1946 Evangelie HOE VIEREN WIJ Heengegaan naar 't Hemelsche Kindje DE LEIDSCHE COURANT 25 December ONS KERSTFEEST? Van Oost en West g gij DE VIERING VAN EEN FEEST, vraagt ieder denkend mensch zich af, waarom vieren wij eigenlijk feest? Wanneer wij dan spreken over Kerstmis moet het voor iedereen duidelijk zijn, dat dit een godsdi ennstig feest is, n.l. het feest ter herdenking van de geboorte van Christus, welk feest wij herdenken in de Christus-mis of Kerst mis. Voor hoeveel menschen in ons „christelijk" Nederland is Kerstmis echter nog een godsdienstig feest? Ja, zelfs onder onze Katholieken, is Kerstmis voor velen een feest, dat wordt doorgebracht met eet-drink- en dansfestijnen. Onze bezetters wilden geheel positief te gen het Christusfeest ingaan, door in deze dagen hun Midwinter- of Joelfeest te vieren als echt oer-oud-Germaansch feest. Laten wij nu eens zien hoe de onchriste lijke wereld het Christusfeest viert, om dan tenslotte onze viering hier tegenover te stel len. Nemen wij nu b.v. eens Engeland: aldaar wordt het Kerstfeest met zeer grooten luis ter gevierd. Wij zien daar de geheele fami lie bij elkaar komen en onder het zingen van Christmas-carols (kerstliederen) bij en na een zeer overvloedig maal, treedt een Kerstman op, welke geschenken uitdeelt. Ook zien wij wel een Kersttafel voor een Kerstboom vol met geschenken staan. Het St. Nicolaasfeest wordt aldaar niet gevierd, St. Nicolaas is n.l. een echt Katholiek feest, het Christusfeest dient dan daar als ge schenken-dag. 'Het Kerstmaal is altijd voorzien van ech te Kerstspij zen. Was dit vroegpr vooral het eten van varkensvleesch (varkenskop), te genwoordig is gans of kalkoen het echte Kerstvleesch, terwijl het maal besloten wordt met plumpudding. Het feest met zijn Kerstman, Kerstboom, Kerstliederen en Kerstmaal herinnert in het geheel niet meer aan het Christusfeest. In Duitschland is het Kerstfeest Weih- nacht altijd met bijzonderen luister ge vierd. Ondanks alle propaganda van het Na zidom is het heidensche Joelfeest nooit tot de lagen van het volk doorgedrongen. De Kerstboom zien wij in deze dagen, overal waar eenige Duitschers samenzijn, in het middelpunt van de feestviering. Ook hier zien wij dit feest geheel tot een geschen kenfeest vergroeid, de Weihnachtsmann in Laplanderskleeren met een besneeuwd boompje in de hand treedt op als gever van geschenken. Het is een feest vol senti mentaliteit doch geen Christusfeest. In Frankrijk heet Kerstmis voor de kin deren „la fete ou l'on mange tant", (het feest?waarop men te veel eet). Overzien wij hoe het Kerstfeest in de groote steden gevierd wordt, dan zien wij overal volle bioscopen, cabarets, danszalen, restaurants enz. Hoe moeten wij Kerstmis ons feest, doch niet het feest van de moderne wereld, waar dig vieren? Komt gij, Koningen en Hoeren, U hier spieglen in dit licht. Jezus zal u ootmoed leeren, Die Zijn hof in stallen sticht! Ziet de Moeder, ziet den Zoon! Kust de windsels, kust de doeken! Buigt uw hoofden, buigt uw kroon! Zwijgt, vernuftigen en kloeken! EngTen, daalt van Paradijs enz. .VONDEL Wij herdenken met het Kerstfeest de ge boorte van Christus. Het hoogtepunt van de feestviering is dan ook de Christus-mis of Kerstmis, welke in den vroegen ochtend wordt opgedragen. Een Kerstfeest zonder de nachtmis bijgewoond te hebben is dan ook reeds .een groot gemis. In onze Kerst mis immers wordt met grooten kerkelijken luister en een toepasselijke predicatie het Kerstgebeuren herdacht. Door het zingen van Kerstliederen worden wij geheel in de sfeer gebracht. Na de Nachtmis wen- schen wij onzen vrienden en kennissen een Zalig Kerstfeest (niet een gelukkig of pret tig Kerstfeest) en gaan in vredige stem ming huiswaarts. Thuis aangekomen vinden wij aldaar een gedkte tafel, feestelijk versierd, en steken wij de kaarsjes voor de Kerstkribbe aan. Hebben wij ook een Kerstboom in huis? De Kerstboom is in Nederland uit Duitsch land geïmporteerd. Met Kerstmis heeft de ze boom weinig of niets te maken, doch een versierde en verlichte boom staat wel aar dig en brengt stemming in huis. Wij zijn dan ook niet zoo puriteinsch, dat wij de Kerstboom uit de huizen willen verjagen. Doch men houde wel in het oog: de Kerst kribbe is no. 1, zonder kribbe geen Kerst feest. Dat er op het Kerstfeest door Moeder de vrouw eens een extra lekker Kerstmaal wordt klaargemaakt, doet slechts de vreug de verhoogen. Onnoodig te zeggen, dat een en ander niet mag ontaarden in een eet- of drinkfestijn. Daar het Kerstfeest een echt gezinsfeest is, is het natuurlijk ongepast, om op dit feest uit te breken om naar bioscopen, ca barets of dancings te gaan, alwaar men al leen een sfeer kan aantreffen welke zooal niet geheel strijdig met, dan toch in ieder geval niet de Christelijke stemming kan verhoogen. In de Middeleeuwen werd er na de Kerst mis in de Kerken een Kerstspel opgevoerd. Aldaar voerden priesters met behulp van leeken het geheele Kerstgebeuren op. Daar dit echter op de duur in de Kerken niet meer mogelijk was, werden deze Kerstspe len later op de groote Kerkpleinen opge voerd. De Hervorming in Nederland en de ontkerstening in de wereld hebben deze Kerstspelen echter langzamerhand doen verdwijnen. Kunt U op het Kerstfeest er gens een Kerstspel bijwonen, gaat er naar toe, U zult ervan genieten en Uw dag toch op waardige wijze doorbrengen. De Katholieken móeten door hun feest viering laten zien, dat het Kerstfeest «en Christusfeest is. Zij moeten dan ook alle onchristelijke gebruiken over boord gooien. Zoo komt bij hun feestviering dus geen heidensch 'Kerstmannetje voor. Zij vieren hun Kerstfeest rondom de kribbe. v. H. In die dagen nu verscheen een besluit vanwege keizer Augustus tot een volkstel ling over geheel de wereld. Deze eerste volkstelling geschiedde onder Quirinus, landvoogd van Syrië. En allen gingen om zich aan te geven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Joseph nu ging op uit Galilea, uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, Bethlehem geheeten, wijl hij uit het huis en geslacht van David was, om zich aan te geven, met Maria, zijn ver loofde vrouw, die zwanger was. En tijdens haar verblijf aldaar werden de dagen ver vuld, dat zij baren zou, en ze baarde ha ren eerstgeboren Zoon, en wikkelde Hem in doeken en legde Hem neder in eene kribbe, omdat voor hen geene plaats was in de herberg. En daar waren herders in die omstieek, die buiten nachtwacht hielden over hunne kudde. En zie, een engel des Heeren stond bij hen en de glorie des Heeren omstraal de hen, en ze vreesden met groote vrees. En de engel zeide hun: „Vreest niet, want zie, ik boodschap u groove vreugde, die voor geheel het volk zal zijn: dat u heden een Zaligmaker is geboren, die Christus de Heer is, in de stad van David- En dit zij u ten teeken: ge zult een wicht vinden, in doeken gewikkeld en in een kribbe gele gen. En plotseling bevond zich bij den En gel eene menigte uit het hemelsche heer, ö'ie Gode lof zongen en zeiden: Eere aan God in den hooge. en op aarde vrede bij menschen van goe den wil. Luc. II, 114. 't Is nacht! Staat op! Wie kan der nu nog slapen, Als 't eeuwig' Licht der duisternis omstraalt; En als het woord, dat alles heeft geschapen, Is uit den troon des hemels neergedaald? Van Oost en West, uit al de hemelstreken, Staat op en komt, niet langer meer gedraald: Een schamel kind komt onze banden breken! Kerstnacht! Kerstnacht! Messias zegepraalt. Verleed, verdoold, langs ongebaande sporen, Zoekt iedereen den weg, dien niemand vindt: Ach, komt alhieren in den stal geboren, Aanschouwt den Weg, de Waarheid, in dat Kind! Aanschouwt den Weg, de Waarheid en het Leven, Die 't ballingschap en 't Slavenjok verkoos. Om ons genade en vrijheid weer te geven, Die Adams schuld in 't Paradijs verloos! Kerstnacht! Kerstnacht! veel schoonder als de dagen O hemelzon, die Bethlehem verlicht Verblijd ons ook, die uw genade vragen, O, groote God, die in een krebbe ligt! Vandaag toch niet uit ons gedocht verloren Dat wij voortaan geen arme lien en zijn; Maar kind'ren Gods, en rijke in Hem geboren, Die, arme en krank, voor ons ligt in de pijn! Alhier' Komt aangij arme en rijke lieden, En in dien stal uw herte binnendraagt; Zegt: Heere, ontvangt 't, en laat erin geschieden Al dat gij van ons kinderherte vraagt! GUIDO GEZELLE. Door de lucht zweeft 't wonder-myste- rie van den heiligen nacht. Als donzige bloemsenpracht warrelt de blanke sneeuw neer, geluidloos, 'jgeluidloos. Vaal-grijze lucht houdt de wereld besloten in een doffe engheid, 'n Pinkelend lichtje hier en daar, met zoetlokkende streeling van rust en .warmte, veilige koestering. Doodstille wacht en nacht op 't blan ke wonder. Hoort ge de klokjes, héél ver, met luch tige dansjes van goud getinkel; hoor, hoor! al nader. Of de donzige stilte opstaat en vlucht en de vaalgrijze lucht openscheurt, inééne, en bundels licht doorbreken met juichende klatering. In dol gedwarrel danst nu de sneeuw, puurwit. Op en af sprankelen de luchtige dansjes van goud getinkel, zoo teer, met zoet rhyt- misch geluid. 't Blanke wonder.... als plots 't klokke- gespeel verstilt en de klaterend gouden lichtstroom vervaagt tot matte tinten, en 't sneeuwt niet meer. Effen blank ligt de wondere nacht, in trillende pure sneeuw. Beeft niet alles in ademlooze stilte? Moeke, kom je nou wat bij me zitten; hè toe!" Klagend klinkt 't ijle stemmeke van Hans; klein ventje, te teer haast voor 't groote sterke leven. Maanden is-ie nu al ziek; de dokter zegt niet veel, is alleen heel erg lief voor Hans. „Moeke!" „Ja, Hansjepansje, hier is Moeke al. Kan m'n kleine vent niet slapen, hè." .•Hoofdje doet zoo zeer". „O, maar dat gaat wel over, heeft de dokter gezegd; als je heel veel eet, weet je wel, en geen „bah" zegt tegen je melk- bekertje, kleine Hansjepans". Moeder praat en lacht en vleit, al schreit 't diep in haar als 'n schrijnende rauwe wond: beter worden kan-ie niet, ster ven, sterven.. Maar God wist het 't beste. „Moeke, vertellen, ja? Zoete moeke". ,,'t Is morgen Kerstmis, Hanske, moe der vertellen van 't Kerstkindje?" Toen kwam uit haar hart 't stille ver haal van 't blanke wonder, met zoe te woordekens, /oor 'n klein kind- En Hanske's oogen werden groot van diep-blij verlangen: O, maar dat zou-ie alle maal zien! Kon-ie vannacht niet stillekens héél even z'n bedje uitkomen en naar bui ten kijken. naar de lucht en de ster ren, en al dat licht en 't Kindje, 't kleine rozeroode Jezus-kindje? En o, de bellen, die al maar rinkelden, rinkeldengou den dansjes in den starren nacht, die zou-ie hooren Met hoog-roode koortskleur woelt Hans ke dien avond in z'n bedje heen en weer; naast 'm zit moeke, maar hij ziet haar niet, hoort d'r niet. Nu is 't al nacht. Gaat-ie opstaan? Hij moet z'n bedje toch uit. Wat donker nog; nu sneeuwt 'tmaar dan komt dadelijk 't licht en de bellen.dan moet- ie er uit, er uit! Hoort-ie nu een stem?nee, d'r huilt iemand Moeke? Een andere stem, of 't héél ver is.... Zijn dat nou de bel len? Nog niet, nog niet.... O, 't wordt licht, oei, wat een schel-wit licht; nou ziet-ie niets meer, zóón pijn doen z'n oogen ervan.... staat-ie zeker voor 't raam te kijkenhoort-ie nou niks?Weer die stem, telkens een woord, maar wat zegt ze, wat?Hoor! ruischen van heel ver.... 't deint door z'n hoofd' gaat-ie heel hoogde lucht in.... poem! valt-ie weer neer of-ie in 'n schommel zitRozerood Jezus- kindje in de witte sneeuw" nu schreit er toch fteucsh iemand, vlak bij. Véél, veel licht, daar komen de bellen, hoor, hoor! Dichter, dichter bij, gou den dansjeso, o wat mooihoeft ie niet meer te denken.... niet meer te v/achten, nu is 't er.... dadelijk 't Kindje.... dan is alles goed, zoo goed! Raakt iemand 'm aan?op z'n voor hoofd z'n borstje. een handeen zachte hand.'t Kindje? Maar hij ziet niets, enkel licht, wit-fel licht. O, zien, zien moet-ie.... héél wijd z'n oogskens ooenboort ie in 't star re licht.Moeke?z Ja, nou ziet-ie ze, ze schreiten dan lacht ze tegen 'mzoo vreemd'. „Dag. moeke"„lieve"noii wordt alles stil, al 't licht trekt weg.... en de bellenstil, héél stil, alles. Zoo is Henske heengegaan in den heili gen nacht van 't blanke wonder.naar 't Hemelsche Kindje. De klokken luiden met zwaar-schoone klanken, en over de wite wegen gingen kleine menschen-stipjes naar de Nacht mis. Aan de lucht bloeiden de sterren open. O, wat zon is komen dalen In den maagdelijken schoot! Ziet, hoe schijnt ze met haar straler Alle glansen doof en dood! Ai, hoe schijnt dit Heme'sch Kind, Aller zielen licht en hoeder, Zon en maan en starren blind Uit den schoot der zuiv're Moeder! VONDEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1946 | | pagina 5