EEN HALVE EEUW KRANKZINNIGENVERPLEGING
De 54ste „Avicultura" geopend
Verdraagzamer houding in Sovjet-zone
VLEESCH OF VISCH
ACouaeauté
"1
&ick Maiaextf
VRIJDAG 24 JAN. 1947
DE LEIDSCHE COURANT
PAGINA 2
\/OOR VELEN zal het woord „Endegeest" weinig zeggen, voor al te velen is het van
groote beteekenis, omdat zij er op de een of andere manier in den loop der ja
ren mee in connectie zijn gekomen. Dit is vel de minst aangename manier, maar zij
biedt ongetwijfeld dit voordeel, dat men als insider weet welk een zegenrijk werk
hier door doktoren, verpleegsters en verplegers, in de latere jaren ook door de
beheerders der werkplaatsen wordt verricht.
ten, zoodat het wettelijk maximum tot dit
aantal kon worden uitgebreid.
Het gesticht bestond toen uit een hoofd
gebouw met aan weerszijden vier pavil
joens, aan de eene zijde voor mannelijke,
aan de andere zijde voor vrouwelijke pa
tiënten, resp. observatiepaviljoen, pavil
joen voor rustige, voor halfrustige en voor
onrustige patiënten. In het centrum stond
een gebouw met keuken, wasscherij, linnen
kamer, enz. Het kasteel kreeg een driele
dige functie: directeurswoning, administra
tiegebouw en magazijn. Zoo ziet het oude
kasteel er thans nog uit. Op de foto, welke
hierbij wordt gegeven, vindt men de artis
tieke oude toegangspoort afgebeeld, waar
onder door men een deel van het oude
kasteel ziet. Dit is nog geheel in ouden
trant gebleven, al ziet men dit niet van
de wegzijde, omdat het geheel schuil gaat
achter groen van boomen en bijgebouwde
paviljoens. Prachtige zalen, waaronder de
blauwe gobelinzaal als vergaderzaal voor
de commissie van beheer, sieren het oude
gebouw, dat daar als het ware in nog voor
historische grootheid staat. Aan de achter
zijde heeft men een fraai uitzicht op de
landerijen, welke door de trambaan van de
H.T.M. doorkruist v/orden.
Vijftigjarig bestaan van
..Endegeest"
Vijftig jaar krankzinnigenverpleging.
Welk een onmetelijk terrein van genees
kundige en sociale zorg wordt door dit
eene woord geopenbaard! Welk een zegen
is gedurende alreeds een halve eeuw be
wezen aan zoo tallooze ongelukkigen, die
hier een veilig onderkomen mochten vin
den, een bescherming tegen zichzelf en te
gen de harde maatschappij, die zoo spoe
dig geneigd is dezulken uit te stooten.
Nu het a.s. Maandag 27 Januari vijftig
jaar is geleden, dat de eerste patiënten in
„Endegeest" werden opgenomen, welk feit
op sobere, doch niettemin dankbare wijze
zal worden herdacht, lijkt het ons ge-
wenscht een en ander over deze inrichting
te memoreeren.
De geschiedenis van „Endegeest".
Rond de negentiger jaren, tegen het ein
de van de vorige eeuw werden er zoowel
in Leiden als in Dordrecht plannen be
raamd om te komen tot stichting van een
krankzinnigengesticht, om daardoor aan
de velen, die thuis of onvoldoende ver
pleegd werden of door de gezinsomstandig
heden moeilijk in het gezin konden ver
blijven, een betere verzorging en zoo mo
gelijk een grootere kans op genezing te ge
ven. Als in heiligen wedijver streden toen
beide steden om een dergelijke inrichting te
kunnen beginnen, doch begrijpelijkerwijze
werd aan de oude Sleutelstad in verband
met de belangen van de Leidsche Univer
siteit de voorkeur gegeven.
Zoo kwam het, dat de Leidsche Raad op
10 April besloot tot stichting van een
krankzinnigengesticht, waarvoor Ged. Sta
ten van Zuid-Holland op 12 Juli van dat
jaar het besluit namen om de helft in de
oprichtingskosten bij te dragen.
Reeds lang was naar een geschikt ter
rein voor den bouw uitgezien en de keus
viel op het z.g. Raamland, in die jaren
nog onder de gemeente Zoeterwoude gele
gen. Toen men met de uitwerking der plan
nen nagenoeg gereed was gekomen, kon
de gemeente de hand leggen op het oude
kasteel „Endegeest", destijds eigendom
van jhr. Gevers, dat met zijn uitgebreide
landerijen daarvoor bij uitstek geschikt
was. Den gemeente-architect ir. H. Paul
werd het ontwerpen van plannen voor een
z.g. paviljoen-systeem opgedragen, waar
350 patiënten een plaats zouden kunnen
vinden. In den loop van 1897 kwam het
gesticht gereed. Bij opmeting bleek het ge
sticht ruimte te bevatten voor 377 patiën-
RADIO
ZATERDAG.
HILVERSUM I (301 M.)
7.00 Nieuws; 7.15 Ochtendgymnastiek;
7.30 Morgengebed en liturgische kalender;
7.45 „Maria ter Eere"; 8.00 Nieuws; 8.15
Opgewekte morgenklanken; 9.00 Ochtend
concert; 9.45 Amerikarnsche orkestwerken;
10.50 Ouverturen-programma 11.00 De Zon
nebloem, radioziekenbezoek; 11.45 Familie
berichten uit Indië; 12.00 Angelus; 12.03
Vioolrecital; 12.30 Lunchconcert; 13.00
P.ogr. voor de Ned. Strijdkr., 13.30 Vervolg
van het Lunchconcert; 14.15 Engelsche les
voor gevorderden; 14.45 Concert op oude
muziekinstrumenten; 16.00 Jonge kunste
naars stellen zich voor; 17.00 „De Wigwam"
18.00 Bruce Lowe, zang; 18.30 Progr. voor
de Ned. Strijdkr.; 19.00 Nieuws; 19.15 „Buf
falo Bill, de held van het Wilde Westen";
20.00 Nieuws; 20.08 „De gewone man zegt
er-'t zijne van; 20.30 Lichtbaken door Henri
de Greeve; 21.00 „Negen heit de klok", vro
lijk Zaterdagavondprogramma; 22.15 Mu
zikale Tombola; 22.45 Avondgebed en litur
gische kalender; 23.00 Nieuws: 23 15 Katho
liek nieuws; 23.20 Gram.muziek; 23.30 Klaas
van Beeck en zijn dansorkest.
HILVERSUM II (415 M.)
7.00 Nieuws; 7.15 Ochtendgymnastiek;
7.30 Muziek bij het ontbijt; 8.00 Nieuws;
9.00 Moderne orkestwerken; 9.50 Yehudi
Menuhin, viool; 10.35 Zang en piano; 11.00
Uitzending voor de arbeiders in de conti-
nu-bedrijven; 12.00 „Attentia" met Eddy
Waks; 13.00 Nieuws; 13.15 Muziek uit de
werken van Debussy; 13.35 Werken uit de
Bibliotheca Stell-feldiana; 14.30 Amsters-
dams Kamermuziekgezelschap; 15.15 Cana-
deesche Componisten; 15.45 Kwartet Jan
Corduwener; 16.25 The New Style Singers;
17.10 Orgelspel door Johan Jong; 18.00
Engelsche filmmuziek; 20.00 Nieuws; 21.45
Dansorkest „The Ramblers" 22.30 Dolf vna
der Linden en zijn Metropole-orkest; 23.00
Nieuws.
Uitbreidingen.
Al vrij spoedig bleek de noodzakelijkheid
van uitbreiding en de eerste kwam tot
stand door het bijtrekken met het sana
torium „Rhijngeest", bestemd' voor 88 ze
nuwzieke patiënten in drie klassen. In 1911
kwam de afdeeling voor jeugdige zwak
zinnigen ..Voorgeest" tot stand en van toen
af sprak men slechts van „de gestichten".
Nog andere uitbrpidingen kunnen even
wel worden vermeld-
In 1917 kwam het weidepaviljoen voor
oude en bedlegerige patiënten tot stand, in
1920 werden de werkplaatsen ingericht, in
1923 werd het broeder- en zusterhuis bij
gebouwd. in 1925 de centrale keuken, in
1928 de F-paviljoens en in 1935 het fraaie
recreatiegebouw, met een biizondere goed
aocoustische tooneelzaal, uitstekend ge
schikt voor concerten, doch jammer ge
noeg maar al te weinig als zoodanig ge
bruikt.
Verdere bijzonderheden.
De psychiatrische kliniek is gevestigd in
het sanatorium „Rhijngeest". Het Rijk
heeft hiervoor van de gemeente in huur
een twintigtal plaatsen voor pa'.iënten en
een aantal vertrekken bestemd voor on
derzoek en behandeling. Deze kliniek stond
van 1899 tot 1930 onder leiding van prof.
dr. G. Jelgersma en sindsdien onder die
van prof. dr. E. A. D. E. Carp.
Geneesheer-directeur van Endegeest, la
ter bovendien van Voorgeest en Rhijngeest
waren achtereenvolgens:
J. L. Dobberke 1-9-1896 tot 1-6-1900.
J. C. Th. Scheffer 1-7-1900 tot 21-10-1905.
J. van der Kolk 22-1-1906 tot 27-9-1927.
F. J. Stuurman 3-7-1928 tot 1-8-1943.
H. W. Borgerhoff Mulder .waarnemend
1-8-1943 tot 1-1-1946).
C. P. J. Stotijn 1 1-1946
Als we hier onder verder eenige getallen
noemen over het aantal verpleegden en
van het personeel, dan blijkt daaruit dui
delijk, dat men zich hier in een flink dorp
bevindt, grooter zelfs dan menige gemeen
te in Nederland.
De patiënten zijn als volgt onderge
bracht: mannenafd. 249, vrouwenafd. 294,
Voorgeest 180, Rhijngeest 80. Inwonende
personeelsleden 131, uitwonende 137. Het
verplegend personeel telt 153 personen,
terwijl er 27 vacatures zijn. Voorts zijn er
4 artsen en 2 assistenten aan de gestichten
verbonden.
De psychiatrische behandelwijze.
Als men zoo een en ander over deze ge
stichten leest, vraagt men zich vanzelf
sprekend ook af op welke wijze dergelij
ke patiënten behandeld worden en hoewel
wij de finesses daarvan natuurlijk niet in
den breede kunnen weergeven, valt er na
tuurlijk toch wel iets over te zeggen. Het
is begrijpelijk en verklaarbaar, dat ook in
het geneesproces en de aan te wenden me
thoden om hiertoe te komen in den loop
der jaren belangrijke verbeteringen zijn
gekomen. De studie van het ongetwijfeld
moeilijke probleem der krankzinnigenver
pleging heeft tal van evoluties meege
maakt, gelijk op elk terrein der genees
kunde nieuwe vindingen worden toege
past. Het streven is er immer op gericht
geweest een zoo snel mogelijke genezing
te verkrijgen en de patiënten zoo spoedig
als mogelijk te ontslaan. Een intensieve
toepassing van alle moderne methoden van
onderzoek en behandeling en bovendien een
uitgebreide en consciëntieuze nazorg is
daarvoor noodzakelijk.
Als gevolg hiervan is de verpleegduur
korter geworden, terwijl in overeenstem
ming hiermee de ontslagfrequentie is toe
genomen. De goede gestichten hebben dan
ook tegenwoordig een veel meer vlottende
bevolking dan vroeger en de vroegere
„bewaar"-inrichting is veel meer „behan-
del"-inrichting geworden.
De patiënten genieten daarbij een zoo
groot mogelijke vrijheid, verschillend al
naar gelang den aard en den ernst van de
psychiatrische afwijking. Aan gestelde re
gels wordt evenwel streng de hand gehou
den, maar daarbij wordt een beroep ge
daan op het verantwoordelijkheidsgevoel
der patiënten, terwijl gestreefd wordt naar
het aankweeken van sociale gevoelens. In-
plaats van het bevel is gekomen het rede
lijk overleg, terwijl dwang en bewaking tot
het noodzakelijke minimum wordt beperkt.
Zoo mogen vele patiënten zich op bepaal
de tijden vrij buiten het gestichtsterrein be
wegen.
Tenslotte is daar de consequente toepas
sing van de arbeids*herapie. Voor alle pa
tiënten tracht men geschikt werk te vin
den, hen te activeeren en tot geregelden ar
beid op te voeden. Daarvoor biedt „Ende
geest" met zijn uitgebreide parken en
bouwlanden het terrein beslaat een op
pervlakte van niet minder dan 50 H.A.
voor velen een uitstekende gelegenheid en
op gelukkige wijze wordt deze aangevuld
door de werkmogelijkheden in de centra
le werkplaatsen.
Wie zou me enen, dat met deze patiënten
,,toch geen land te bezeilen" is, heeft het
gelukkig mis, want een rondwandeling door
de diverse werkplaatsen, zooals ,wij deze
mochten maken onder leiding van den di
recteur, dr. Stotijn en den administrateur,
den heer J. Valk, leert heel anders. Men
vindt bij deze werkers, hetzij in de kleer
makerij, de schoenmakerij, -de schilders
werkplaats, de beddenmakerij of de matten
en borstelmakerij heel geschikte en gewilli
ge arbeiders, die er 'n eer in stellen een pro
duct zoo goed mogelijk af te leveren en
zich alzoo met toewijding aan hun werk
geven. Wij troffen er aan, die na een kor
te onderbreking wegens griep weer gaar
ne aan het werk wilden
Een bezoek doet zien hoe hier gelukkig
belangrijk heilzaam werk ten opzichte van
deze ongelukkigen wordt verricht en hoe
alles er op wordt ingesteld hun een zoo
volledig mogelijk bestaan te verschaffen.
Daarvoor is de gemeenschap allen, die
hieraan hun krachten geven, grooten
dank verschuldigd en hiervan zal ongetwij
feld a.s. Maandag bij de herdenking van
dit halve eeuwfeest op ondubbelzinnige
wijze blijk worden gegeven.
In een plechtige bijeenkomst, Maandag
middag halfdrie, zal het gouden feest wor
den herdacht, terwijl er te half vijf recep
tie wordt gehouden.
HET POORTGEBOUW VOOR HET KASTEEL „ENDEGEEST".
De hanen kraaien in de
Houtrusi-hallen te Den Haag
De Kon. Ned. Ver. „Avicultura" te Den
Haag heeft voor het eerst sinds acht jaar
weer een tentoonstelling kunnen organisee-
ren. Ditmaal niet ir» den Dierentuin, welke
zoo menigmaal de triomfen van deze ver-
eeniging heeft mogen aanschouwen, doch
in de groote Houtrust-hallen. De omvang
rijkheid dezer expositie dwong daartoe.
Reeds op vorige tentoonstellingen was ge
bleken, dat de Dierentuinzalen te klein wa
ren en moest men door het bijbouwen van
te» ten de expositieruimte vergrooten met
al de ongemakken vandien. Nu kraaien de
Hanen op Houtrust en zij doen het weer
goed, al ziet oen met één oogopslag, dat
het pluimvee niet het leeuwenaandeel op
deze tentoonstelling opeischt. Zulks is al-
Nieuwe politieke
oriënteering
Bij de vorming der nieuwe regeeringen
in de staten van de Russische bezettings
zone van Duitschland, blijken de Sovjet
overheden een meer verdraagzame houding
r.an te nemen tegenover de Christen Demo
cratische Unie (COU) en de Liberale De
mocratische Partij, die in de recente ver
kiezingen tegenover de Socialistische
Eenheidspartij stonden. In Mecklenburg en
Neder-Pommeren, waar M. Hoecker van
de Socialistische Eenheidspartij Eerste
Wij hebben vorige week
geschreven over het vooruit
zicht, dat wij eerlang wal-
visch-croquetjes zullen kun
nen eten en daarbij de op
merking gemaakt: „Is een
walvisch een visch of is hij
het niet?"
Daarmede hebben wij een
probleem aangeraakt, waar
over het laatste woord nog
niet gesproken is. In Enge
land is het vraagstuk reeds
acuut geworden, doordat er
al eenige beestjes zijn gear
riveerd. Wie moeten ze nu
hebben? Moet de slager de
mootjes in zijn winkel ver-
koopen of worden ze toege
wezen aan den vischhande-
laar? Een ,,zeer actueel juri
disch vraagstuk" meent de
„Times", vooral in een tijd
als deze, waarin vleesch be
hoort tot de distributie-ar
tikelen. Het vraagstuk heeft
echter ook nog andere kan
ten, van maatschappelijken
aard. Wanneer een huis
vrouw bijv. een portie wal
visch opdiend, moet dit hap
je dan geconsumeerd wor
den met een gewone mes en
vork als vleeschgerecht of
moet een visch-couvert wor
den klaar gelegd? U moet
daar niet zoo gering over
denken, want een huis
vrouw, die weet hoe het
hoort, heeft nu eenmaal
haar plichten, waaraan niet een walvisch toch een visch
het zou haar in de oogen
van haar gasten hopeloos
blarneeren, wanneer zij een
ander couvert op tafel
bracht dan het in deze om
standigheden eenig juiste.
Bovendien is er nog de
gewetensvraag: mag men
een walvisch op Vrijdag
eten? Een walvisch heet
wel visch, maar is volgens
de natuurkundigen een zoog
dier. Dus moet zijn substan
tie vleesch zijn. Men zou
dus onderscheid moeten ma
ken tusschen visschen-
vleesch en visschen-visch.
En walvisschenvleesch zou
dus geen walvisschen-visch
zijn. Die walvisschen van de
Willem Barendsz" brengen
ons nog in onverwachte en
zeer gecompliceerde moei
lijkheden, want ten slotte is
kan worden verzaakt en Of niet?
Minister is, werden twee Christen-Demo
cratische Ministei-s benoemd: In Saksen
werd Dr. Huebnc-r van de Liberale Demo
cratische Party Eerste Minister en Dr.
Herwegen, van de CDU Minister van Ar
beid en Sociale Zaken.
Deze nieuwe richting van het politieke
leven schijnt er op te wijzen, dat de Rus
sische autoriteiten het gewenscht achten,
dat de Christen Democraten en de Liberale
Democraten samen met de Eenheids-Socia-
■isten de verantwoordelijkheid dragen voor
dt regeering.
In verschillende staten was het aantal
stemmen door de Christen Democraten en
Liberalen samen grooter dan dat van de
Eenheids-Socialisten, ondanks het feit, dat
zij gehandicapt werden door gemis aan
oagbladen en dat de meeste sleutelposities
bekleed werden door leden van de Socia-
listische-Eenheidspartij.
BREMEN WORDT VRIJE STAD.
De Duitsche steden Bremen, Wesermün-
de en Bremerhaven zijn met haar omrin
gende land tot een afzonderlijke staat ge
proclameerd. De overeenkomst betreffen
de de stichting van dezen staat werd ge
troffen tusschen de Britsche en Amerikaan-
sche bezettingsautoriteiten. Een voorloopige
regeering zal het beleid in handen hebben
totdat een grondwet zal zijn uitgewerkt.
EXPLOSIE IN AUSTRALIë.
Aneta meldt uit Brisbane, dat gisteren
te Darra een hoeveelheid van 10 ton Ne-
derlandsche ammunitie, die bewaakt werd
door leden van de Australische luchtmacht,
is geëxplodeerd. De brand was zoo hevig,
dat de brandweer twee uur lang niet in
staat was het vuur te naderen door de ge
weldige hitte.
lerminst te verwonderen. Immers, de
pluimvee- en postduivenstapel heeft in de
afgeloopen oorlogsjaren danig geleden en
werd tot een minimum ingekrompen, ter
wijl daarentegen de konijnen-fokkerij bij
na onrustbarende afmetingen heeft aan
genomen.
Het is daarom ook, dat de konijnenafdee-
ling niet minder dan 2100 exemplaren telt.
Daaronder de beste selecties, want in de
afgeloopen maanden zijn allerwege reeds
exposities gehouden en wat men hier dus
aantreft is het neusje van den zalm. Som-
jnige- rassen zijn met 200 of bijna 200 die
ren vertegenwoordigd en voor de keui'-
meesters was het een zware taak hier de
beste dieren aan te wijzen, terwijl het voor
de winnaars een enorme voldoening moet
zijn de beste prijzen in de wacht te sleepen.
En ze zijn er weer in allerhande variëteiten:
Witte Weeners, Vlaamsche reuzen, Fran-
sche hangooren, Alaska's, Tankonijnen,
Hollanders, Russen en Polen, enz. enz.
Wat de hoenders betreft, tot de meest fa
voriete klassen mogen hier weer gerekend
worden de Hollandsche witkuiven, waar
van uitstekende exemplaren in pracht con
ditie aanwezig zijn. Meer dan 70 exempla
ren Hollandsche hoenders zijn geëxposeerd,
w.o. de Friesche hoenders, Groninger
Meeuwen, Barnevelders en de Welsumers.
j Nieuw kippenras
Een prachtige inzending Leghorns jn de
grootste variaties is present, direct gevolgd
door de roetzwarte Minorca's met hun reu-
zenkammen. Nog steeds staat het Ameri-
kaansche ras 'er Wyandottes in het mid
delpunt der belangstelling met een ver
scheidenheid in zilver, goud, patrijs. Co
lumbia, koekoek, wit, buff en zwart. De
zware Plymouth Rocks komen voorname
lijk gestreeept voor en het is een lust te
zien hoe deze „streeping" door ie fokkers
meer en meer geperfectionneerd wordt.
Voorts zijn daar de populaire Rhode Islands
Reds en als noupveauté een nieuw ras: de
New Hampshires, waar van enkele exem
plaren te bezichtigen zijn. De inzendster
liet de broedeieren uit Amerika komen,
doch daar het vliegtuig ongelukkigerwijs
in Parijs landde en de eieren moesten wor
den overgeladen, kwamen slechts enkele
kuikens ter wereld. Deze mooie exempla
ren zullen ongetwijfeld vele liefhebbers
aansporen dit ras in Nederland te gaan
fokken.
Reeds maanden is men daarvoor in
touw en de tentoonstelling duurt slechts
drie dagen.
Hedenmiddag te half twee heeft de di
recteur-generaal van den Landbouw, de
heer Staf, de tentoonstelling officieel ge
opend.
WAAR BLEEF
door
J. S. FLETSCHER.
32)
„Deze heer, mijnheer Cuffe, is de heer
Blake wiens naam u zonder twijfel
zult hebben gelezen in de Argus
van hedenmorgen", antwoordde Atherton.
„Ik zie, dat u de Argus in uw hand heeft,
dus veronderstel ik dat u het verhaal over
mynheer Richard Malvery zult hebben ge
lezen".
Cuffe wierp Blake wederom een blik
toe, ditmaal een van groote belangstelling
en hij imaakte een ouderwetsche buiging
voor hem.
„Uw dienaar, mijnheer", zei hij beleefd.
„Aangenaam. Aha!" vervolgde hij zich tot
den commissaris wendend „inderdaad heb ik
dat krantenartikel gelezen. Wat een arti
kel, nietwaar, commissaris en wat een ge
heimzinnigheid! En wat meent u en deze
jonge man, dat den armen kerel overko
men kan zjjn?"
„Wat denkt u er zelf van, mijnheer Cuf
fe?" vroeg Atherton.
Het groote gezicht van Cuffe werd plech
tiger dan ooit en hij schudde zijn hoofd
meerdere malen alvorens te antwoorden op
deze directe vraag.
„Er zijn vele geheimen op de wereld,
commissaris", zei hij plotseling, terwijl hij
zich voorover boog en Atherton met een
beteekenisvollen blik aanzag. ,,Er is meer
geheimzinnigs dan velen denken. O, als een
dat weet ben ik het! Wij bemerken in ons
beroep heel wat geheimzinnigheden, hee-
ren. Een feit! Ik zou heel wat kunnen ver
tellen! Meer dan de tegenwoordige romans!
Ik zeg dikwijls tegen mijn meisjes, meis
jes, zeg ik, als ik wat geld heb overge
spaard voor mijn ouden dag en misschien
aan jullie kan nalaten als jullie je plicht
doet en solide mannen trouwt", zeg ik.
„dan zal ik mijn rust gebruiken om twee of
drie romans te schrijven die verslonden
zullen worden. Laat de romanschrijvers
maar eens opletten", zeg ik. „Ik heb er nog
nooit een gelezen, die zulke verhalen kan
vertellen als ik. Een feit, heeren."
„En wat kunt u ons vertellen, mijnheer
Cuffe?" vroeg Atherton.
De bookmaker schoof zijn stoel dichter
naar het bureau en duidde naar Blake om
diens stoel ook wat aan te schuiven-
„U bedoelt over dien jongen Malvery?"
vroeg hij beteekenis vol.
,Ik denk zoo, dat u daarvoor gekomen
bent", antwoordde Atherton.
„Precies", antwoordde Cuffe. „Daarvoor
ben ik gekomen. En deze jonge heer? Mijn
heer Blake ik kan in zijn bijzijn vrij
uit spreken? Niet om 't een of ander,
mijnheer Blake."
„Mijnheer Blake", antwoordde Ather
ton, „is een rijk man wien het er om te
doen is, de waarheid omtrent deze zaak te
weten te komen en daar heeft hij zijn laat
ste penny voor over."
„Dat is heel edelmoedig van hem, vind
ik", zei Curre, „en erg medelevend en het
toont een edel karakter. Overigens, mijn
heer, als ik u was, zou ik voor mezelf
toch iets over houden. Maar, commissaris,
het gaat hier om den jongen Dick, voor
hem ben ik gekomen om eens rustig en
vertrouwelijk te. praten. Misschien is het
nieuw voor u dat de jonge Dick Malvery,
voordat hij hier zoo ineens verdween, zoo
af en toe wat zaken met me deed."
„Dat wist ik inderdaad niet", zei Ather
ton.
„Dat dacht ik wel, mijnheer", vervolgde
Cuffe. „Wij praten nooit over die kleine
affaires met wat men de goegemeente zou
kunnen noemen. Hoe 't zij. hij deed ze,
Dick. Geen erg groote zaken, begrijpt u.
omdat hy natuurlijk nooit het geld had
om wat groots te doen. En zoo kenden we
mekaar natuurlijk wel zoowat. Ja! En om
dat ik dikwijls tegen mijn meisjes, heb
gezegd schatten van meisjes, commissa
ris, die van mij! als ze een gemeene
streek tegenover jullie uithalen, roep dan
de hulp van je vrienden in, zei ik. Een
feit!"
U bedoelt toch niet, hoop ik, dat mijn
heer Richard Malvery een gemeene streek
tegenover u heeft uitgehaald indertijd", zei
hij. „Kijk, commissaris, ik ben een van die
menschen, die met 'n zacht gemoed zijn ge
boren, ik ben wat sentimenteel aangelegd.
En natuurlijk zijn het altijd lui als ik, die
ten slotte de dupe worden. De menschen
komen bij je, merken dat je een teere ziel
hebt en dan, nou, dan denken ze dat ze.je
wel kunnen nemen als zich een passende
gelegenheid voordoet. Ik ben er al wat tus
schen genomen, terwijl ik beter had moe
ten weten. O, heel wat keeren, tot mijn
spijt".
,.Beteekent dit alles, dat mijnheer Ri
chard Malvery u beet nam?" vroeg Ather
ton.
Cuffe haalde een voorbeeldig-gewas-
schen batisten zakdoek te voorschijn en
öuifde er mee over zijn glanzend voor
hoofd. De geur van lavendel doordrong
langzaam de atmosfeer.
„Acht!" zei hij treurig, „daar kwam ik
nu juist over spreken, commissaris. Ziet u,
het zal eenig licht werpen op die ver
dwijning, tenminste naar mijn mee
ning zal het dat. Ik heb dat heele verhaal
gelezen een heel goed verhaal en 't stond
er netjes in in de Argus en natuurlijk
denk ik, dat u, heeren, de krantenmen-
schen er toe bewogen hebt dat op te ne
men in hun blad. Nu werpt het een zeker
licht op wat ik kan vertellen en ik kan
weer een zeker licht werpen op wat het
verhaal zegt of kan zeggen, alleen is mijn
licht wat sterker van karakter, om het
zoo eens uit te drukken."
„Mijnheer Blake zal zeer dankbaar zijn
voor elk licht dat u kunt verschaffen, mijn
heer Cuffe, dat kan ik u verzekeren", zei
Atherton. „En nu kunnen we veronderstel
ik, wel komen tot de quintessence!"
„Zeker", antwoordde Cuffe. „Ik zeg al
tijd tegen mijn meisjes, kom altijd langs
den kortsten weg tot de kern van de zaak!"
Laat ons dus komen tot die van ons en
hier is ze dan. Welnu, commissaris, zooals
u zich misschien kunt herinneren, is het nu
juist zes jaar geleden, dat de jonge Dick
Malvery hier de streek verliet en niets
meer van zich liet hooren, behalve dan jn
die kwestie van nu. Zes jaar, nietwaar,
juist in deze maand October".
„Ik ben niet zeker van de juiste da
tum", antwoordde Atherton.
(Wordt vervolgd).