DE ROTS VAN DE MOEDER FRAGMENTEN UIT EEN DAGBOEK J_JIER VOLGT EEN FRAGMENT UIT EEN DAGBOEK, dat geschreven werd in een stad in het Zuid-Oosten van ons land. Deze stad, die door den oorlog zeer zwaar werd geteisterd, een paar duizend huizen werden totaal verwoest en een even groot aantal burgers en soldaten kwamen om het leven was met Kerstmis 1944, twee jaar geleden dus, nog door de geallieerde troepen bezet. Geen huis bijna, of het had in kwartiering van soldaten. Hoewel het leven er iederen dag, iedere minuut, iedere se conde met den dood bedreigd .werd, leefden de burgers er toch in zekere mate van wel stand. omdat de geallieerde troepen gezorgd hadden voor voldoenden aanvoer van le vensmiddelen. In dit opzicht verkeerden in die dagen onze stad en ons gewest in gensch andere omstandigheden daar wij toen midden in 'den barren hongerwinter 19441945 zaten. Dit verschil spreekt ook hieronder eenige fragmenten laten volgen. ZONDAG 24 DECEMBER. Vooravond van Kerstmis Toen ik van middag door de stad wan delde met mijn gedachten bij het groote Vredesfeest, dat we van nacht weer zou den gaan vieren, overpeinsde ik, hoe zwaar onze stad toch door den afschuwelijken oorlog geteisterd is. De laatste dagen zijn er weer tal van gra naten gevallen. Verschillende huizen wer den getroffen. In de .laan drie dooden! Ik hoorde van een ander getroffen huis, waar niet minder dan acht zwaar en licht gewonden waren. Op het ziekenhuis zijn verschrikkelijk gewonden binnen gebracht: menschen met twee afgeslagen beenen een die beide oogen en zijn neus miste Wanneer zal die granaten-ramp toch ein delijk van onze stad worden afgewenteld? Er rijden vrachtauto's met puin langs me heen. Er is niets van te merken, dat het vandaag Zondag is. De geallieerde soldaten zijn met man en macht bezig om verwoeste en afgebrande huizen weg te ruimen. Troostelooze vlakte blijven er over.... De aanblik van de stad ondergaat een heele verandering. Op enkele punten staat men peinzend stil, om zich af te vragen hoe eigenlijk het vroegere stadsbeeld was. Waar eerst huizen waren, ligt nu puin, stapels puin en ijzeren balken en verwrongen stan gen. Wat zijn wij toch bevoorrecht, dat we aan den rand van de stad wonen, waar de gra naten niet zoo veel onheil hebben aange richt Als ik thuis kom zijn de kinderen bezig met de Kerstkribbe en de Kerstboom. Aan de boom hangen al kleine cadeautjes voor onze militairen. Een van de meisjes schrijft menu'tjes voor het Kerstdineetje van mor gen. We zijn om tien uur naar bed gegaan. Om vier uur zal de wekker ons roepen om met de herders in den vroegen morgen den nieuw geboren Koning te gaan bezoeken en binnen te leiden in de kribbe van ons hart. MAANDAG 25 DECEMBER. Slecht geslapen. Telkens als ik wakker werd, hoorde ik nijdige knallen van artillerie geschut. In dezen nacht van Liefde en Vrede gaat de oorlog, die de menscheh als verscheu rende dieren tegen elkander opjaagt, in al zijn wreedheid ongestoord door. Wanneer zullen de gemoederen eindelijk ontvanke lijk worden voor de gevoelens van vrede, die het Goddelijk Kind in de kribbe dezen nacht is komen brengen? Onze parochiekerk, die Goddank gespaard is gebleven, is in de Nachtmis overvol. De menschen staan in de paden en we moeten ons door de menigte achterin heen wringen om bij onze plaatsen te komen. Het is troostend, zoo'n stampvolle kerk, niettegenstaande er vandaag weer geen en kele verplichting van Mis-hooren is. Sinds maanden al heeft de waarnemende Deken der stad de Deken zelf zit in Dachau het gebod van Mishooren op Zon- en Feest dagen voor heel de stad opgeheven wegens het groote gevaar, dat bommen oi grana ten tijdens de Godsdienstoefenmgen de kerkgebouwen treffen zouden. Maar op den Kerstnacht heeft iedereen het er maar op gewaagd. We zijn aan het doodsgevaar, dat ons elk oogenblik be dreigt, gewend geraakt. De H.H. Missen in dezen Kerstnacht ver liepen even indrukwekkend als vorige ja ren. Maar in één opzicht was het toch an ders. Telkens gedurende het H. Offer dron gen vanuit de verte de doffe knallen van het geschut tot me door Ik heb in dezen Kerstnacht bijzonder on ze kinderen in den vreemde aan het Kerst kind aanbevolen, vooral Dolf, die op het oogenblik met de Prinses Irene brigade in de loopgraven ligt voor de Duitschr linies. Hoe zal hij het Kerstfeest vieren? Leeft hij nog? Een week geleden was hij nog thuis en vertelde opgewekt en wat onverschillig, zooals jongens dat kunnen, van zijn barre leven. Met zjjn sten-gun over den rand van de loopgraaf staat of zit hij soms 12 of 14 uren achtereen in de modder van den doorweek ten grond. Er is wat stroo op gelegd, maar dat houdt de vocht en kou niet tegen Hoe je daar dan uitkomt? Vuil en nat en vies en door en door koudHij slaapt in een oude, half weg geschoten boerderij, waar een goede Brabantsche boerin zorg zaam voor haar jongens waakt Het leven aan het front, zoo vertelde hij, is zeer gevaarlijk. Gedurig worden ze met granaten bestookt. Zij vormen de eerste linie. 3 K.m. achter hen liggen de Engel- schen. Soms komen er des nachts Duitsche patrouilles de Maas over, zoodat de uiter ste waakzaamheid geboden is. Aan wie heb ik nog. meer gedacht in de zen Kerstnacht by het intieme onderhoud met het Goddelijk Kind? Aan de milloenen, die dit jaar het Kerst feest buiten den zoo vertrouwden familie kring moeten vieren, langs de fronten in het Westen en in het Oosten. En aan onze landgenooten die onder de tyrannie van de Jappen zuchten in Oost-Indië. En ook aan myn familie in het Westen van ons eigen land heb ik gedacht Hoe zou die het maken?Radio Oranje brengt ons geregeld uit Londen berichten over de terreur waaronder zij leven, over den dreigenden hongersnood. Wanneer zul len we eindelijk contact krijgen met het Westen en Noorden van ons land, waarvan we door een ondoordringbaren muur ge scheiden zijn?.... duidelijk uit het Dagboek, waaruit wij Ik heb vurig gebeden in deze Nachtmis voor alle menschen: voor vrede in de zie len, vrede in de gezinnen, vrede in de ver scheurde landen, vrede over heel de wereld. Wat een vreugde is altijd na de Nachtmis het gezamenlijk ontbijt in den familiekring; als de kamer stemmig is versierd met roode linten, de tafel gedekt met 't blanice kleed, versierd met groene takjes en wat roode kaarsjes. Ik overdacht, hoe we toch boven honderdduizenden, die vandaag in de kou zitten en ver van familie verwijdeid, die geen eigen dak meer hebben en niets bij zonders kunnen voorzetten, die gebrek heb ben aan het eerst noodzakelijke, bevoor recht zijn! Onder het ontbijt hebben we een Kerst pakket uitgepakt, dat een onzer ingekwar tierde militairen, de Canadees Robert, gis teravond had meegebracht en dat we eerst van morgen mochten uitpakken. Het be vatte allerlei lekkers, dat zijn moeder uit Toronto gestuurd hadEen bijzonder hartelijke jongen is die Robert. Hij is blij en gelukkig als een kind, als hij iemand een pleizier kan doen. We hebben nog wat ex tra cadeautjes voor hem aan den Kerstboom gehangen o.a. een zilveren sierdingetje voor een halsketting van zijn- moeder, waarmee hij zeker zeer blij zal zijn. Van middag had den onze drie Canadeezen, Robert uit To ronto, dien ik zoo juist noemde, Jack, ge boortig van Poolsch-Russische of Russisch- Poolsche ouders, eveneens uit Toronto en Bill, die een Arabisclje moeder heeft, ge boortig uit Windsor, een Kerstdiner waar voor een speciale tent was opgeslagen op het plein naast de kerk. Ze kregen kalkoen, plumpudding enz. Op dezen Kerstdag ver vulden de officieren en onderofficieren de wachtbeurten, de soldaten hadden den hee- len dag vrijEen sympathieke gedachte. Van avond hadden we een klein sou peetje, waaraan oook onze Canadeezen aan zaten. Aan het einde van de d:sch hebben we het licht uitgedraaid en de kaarsen op tafel, voor de kribbe en in den boom aan gestoken. En toen hebben we alle Kerstlie deren, die we kenden en dat zijn er heel wat! afgezongen, waarbij nu en dan met piano en blokfluit begeleid werd. De Cana deezen, alle drie Katholiek, waren, hoewel ze er niet veel van zullen verstaan hebben, merkbaar onder den indruk. Dachten ze aan thuis? Deze avond kreeg een onverwacht slot. Toen we ons om den Kerstboom wilden gaan scharen voor de uitreiking der Kerst cadeautjes kwam er nog een Canadees met zijn vriend binnen; en die vriend was de chief bag-piper van de Schotsche Hooglan ders. Beiden waren gekleed in Schotsch uniform met het geruite plooirokje, de „kilt". De „bag-piper" droeg vóór nog een pluim van paarden- en geitenhaar. Hij ver gastte ons al spoedig op de typische „bag pipe" muziek. Het was bijzonder interes sant. Bij de uitreiking der cadeautjes lieten we ook de twee onverwachte gasten maar mee deelen. Ze waren er zeer erkentelijk voor. Om half twaalf was.de avond, die buiten gewoon gezellig was verloopen, ten einde en behoorde Eerste Kerstdag 1944 tot het verleden. DINSDAG 26 DECEMBER. We zijn om half 9 naar de H. Mis geweest. Onderweg naar de Kerk klonken de scho ten van zwaar artillerie geschut weer ver ontrustend door de lucht. Heel den nacht door was het trouwens onrustig geweest. Herhaaldelijk waren we wakker geschrok ken. Het huis stond nu en dan te trillen. Het was verder vandaag een mooie winter koude vriesdag. WOENSDAG 27 DECEMBER. Vandaag gaf de radio het bericht door, dat het groote Duitsche offensief in het Westen tot staan zou zijn gebracht. Zou het voorgoed zijn? En zou dit offensief, dat een wig van bijna 100 K.M. in de geallieerde linies heeft gestooten, een bespoediging van het einde van den oorlog beteekenen, zooals een Amerikaansch kolonel me dezer dagen verzekerde?We will wait and see.... Van avond zijn we opgeschrikt door hef tige luchtafweerschoten. Het herhaalde zich verscheidene malen. Er vlogen eenige V I's over. Het was of er een boerenkar door de lucht bolderde. Ik zag een klein licht-rood puntje over zwevenWaar de V I's heen vlogen en waar ze zijn neer gestort? We mogen verwachten, dat ze, althans voorloopig, niet op onze stad zullen worden afgeschoten. Het Duitsche front is nog te dicht bij DONDERDAG 28 DECEMBER. Van avond bezoek gehad van een ouden vriend, een Engelschman, die uit Duitsch- land kwam. Hij vertelde, dat het leven er lang niet prettig was. In Holland hadden ze afleiding en gezelligheid in huiselijke kringen, in Duitschland niets van dat alles No fraternisation! Officieren en soldaten waren geheel op elkaar aangewezen te mid den van een vijandige bevolking. Er zijn vandaag weer verscheidene bom men en granaten gevallen. Honderden hui zen zijn weer ontzet en zonder ru'ten. Er zijn, naar ik later hoorde, vijf dooden en evenveel gewonden. Ik was toevallig juist dicht in de buurt toen ik een der projectie len naar beneden hoorde komen gieren. Ik gooide me plat op den grond. Ik ben de straat waar het moordend projectiel was neergekomen nog ingehold, maar alles was reeds afgezet. Een Roode Kruiswagen kwam al aan gereden om de doooden en gewonden te vervoeren. Een kwartier later waren de menschen in de omgeving al druk bezig om oude planken en carton voor de ramen te timmeren Van avond den heer en mevrouw P. op bezoek gehad. Het is meer en meer gewoon te geworden in de stad om op avonden, dat men geen licht heeft, bij elkaar op bezoek te komen om kaarsen en petroleum, voor zoover nog voorradig, te sparen. De stad is nu, wat verlichting betreft, in drie wijken verdeeld. Den eenen dag is er geen licht van 12—2 en van 6—8 uur; den volgenden dag geen licht van 1012 en van 46; den daarop volgenden dag van 7.3010 des morgens, van 2—4 des middags en van 8 10.30 des avonds. De derde dag is wel de onaangenaamste. Dan moet, des morgens al, met olielamp en kaarsjes gewerkt worden. En de avond van 8 tot 10.30 duurt lang. Allen kruipen we c'an rondom olielamp of kaars. Gelukkig hebben wij nog wat kaar sen en olie. Duizenden gezinnen zitten des avonds op zulke avonden in het donker. VRIJDAG 29 DECEMBER. Van morgen wandelde ik door de gladde bevroren straten naar mijn bureau. De aanblik van de verwoeste stad beklemde me. Wat hebben we voor onze bevrijding een duren prijs-betaald! Heele straten zijn platgebrand en stuk gebombardeerd. Wie onze stad na 17 Sept. 1944 niet meer zag en er plotseling midden in geplaatst werd, ziet niets dan .uïnes en puin om zich heen. Er vielen weer granaten. Ik liep angstig dicht langs de gevels der huizen. Van middag viel er een bom op de elec- trische centrale. Onverwacht ging het .licht uit. We belden de centrale op. Waarom het licht uitging en wanneer we weer licht zou den krijgen? Dat kunnen we niet zeggen was het antwoord. We hebben op het oogen blik werk genoeg met de gewonden. Er waren, bleek later, gelukkig geen slachtoffers gedood. Van middag is Dolf even thuis geweest. Hij kwam in een truck en had maar enkele oogenblikken tijd. Het was verschrikkelijk koud in de loopgraven geweest, vertelde hij. Maar hij was nog springlevend. On kruid vergaat liet gekscheerde hij. ZATERDAG 30 DECEMBER. Van nacht een paar keer wakker geweest. Vliegende bommen vlogen rommelend over. Een keer hoorde ik duidelijk, dat een vlie- g de bom, enkele minuten, dat hij over mijn huis was gevlogen, neerplofte. Van morgen hoorde ik, dat van nacht ruim 20 vliegende bommen onze stad gepasseerd waren. ZONDAG 31 DECEMBER. Oudjaar 1944. We hebben, niettegenstaande den oorlog, een gezelligen Oudejaarsavond gehad. Moe der had heerlijke lekkernijen gebakken, een ?oort oliebollen met appelschijfjes en we hadden ook bowl Van onze Canadeezen hebben Jack en Robert den avond meegevierd. Bill moest op wacht. Tegen twaalf uur zijn we de goe- degewoonte getrouw, allen neergeknield en biddend het nieuwe jaar in gegaan. Daarna volgde een algemeene omhelzing. Onze mi litairen kusten Moeder dat 't klapte en we- derkeerig. We wenschen elkaar allei vurigst „a happy and peaceful New Year" Daarna zaten we nog een uurtje bij de radio om de Nieuwjaarswenschen van H. M. de Ko ningin, van minister Gerbrandy enz. uit Londen te beluisteren. JN DE BERGACHTIGE STREEK van Hongarije, by een klein dorp, verheft zich een hooge, steile rot. Op den top staat een kleine kapel, die daar door een vrome pelgrim, die uit het Heilige land teruggekeerd was, van rotsblokken werd gebouwd, ter eere van de Heilige Moeder en het Goddelyk Kind. Tel kens om middernacht luidde hy de klok, die hy uit het Hei lige land had meegebracht, zegt men, om de menschen van het dorp te herinneren aan het wonder en de heerlijkheid van Gods Zoon. Toen de pelgrim gestorven was begon in het dorp het geloof te leven, dat hy die „Pelgrimsklok" luidde in der Heiligen Kerstnacht, zich de bijzondere gunst van de Moeder Gods zou verwerven, want geen gebed zou hem onverhoord blijven. Verscheidene menschen had den al geprobeerd, in den Kerstnacht de kapel te berei ken, maarzij konden den top van de steile rots niet be reiken. Hoe de pelgrim het ge daan had, vele vele jaren ge leden, dat wist men niet In ieder geval: het lukte nie mand. Nu was er in dat Hongaar- sche dorp ook 'n weduwe, wier eenige zoontje ziek was gewor den, en het kind ging van dag tot dag achteruit. Vruchteloos beproefde men de van ouds be kende heilzame kruiden, het werd steeds zieker, en op Kerst avond lag de knaap in ster vensnood. Gebroken van ver driet zat de moeder bij het bedje en bad God en de Heilige Maagd om ook haar te laten sterven, wanneer zij het liefste dat zij op aarde bezat, weg schenken moest. Dochnadat zij lang en vurig gebeden had, kwam er een gedachte in haar op. Zij drukte een kus op het klamme voorhoofd van haar kind, en spoedde zich naar buiten, fluis terend: „Zoon, ik ga de Pel grimsklok luidenhet Kin- deke en zyn Heilige Moeder zullen je dan weer gezond ma ken, want het is immers Kerst nacht. Vastbesloten maakte zij zich gereed om de zware taak, die nog nooit iemand gelukt was te volbrengen. Zij wist niet hoe zij de steile rots beklim men moest, maar diep in haar zei een stem haar, dat de Moe der Gods haar bystaan zou. Het was donker en stil aan den voet van de rots, alleen de dui zenden sterren hoog daarboven flonkerden in al hun pracht enschooner dan ooit dacht broken kroop zij naar de klei ne kapel, haar beenen konden haar niet meer dragen. En daar gekomen greep zij met haar gekwetste handen het klokke- touw en met haar laatsie krach ten trok zij, harder en al maar harder totdat de jubelende klank van de klok uit het Hei lige Land in den stillen Kerst nacht omhoog steeg naar den sterrenhemel. En dan viel zij voor het verweerde beeld van de Moeder Gods, dat daar in een nis stond, half overgoten door de klaarte der hemelen, zóó hoog boven het dorp waar de menschen woonden. Moeder, smeekte zij, ter eere van Uw Kind heb ik de Pelgrimsklok geluid, verhoor mijn gebed, en mocht Gij mijn zoon niet kun nen redden, laat mij dan hier bij U sterven en ik zal geluk kig en dankbaar zijn. Totdat zij van uitputting in onmacht viel, als in een looden slaap bad en smeekte zij, prevelend in den wonder-stillen nacht. Bij het eerste lichten van den de moeder, omdat het Kerst nacht was. Met bovenmenschelijke in spanning klom de weduwe langzaam omhoog, en steeds hooger steeg zij, hijgend en schreiend. Haar handen om klemden ruwe uitsteeksels, zoo dat haar handpalmen bloedden, en haar voeten en knieën schuurden open tegen scherpe kanten. Maar zy sloeg geen acht op haar pyn, noch op het bloeden, want de pijn in haar hart om haar stervend kind drong al het andere terugEn eindelijk bereikte zij den top. Bijna ge- Kerstdag ontwaakte zy. Pijn en vermoeidheid waren gewe ken, haar hart zong van een vreemde vreugde,en zie, haar handen en voeten ver toonden geen spoor meer van verwondingen Alleen haar kleeren die met bloed besmeurd waren en met groene strepen van het mos dat langs de rots groeide, ver rieden nog hoezeer zij gewor steld en geleden had om de Pel grimsklok te bereiken. Nu wist zij, dat de Moeder Gods haar smeeken had verhoord. Want., dacht zij waarom zouden haar wonden genezen zijn, als haar kind gestorven was? Lang bad zij een innig dankgebed en toen trad zij naar buiten, om huis waarts te gaan. Maar zij be sefte, aan den rotsrand staan de, dat zij niet afdalen kon langs de steilte, zonder neer te storten in de diepte. Vol ver trouwen knielde zij ook nu weer neder en vroeg de Moeder Gods om haar den weg te wij zen, waarlangs zij haar kind bereiken kon, daarginder ver in het dorp. En toen zij daarna haar oogen zoekend liet dwa len over de rots, zag zij een smal pad, waarlangs roode bloemen bloeiden, een pad dat recht naar het dorp voerde. De bloemen hadden sterke stengels en wortels, waar haar voeten steun aan vonden, zij richtten zich weer op zoodra zij voorbij was, en zonder moei te daalde zij zoo de rots af. Toen zij beneden kwam vond zij het heele dorp op haar wachten, en vooraan stond een vrouw, die haar kind droeg zwak nog, maar genezen En alle menschen van het dorp hoorden en zagen met eerbied en vreugde, het drievoudige wonder dat de Moeder Gods voor de goede weduwe had ver richt, omdat zij in den Kerst nacht den moeilijken toch1: had ondernomen, om ter eere van het Goddelijk Kind in de Krib be de Pelgrimsklok te luiden. Dien dag haalden de boeren hun houweelen, en hakten een trap in de rots, op de plaats waar de moeder afgedaald was. En tot op heden toe is dit nog de eenige weg om de kapel met de Pelgrimsklok te bereiken. Telkens gaat er nu in den Heiligen Kerstnacht iemand naar boven om ter eere van het Kind de klok te luidenen de rots heet sinds dien in den volksmond „de Rots van de Moeder". TILLY HUBAY. MAANDAG 1 JANUARI 1945. Zal dit het laatste oorlogsjaar worden?.. God geve het! Hitier heeft - an nacht gesproken: hyste risch en verbeten. Hij heeft een ongeschokt en onschokbaar vertrouwen in de eind overwinning der Duitsche wapenen. Hij zal nooit capituleeren, zoo zei hy. Maar..,, het zal hard vechten worden Hard vechten worden En het is al zoo bitter hard! Van morgen om half negen naar de H. Mis geweest. Voor de eerste maal na 17 September een kleine preek gehad. In 3 maanden is er niet gepreekt. De Gods dienstoefeningen worden zoo vlug mogelijk afgedaan. Het thema van de korte töespraak was: bidden! Bidden! Om vrede, om recht en barmhartigheid! J. ZW. Uet HeAilfee&t u-art den kmnltenaaï. Hij deed het kleine gezwollen vensterluik der berghut slechts even open en luisterde door de smalle spleet naar het schemer donkere, besneeuwde dal omlaag, dat zich langarmig uitrekte tot diep in het winter- dorre land. De klokken, de groote en de kleine, die van St. Wolfgang en die van Stuiben, luid den Kerstmis in. En de grijsbaardige kunstenaar, die in stille ingetogenheid de groote stad ont vlucht was en de berghut had opgezocht om eenzaam Kerstmis te vieren, deed wijd het kleine venster open. Bevend stak de oude in het donkere ver trek een kleine Kerstkaars aan. Zij goot mild licht uit over zün tevreden gezicht en vingerde heen overcle sobere meubels en over oude eerbiedwaardige schilderijen aan de ruwe muurpanelen. En vol eerb ed nam hij een groot, van ouderdom geel gewor den boek van de stoffigen schoorsteenman tel. Hij bladerde en las: Ende sy heeft ghebaert haren eersten gheboren sone, ende sy heeft hem in doec- ken gewonden, ende nedergheleyt in een cribbe, want sy en hadden geen plaetse in de herberghe. Ende in de selve contreye v/aren herders, wakende ende houdende de nachtwake over haer cudden. Ende siet de Engel des Heeren heeft nef- fens henlieden gestaen. Ende Gods claer- heyt heeft se omschenen, ende sy hebben gevreest met grooter vreesen. Ende de Engel heeft tot henlieden geseyt: En wilt niet vreesen: Want siet ick vercon- dige u lieden een groote blijschappe die 'alle den volcke zijn sal. Want u lieden is heden geboren de salichmaker, de welcke is Christus de Heere in Davids stadt. Ende dit sal v een teecken wesen: Ghy suit een ionc. kindeken vinden in doecken gewon den, ende geleyt in een cribbe. Ende onversienlijck isser metten Engel geweest een menichte des hemelschen heyrs, lovende God ende segghende- Glorie sy int alderhoochsten Gode ende inde aerde vrede den menschen die van goeden wille zijn. Toen het uit was, drukte de oude een kus op de versleten bladzijde. Toen ging hij de berghut uit met een kistje zorgvuldig onder de arm. Tegen de besneeuwde berghelling stond een dennetje, beschut tegen de wind. Daar heen richtte hij zijn schreden. De ene kaars na de andere nam hij uit het kistje en hech te ze op het boompje, midden in de harde sneeuw en de grysgroene denne naalden. Toen stak hij de kaarsen aan en ging te rug. Van zijn vensterraampje uit ziet hij het waaiende flikkeren der lichtjes en het pinkelend geglinster der sneeuwvlokken. Hij tuurt en tuurt. Zijn ziel ontvliedt het bewustzijn en gaat op in zoete zaligheid. Reeën komen nieuwsgierig uit het woud en staren met groote, glanzende oogen het boompje aan. In de wijde lichtkring vliegt een raaf met zware vleugels rond en strijkt neer. Dan komen uit de donkere dennen veler lei vogels; een ervan zet zich op hPt kerst boompje vol lichtjes en zingt een lied. En in de sneeuw onder het boompje komt iets in beweging. Het.heft de stengel omhoog., strekt zyn knopje en prijkt in wondervollen bloei. Het is de stralende, de blauwe bloem. Met haar reine glans overstraalt zij de flikkerende sterrenEn duizendvoudig begint het uit te spruiten op het besneeuw de veld. Sprookjesachtige bloemen rijzen op en heffen haar kopjes naar de branden de lichtjes Twee kinderen kwamen uit het dal naar boven en liepen met bloote voeten over de blanke sneeuw arme, eenzame kinderen, een jongen en een meisje. Zij zagen het flikkerende boompje. En daaronder de blauwe bloem. Beiden stonden stil met ver baasde oogen. Het meisje knielde neer en strekte het blanke handje om de stralende bloem te plukken. Maar deze verzonk in de sneeuw Uit de verte kwam een ster. Zij werd grooter en grooter totdat zij een stralende zon was. En zie, uit het licht kwam een eindelooze schaar Engelen met sterre- oogen en gouden vleugelen te voorschijn. En aan het einde van heel die menigte ver scheen O. L. Vrouw met het Kerstkind. Zij zette zich op een steen onder de Kerst boom. En het Kerstkind trippelt om de lich tende boom heen, klapt in de handjes en plukt van de bloemen, die zoo wonderbaar ontsproten. Daar rijst weer uit de glinsterende sneeuw de heerlijke, schoone wonderbloem de blauwe bloem en laat zich plukken door het Jesuskind. En het Goddelyk K'nd legt het ruikertje in de handen zijner Moe der. Hij ziet de reinde, kuische bloem in de hamen der H. Maagd. „Schenk mij die blauwe bloem!" fluiste ren biddend zijn lippen. De hemelsche Moeder zag hem aan met verheerlijkte blik. Hoog hief zij de stralen de bloesemkelk en liet hem hare handen ontzweven. En zie, de bloem kwam door de lucht op hem toe. Zij kwam aan het venstertje van den kunstenaar. Teeder nam hij de bloem en drukte ze aan zijn hart. Toen was de bloem en alles verdwenen. Sedert dien lag er echter iets innigs, een soort van Kerststemming over al zijn wer ken; want in zijn hart groeide en bloeide onafgebroken de reine, de straler.de, de wonderbare Kerstbloem de blauwe bloem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1946 | | pagina 6