons thuis werd daar -altijd met levensken
nis aan toegevoegd; kinderen, die niet vra
gen, krijgen heeiemaal niks. En zoo vroe
gen we iets wat bijna onwijs klinkt, maar
toch echt in zoo'n leeke-biechtstoel thuis
boort.
„Voelt u zich nog al op uw gemak hier?"
„Best! Ik heb er altijd naar verlangd
onder de rnenschen te leven en niet in
zoo'n ongenaakbare pastorie".
EEN GENAAKBARE PASTORIE.
Deze uitlating van pastoor Van - Woesik
heeft voor niet ter plaatse kundigen eeni-
ge toelichting noodig. De pastorie van „Dey
leroord" is een middenstands-woning, twee
onder één dak, zooals ze in villa-parken
op de loopende band gebouwd worden. In
het eene deel van de Siameesche tweeling
woont de pastoor.
„Zoo'n gewoon burgerhuis" vervolgde
de herder „heeft zijn voor- maar ook
zijn nadeel".
Onze wenkbrauwen trokken zich op, om
o'en pastoor tot verdere confidenties aan
te moedigen.
„Er zijn sommige menschen, die eigen
lijk in een spreekkamer ontvangen moeten
worden."
We keken argwanend op met iets in on
zen blik: moet je mij hebben? Maar er
blonk niets achter de brilleglazen van on
zen goeden gastheer, dat deze argwaan
zou kunnen reentvaardigen.
„Ik leef hier als een gewoon burger on
der de andere burgers, en wordt door Ka
tholieken zoowel als door nieVKatholie-
ken de „vader van Deyleroord" genoemd."
Er klonk begrijpelijke voldoening uit de
pastorale stem op en wij dachten aan La-
martine: „Er is in iedere parochie een man,
die geen gezin heeft, maar toch tot ieder
gezin behoort."
EEN GEZELLIGE KERK.
En op zijn eigen houtje ging de herder
- voort: „Hetzelfde, kan gezegd worden van
de kerk. Kathedralen zijn in puin gestort,
maar deze kerk van drijfsteen, bestemd
voor 3 tot 5 jaren, staat nog stevig en heeft
in de afgeloopen 17 jaren bijna geen repa
ratie gekost. Daaruit blijkt de wondere
hulp Van St.. Joseph. Het voordeel nu van
zrulk een, wat men noemt gezellige kerk, is,
dat iedereen in het bereik van het altaar
blijft. Het nadeeL: de eerbied voor het mys
terie wordt door die gezelligheid niet be
vorderd".
De pastoor staarde in' gepeins naar een
van de vele artistieke snuisterijen, die het
buffet tot een museum maken, en wanhoop
cpwekken bij het stof-afnemen.
„Toch is het zóó vulde hij zijn opmer
king aan „dat de glorie van God niet
•bepaald wordt door mooie gebouwen en
cat het geestelijk leven er niet onder be
hoeft te lijden. Het is altijd mijn ideaal
geweest, met de weinige hulpmiddelen,
die wij hebben alle standen in een paro-
chieele éénheid te zamen te brengen. En
ik moet zeggen: ze paroohieeren goed. Het
is prachtig gelukt, ook al via» de Katholieke
Actie".
Over de K. A. hoorden we wel eens an
ders en staken dat ook niet onder tafel.
..Die werkt hier verbazend aardig"
verklaarde de herder. De pastoor zei in
werkelijkheid: „Donders aardig", maar dat
mocht niet in de krant.
„Er is hier een uitstekende parochieele
geest. Op mijn 25-jarig priesterfeest zijn
's (middags en 's avonds allen gezellig bij
elkaar gekomen, zoowel de parochianen
van de Paauw als van de Deyl, Deyleroord,
de Remise en natuurlijk ook de Ammons-
laan. Er werd me een kelk aangeboden, die
de moeite waard is".
Én weg was de pastoor om het parochie
geschenk te halen, dat wij ons heilig voor
ramen uitbundig te zullen prijzen.
ONDERZOEK VAN DE HUISKAMER.
De afwezigheid van den gastheer leverde
zijn huiskamer uit aan onze onbescheiden
blikken. Met een variant op een bekende
spreuk zou men kunnen declameeren:
Zeg mij. waarin gij verkeert
En 'k heb uw waren aard geleerd.
De huiskamer- en de belendende stu
deerkamer vertellen het aan iedereen, dat
de pastoor van Deyleroord een kunstlie
vend man is (er staat een copie van Luca
della Robbia op de boekenkast en een en
gelen-kop van Michel Angelo hangt boven
PASTOOR J. B. TH. VAN WOESIK
te Wassenaar.
het buffet), een priester, thuis in het volle
leven (de nieuwste boeken liggen er overal
rondgestrooid) en een huiselijk heer (er
staat een lange Goudsche pijp in een an
tieke standaard).
Aan onze waai-zeggerij werd een eind
gemaakt door de terugkeer van den pas
toor in kwestie, die met een glorieerend
gezicht (zooals hij op bijgaande photo ver
toont) de kelk op tafel zette.
„Nou!" zei de pastoor voldaan.
De gewone voorraad geijkte termen,
zooals prachtig, schitterend, kunstig, scho
ten hopeloos te kort om de waarde van
het parochie-geschenk te omschrijven.
DES HERDERS GLORIE-KELK.
Voor ons stond een forsche kelk, weelde
rig versierd met een menigte kostbare
ec'elsteenen, en kleurrijk cloisonné, gevat in
allerfijnst filigraanwerk.
„Een kelk, waarop de Paus txotsch zou
zijn" stamelden we in oprechte bewon
dering, en ook. verwondering, wetend dat
de parochie 35Ö gezinnen telt.
Bij de kelk behoorde een pateen waar
van de onderzijde op dezelfde sierlijke wij
ze met edelsteenen is bezet, en een le
peltje, dat op zich reeds een rijk geschenk
uitmaakte.
„En behalve dat alles'' zat pastoor
Van Woesik te roemen „gen fiets in
de duurste tijd, een fiets, die na een half
jaar gestolen werd".
We probeerden meewarig te kijken.
„Maar toen kreeg ik prompt een nieu
we".
Terwijl we mc-t één oog door een ver
grootglas de kelk bleven bestudeeren.
schreven we, voorgelicht door het restee-
rende oog op, wat de pastoor nog meer
had mede te deelen, en wel over de Jeugd
beweging.
„We hebben hier niets dan de kerk. De
jeugd huist in ean schuur, in een garage en
cp een zolder."
Behalve gidsen-, welpen- en verkenners
clubs, bloeien er de Maria-congregaties.
„Veel beter dan ooit!" prees pastoor.
Of daarop de over het algemeen nogal
wankele geloofskennis werd uitgebreid?,
wilden wij weten. Pastoor zag geen heil in
droge theorie met puntje 1, 2, 3 enz.
,,Mijn toespraken tracht ik vierkant op
*t leven in te stellen. Ongemerkt krijgen
ze daardoor meer geloofskennis".
Om de jeugd trok de herder toch een be
denkelijk gezicht:
„De tegenwoordige jeugd is moeilijk.
Dit schijnt overal zoo te zijn. Zij hebben
door den oorlog een mep gehad. Zij vra
gen onnoemelijk veel geduld en ik moet de
LOUIS DAVIDS]
jDeze^groote artist wist met »j»i
gezellige levensware liedjes volj
i humor een gevoelige snaar te trehj
fen. Hij bezong de zon, de liefde
en nog vele andere dingen die het
leven glans geven en den mensch
verkwikking kunnen brengen. Dat
hij daarbij ook. een liedje wijdde
aan het „bakkie leut" kan moeilijk'
verwondering wekken. „LEUT "j
[beteekent letterlijk „plezier" en'
'feitelijk is er geen treffender be-1
jstempeling te vinden voor een!
goede kop koffie. Vooral als de,
koffie zoo kostelijk en verkwik-!
jkend is als die van De Gruyter^
[de koffie- en theezaak.
leiders en leidsters, een pracht-korps,
voortdurend moed inspreken. Maar de
jeugd is goed van wil. Een bizonder -lastig
heertje heb ik eens onderhanden geno
men en gevraagd: „Vind je het hier nog
wel fijn?" „Moord!" antwoordde de
lastpost. Dus hij bleef'.
DE ROOK-ZIEKTE VAN DE JEUGD.
Fel was pastoor gekant tegen het onbe
daarlijk rooken door de jeugd.
„Het is verlammend, dat jongens van 11,
12 jaar al een en al hartstocht zijn voor
het rooken. Er wordt te weinig zelfbe-
beersching aangekweekt. Daar hou je je
hart voor vast. De regeering moest hierin
maatregelen treffen. Als ik op de troep
kom of in het hoofdkwartier rook ik nooit,
om zelf het voorbeeld te geven. Nog een
sigaar?" drong de gulje gastheer aan.
Voor iemand die reeds grijze haren be
gint te telen, kon deze uitnoodiging moei
lijk als een strikvraag bedoeld zijn.
Pastoor rookte zelf 's morgens niet, om
dat het Vasterf was, maar wij wilden den
herder niet fnuiken in zijn goede voorbeeld,
want als iedereen het goede voorbeeld na
volgt is het voorbeeld natuurlijk geen voor
beeld meei". We namen er dus maar weer
centje.
Merkwaardig vond pastoor het, dat jon
gens, die altijd lengs bosschen en weiden
loopen zoo wein.g van Gods schepping ken
nen.
..We laten ze de natuur eenvoudig weer
ontdekken! En voor geestelijke lezing heb
ben we het leven van de martelaren van
Oeganda gekozen In hun fantasie trekken
ze dan door de bosschen heen. Doodstil!"
„Er wordt nogal geklaagd over verslap
ping van het godsdienstig leven na den
oorlog" gooider. we er losjes-weg tife-
schen door.
„Ook hier" - - zei pastoor somber
Verslapping in Mis-hooren en communi-
ceeren. Onder den oorlog is er gebeden
en gesmeekt, stampvolle kerken, geweldig,
geweldig! Maar op de Zeven Woensdagen
van St. Joseph sta ik thans voor eenige
Tientallen te praten.
„De kou", troostten wij.
„Toen ze geen schoenen en geen eten
hadden, kwamen ze wel", wuifde de pas
toor dit excuus weg „En de kinderen
van groote gezinnen komen toch trouw
Hun karakter wordt stevig gevormd door
dat ze elkaar opvoeden. Gezinnen waar al
les mogelijk is en alles even keurig ver
zorgd.
„Hoe moet dat nu wee. op stelten ko
men?" informeerden wij.
„Weer opnieuw beginnen met heel kléine
kerntjes, desnoods van 2 of 3 personen. De
Kath. Actie kan daarbij veel goed doen,
ofschoon bescheidenheid in de positieve
actie gewenscht is".
Dat beaamden we natuurlijk ten volle.
PastoorVan Wöesik vertelde, dat hij
lederen Zondag van 126 uur vrij maakte
met geen ander doel dan om de parochie
in te gaan.
„Zondagsmiddags tref je de menschen
thuis Je kunt eens op je gemak met hen
praten over gezin en geloofszaken. Ik houd
er niet van de bureaucraat te spelen, die
êlleen maar namen opschrijft. Het gaat stap
voets. Soms maak ik slechts drie bezoeken
op één Zondag. Maar die gesprekken zijn
buitengewoon aarddg, en soms zit je (zelf te
genieten".
Nu, dat deden wij ook.
„Het huisbezoek is kostbaar voor de goede
geest in de parochie".
„Zoo kostbaar als deze kelk" dachten
wij, onze studie Van het pronkstuk stakend
met het inschrift aan de binnenzijde van
de voet te ontraadselen;
parocho praecellenti, benigno patri,
amico optimo
(aan den voortrcffelijken herder, den goe
den vader,, den besten vriend).
Byrd's Zuidpool-expcditie. Een helicopter tijdens de landing op liet dek van den.
ijsbreker „Northwind" na een observatie vlucht voor het ontdekken van nieuwe
vaargeulen door het pakijs voor de schepen (op achtergrond) van de centrale groep
van de marine Zuidpool-expeditie onder leiding van Schout-bij-nacht Byrd. Byrd
rapporteerde, dat het drijf ijs, dat het Zuid poolgebied omringt tusschen de Walvisch-
baai en den Oceaan, 600 mijl naar het Noor den zich begon vast te zetten, zoodat hij de
ontruiming van de basis der expeditie te Little America moest bevelen.
Het stond Woensdag weer in de bladen
„Zondag weer vrijwillige mijnenactie".
Het moet ons Nederlanders toch wel
warm om het hart worden: deze woorden
te lezen bij onze gedoofde kachels, en daar
bij te denken, uat deze mijnwerkers, welke
de geheele week diep onder den grond het
zwarte goud voor ons delven, ook nu weer
hun vrijen Zondag daarvoor opofferen. Zijn
zij ons zoo erkentelijk voor al het goede,
wat Holland voor hen doet? Hebben wij
ons altijd zoo dankbaar geloond voor onze
Zuiderburen? Ik geloof het niet. want,
wanneer men het ongeluk heeft in de mijn
streek te moeten reizen, dan vraagt men
zich af, of de tijd hier 50 jaar heeft stilge
staan, want daar lijkt het veel op. Een af-
tandsche tram elke rit afgeladen
moet bij iedere halte teleurgestelde men
schen laten staan, die voor wie weet de
hoeveelste keer niet mee kunnen.
Een autobus-onderneming, welke het rei
zen iets geriefelijk kon maken, werd ver
boden; een zeer belangrijk bedrag aange
boden aan de spoorwegen om een paar per
sonentreinen in te lassen werd afgeslagen,
ondanks dat er een schitterende spoorlijn
aanwezig was, doch de£e mocht, aldus de
autoriteiten, alleen worden gebruikt voor
kolen vervoer, terwijl er voor hen ook geen
personenwagens beschikbaar waren.
Dit alles moet toch wel bij onze mijn
werkers de indruk maken dat Holland „ma
ling" heeft aan Limburg, en kan het ons
dan ook verwonderen, dat niet de volle
100 pet. van deze.werkers hun arbeid op
En met succes!
Vrijdag verscheen Wang Tsjen Weng, een
Chinees, die zich op de markt te Deventer
bij herhaling had schuldig gemaakt aan
prijsopdrijving van dameskousen en ande
re textielgoedc.-en, voor den prijzenrechter.
Het pleidooi werd in eerste instantie ge
voerd door mr. Kors. De prijzenrechter, mr.
E. de Haes vond de overtreding van ernsti-
gen aard en was blijkbaar voornemens een
zware boete op te leggen. Zoo ver zou het
echter niet komen. Plots, zoo vertelt
„Trouw" stond van de perstribune een heer
op, die met belangstelling het proces had
gevolgd en zich ontpopte als pater Henri
de Greeve. De pater stak een warm pleidooi
voor den Chinees af, die zoo graag twee
duizend gulden wilde verdienen om naar
zijn land terug te keer en. Pater de Greeve
wees er op, dat de China-man in ons land
een vreemdeling is en derhalve met zijn
in- en verkoop dikwijls op eigen initiatief
aangewezen is. De Chinees ging vroolijk
wuivend weg, waarvoor hij dan ook reden
had, want de prijzenrechter legde hen een
boete op van een gulden, terwijl het inbe-
sla'ggenomene werd verbeurd verklaard.
4 Maart 1947.
Sedert meer dan twee we
ken leeft Parijs zonder dag
bladen. Een staking is ont
staan, omdat de regeering alle
loonsverhooging weigert in
een industrie waar werklieden
en personeel reeds zeèr goed
betaald zijn. In de eerste da
gen der staking verscheen nog
't een en 't ander weekblad;
Belgische bladen drukten een
speciale uitgaaf; maar dit alles
werd door de stekers tegenge
werkt, zoodat thans zelfs de
vreemde Engelsche, Zwitser-
sche Belgische bladen moei
lijk te vinden zijn.
Parijs is als met een stalen
muur van stilzwijgen omgoi-
deld, want de eenige nieuwtjes,
door enkele auto's met luid
sprekers Verspreid, of op een
dagelijksche officieele affiche
gedrukt, zijn bondig en zeggen
maar wat de regeering zeggen
wiL
Het publiek zou meer nieuws
willen weten, in een tijd, dat
zoovele binnenlandsche en bui-
tenlandsche problemen bespro
ken worden, op dezen dag dat
het Engelsch-Fransche verdrag
geteekend wordt en op den
vooravond van de Conferentie
van Moskou.
VOEDSEL.EN LOONEN.
Het binnenlandsch probleem
is bijzonder van economischen
aard.
Eerst de ravitailleering. Over
een maand was er niet het
minste stukje vleesch te Parijs
te vinden. Minister-president
Ramadier stelde den heer Ras
tel als dictator voor de rant
soeneering. Deze gaf een zeke
re vrijheid aan in- en verkoop
van hetvleesch. Er kwam
vleesch in overvloed, maar
voor een prijs, die boven den
normalen prijs zonder de 5
afslag was. en de regeering
stond een oogenblik op het
reeds een nieuwe algemeene
afslag van 5 dienen. Hij is
door de regeering opgelegd,
maar bij gebrek aan bladen,
zijn de menschen niet op de
hoogte van de juiste toepas
singen van het bevel, eq, alhoe
wel men reeds op vele winkels
afslag 10 ziet (dat wil zeg
gen de vroegere 5 plus de
nieuwe) is de „psychologische
schok" niet zoo groot als de
vorige keer.
punt den maatregel in te trek
ken. De heer Rastel bleef vol
houden, thans is er nog vleesch
genoeg, de bonnen spelen geen.
al te groote rol meer en zacht
jes aan dalen zelfs de prijzen
bij den slager.
Eer. tweede vraagstuk is het
minimumloon. Het is zoo juist
vastgesteld te Parijs op zeven
duizend francs per maand.
Iedereen, die dat niet trekt
voor een volle week arbeid,
zal het te kort als toelage krij
gen uit een gemeenekas, ge
vormd door 1 Ier hoogere
loonen. Dit» alles toont, hoe
de oplossing maar tijdelijk is,
want de regeering hoopt wel den
prijs van het leven nog meer
te doen dalen, zoodat men met
zelfs minder geld meer zal
kunnen koopen. Daartoe moet
ENGELSCH-FRANSCH
VERDRAG.
Dezen middag werd het
verdrag tusschen Engeland en
Frankrijk gedurende een zeer
eenvoudige plechtigheid in de
„sous-préfecture" te Duinker-
ke door de ministers Bevin en
Bidault geteekend. Bevin ver
klaarde aan de journalisten,
dat dit bondgenootschap niet
de minste stap.naar een Wes-
tersch blok beteekende en dat
Rusland daaromtrent volledig
gerust mocht zijn. Het verdrag
is inderdaad een zeer eenvou
dig akkoord in zes punten,
voor vijftig jaar geldig, waarin
de twee landen aan elkander
miltaire hulp toezeggen tegen
Duitschland, indien Duitsch-
land niet zou nakomen de ver
plichtingen van de Vereenigde
Naües en het vredesverdrag of
verdere overeenkomsten. Het
is dus wat meer dan zuiver de
fensief. Maai* wat zal dat vre
desverdrag zijn? Daarover is
niemand het eens tot nu toe.
HOUDING TEGENOVER
DUITSCHLAND.
Op het déjeuner, dat enkele
dagen de buitenlandsche pers
aan den heer Bidault aange
boden heeft, verklaarde deze
ons, dat de Fransches politiek
tegenover do oeroude vijand
ongewijzigd bleef. Zelfs de
communisten, die eenigszins
wankelden, komen nader bij
dit standpunt sedert Rusland
met Amerika zich schijnt te
willen verzoenen en bijzonder
sedert de onthullingen over de
bacteriologische wraakplannen
der Nazi's. Het Fransche stand
punt heeft niet meer het eenisg-
zins brutaal militair annexionis-
tisch karakter, dat de Gaulle er
aan gegeven had, maar in den
grond blijft het hetzelfde: geen
centraal bestuur in Duitsch
land; de Sarre, de Ruhr het
Rijnland zooveel mogelijk aute-
nootr. en onder controle der ge
allieerden. Sommige* toegevin
gen zal waarschijnlijk de heer
Bidault te Moskou nog wel
doen, maar hij hoopt zooals
h\j dat feitelijk wat de Fransch
Italiaansche Alpengrens en
Trieste ook berenkt heeft het
wezenlijke van zijn standpünt
te doen zegevieren.
CHI-LO-SA.
hun vryen Zondag geven, maar ronduit
zeggen: laten ze daar in Holland nou ook
maar verr.
Desondanks is de humor bij de Limbur
ger nog niet in gal omgezet. Een aardig
staaltje hoorden wij nog op Carnaval, 't
Was een samenspraak tusschen een nogal
domme vrouw met haar echtgenoot. Het,
gesprek liep over de reclame-biljetten vóór
annexatie van Duitschland. De vrouw
vroeg: „zeg, wat beteekent die landkaart
daar nou eigenlijk, Nederland staat er op
en een brok van Duitschland. en daardoor
heen loopt maar zoo'n kriebel krabbel
streepje". Het antwoord luidde: „dat is re
clame voor annexatie van Duitschland".
Ja, maar wat is dan annexatie" was haar
weervraag. „Och mensch" zei de man „dat
is niets anders, dan dat ze een stukje van
Duitschland bij Nederland willen trekken".
„O, is 't 'm dat!" En dan na eenig naden
ken „maar waarofn annexeert Nederland
Limburg dan niet"???
Raar maar waar.
EEN LIMBURGER.
(Van onzen specialen verslaggever)).
Er is geen vaste prijs meer voor een pakje
zwarte sigaretten. De prijsdaling gaat snel
ler dan de zwarte handel kan verwerken
en daarom levert de eene straat goedkooper
dan de andere. Bovendien wordt de positie
van de winkeliers, die ook wel eens „onder
de toonbank" verkoopen, sterker, omdat
zij in staat blijken den straathandel te be-
concurreeren. Een pakje sigaretten zonder
bon kan men menigmaal al \-erwerven
voor minder dan drie gulden. De leveran
ciers op de hoeken van straten laten al af
dingen. En de sigarettenbon, die zich lan
gen tijd wist te handhaven, zakte tot ƒ2.76
a 3.—
Dit is niet alleen maar een gevolg van
de volksherstel-sigaretten, die thans in de
winkels verkrijgbaar zijn en een iets rui
mere distributie. Er is meer aan de hand.
Het toenemende vertrouwen in den
Nederlandschen gulden is de voor
naamste oorzaak. Want de ,'zwarte"
ponden en dollars zakken voortdurend.
Het pond doet op de zwarte markt nog
13.de dollar, die in December nog
stevig in de schoenen stond" op /-7.50,
is nu gezakt tot 4.a 4.25, chèque
dollar zelfs tot VA a 3 3/8. En voor een
gouden tientje biedt men niet meer dan
35.—.
Deze koersdaling staat niet op zich zelf.
De „vrije" koersen in België vertoonen een
gelijke tendens. In de laatste twee maanden
zijn ook daar prijzen van zwarte deviezen
aanzienlijk gedaald. Het Engelsche pond
zelfs beneden den officieelen koers!
In België betaalt men alleen voor zwarte
dollars en Zwitsersche francs nog meer dan
,de officieele koers voorschrijft.
De zwarte Nederlandsche gulden bereikte
weer de tien franken, die men er in Fe-
bruari 1945 ook voor gaf.
Dit is een verheugend verschijnsel. Want
naarmate de gulden hooger wordt gewaar
deerd, zullen de prijzen dalen. En het is
hoog tyd, dat ieder, die zich van tijd tot
tijd aan een zwart handeltje bezondigt,
hiermede rekening gaat houden. Want de
prijzen, die men nog betaalt, zijn tte hoog.
Het kan een stuk goedkooper.
Om nog maar eens te wijzen op de siga
retten. Enkele maanden geleden vloog in
Amsterdam de zwarte dollarkoers met
sprongen omhoug, als er een boot aiinkwam
met een flinke hoeveelheid Engelsche of
Amerikaansche sigaretten aan boord. Toen
kreeg men voor een één-dollarbiljet nog
acht gulden. Thans is dit de helf minder.
Maar daarom is ook een prijs van 3.50
voor een pakje Chesterfield veel te hoog,
al is dan ook de aanvoer op het oogenblik
wellicht minder en in elk geval gevaarlij
ker dan een tijd geleden.
Het stijgen van den gulden op de zwarte
markt beteekent natuurlijk ook, dat de
smokkelhandel NedeÊdand niet meer zoo
veel deviezen kost als voorheen. Maar het
aanbod van guldens in België is nog steeds
zeer groot en dat stimuleert natuurlijk den
smokkelhandel. De Belgen willen van hun
clandestien verworven guldens af, nu deze
minder francs opbrengen en niet meer zoo'n
goede spaarpot vormen.
Doch ook dit verschijnsel wijst er op, dat
de positie van den Nederlandschen gulden
beter wordt.
Het gevolg van dit alles is, dat de prijzen
voorzoover die samenhangen met de zwar
te koersen, in ons land dalen. Voor den
zwarten handelaar een strop. Voor den Ne
derlander, die gedwongen is iets te koopen,
een buitenkansje, want als hij afdingt,
maakt hij een goede kans, minder te beta
len dan gevraagd wordt.