De totale oorlog
MOMENTJE
REDE VAN MUSSERT BIJ DE HERDENKING VAN DEN
DERTIGSTEN JANUARI 1933
de leidsche courant.
TWEEDE BLAD.
maandag 1 februari 1943.
NA TIEN JAREN
n
De 30ste Januari 1933 is niet
alleen een datum van historische
beteekenis, als men hem beziet
vanuit internationaal politiek
standpunt, hij heeft ook nog een
waarde, welke van dieper gaan
de, van fundamenteele draag
wijdte is. Deze datum is het be
ginpunt van een omwenteling in
den geest van het Duitsohe volk.
Wanneer men een vergelijking
trekt tusschen nu en vóór 1933,
springt het verschil duidelijk in
bet oog.
Het Duitsehland van vóór 1933
was een vernederde staat, een
il|door het Vredesverdrag van Ver
sailles geknecht volk, dat niet
alleen uiterlijk doch ook innerlijk
leed aan de gevolgen van een
verloren oorlog.
De eerste proclamatie van
Adolf Hitler aan het Duitsehe
volk, in de op 1 Februari 1933 ge
houden zitting van het nieuwe
kabinet door de geheele regeering
goedgekeurd, schildert de ellen
de van het Duitsehe volk in
schrille kleuren:
„Nadat bet millioenen proleta
riaat der industrie werkloos is
geworden» en aan den honger is
prijs gegeven, breidt de misère
zich thans ook uit tot den gehee-
len midden- en handwerksstand.
Strekt dit verval zich ook defini
tief tot de Duitsehe boeren uit,
dan staan wij voor een catastro
phe van onafzlenibaren omvang.
Dan toch gaat niet slechts een
rijk ten onder, doch een twee
duizend jaar oud erfgoed van het
geen het beste is in de cultuur en
de beschaving der mensehiheid.
Dreigend kondigen de sy mptomen
ons de nadering van dien onder
gang aan. In een ongehoorde op-
zweeping van energie en geweld
poogt de waanzinnige leer van
het communisme het tot in zijn
innerlijks te geschokte en ontwor
telde volk voorgoed te vergifti
gen en tot ontbinding te brengen,
om het een tijdperk tegemoet te
voeren, dat in verhouding tot de
beloften der communistische
woordvoerders van thans nog er
ger zou zijn dan de tijd, die aoh-
ter ons ligt in verhouding tot de
beloften derzelfde apostelen in
Nov. 1918".
„Veertien jaar Marxisme heb
ben Duitsehland geruïneerd. Eén
jaar bolsjewisme zou Duitseh
land vernietigen".
„In deze uren van overstelpen
de zorgen voor het bestaan en
de toekomst van het Duitsohe
volk heeft de grijze aanvoerder
uit den wereldoorlog ons, de
mannen der nationale partijen en
bonden, opgeroepen, nog een
(maal, zooals destijds aan de fron
ten, thans in het vaderland ii
eenheid en trouw tezamen met
hem voor de recMing van het rijk
te strijden".
En dan volgt de politieke ge-
geloofifoelijdenis van de nieuwe
regeering met een uiteenzetting
van de plannen voor de toekomst.
Wat toen beloofd werd, is gelei-
ideiij.k in werkelijkheid omgezet,
j Een geweldig werkversehaf
jfingsprogranvma werd ten uitvoer
j gelegd, zoodat de meer dan
zes millioen werkloozen, die
Duitsehland bij de machtsaan
vaarding telde, irr korten tijd
aan werk geholpen werden. Met
de bestrijding van de werkloos
heid steeg ook de welvaart van
het volk aanzienlijk. Het volksin
komen steeg van 46 millioen
Mark in 1934 tot 89 millioen in
1936. De sociale opbouw ging ge
paard met een verwezenlijking
van een aantal andere program
'ma-punten der partij-organisatie,
als het Arbeitsfront, Kraft duroh
Freude en de National Sozialisti-
sche Volkswohlfahrt. In het jaar
vóór den oorlog gingen bijv. ne
gen-en-een half millioen arbei
ders met Kraft dureh Freude op
reis naar Afrika, Italië, Portugal,
Spanje en de Scandinavische
landen.
Duitsehland werd een een
heidsstaat, met een eensgezin
de bevolking, waar het standen-
verschil, zoo niet geheel opge
heven, dan toch zijn scherpe te
genstellingen had verloren.
Scherp komt het verschil tus
schen het Duitsehland vóór en
na 1933 tot uiting in de bundel
„Ik was er zelf bij" van Max
Blokzijl, een bundel radio-praat
jes, uitgegeven bij Nenasu te
Utrecht. De schrijver zegt er zelf
van, dat het geen gedegen histo
rie-beschrijving is, doch slechts
journalistiek, het haastige optee-
kenen, een vlot weergeven van
indrukken. Dat is de zwakheid
maar tevens de kracht van het
boekje. Men moet er geen zwaar
wichtige geschiedbeschouwing in
zoeken, doch het laat zich prettig
lezen en het geeft door zijn ge
varieerde doorkijkjes op het
Duitsehe leven een verrassend
beeld van de ommezwaai, welke
het Duitsehe volk heeft meege
maakt.
Het is trouwens voor iederen
onbevooroordeelden toeschouwer
duidelijk, dat het Duitsehe volk
een ontwikkeling heeft doorge
maakt. welke tot opmerkens
waardige resultaten heeft geleid.
Tien jaren vormen een korte
spanne tijds in het leven van een
volk, doch in deze tien jaren is
heel wat gebeurd: een volk is
uit de diepste vernedering opge
staan.
En thans, na tien jaren, lijkt
het wel alsof de aoocalyptische
woorden van den Führer in ziin
eerste manifest opnieuw opgeld
doen; het bolsiewisme, dat met
zijn volksvergiftiging geen suc
ces had, toont thans de kracht
van zijn wapens „in een onge
hoorde oozweeping van energie
en geweld".
De herdenking van de gebeur
tenis van vóór 10 jaar is in het
vuur van den afweerstriid ge
smeed tot een harden kern van
verzet, om te behouden wat in 10
iaar is opgebouwd.
offert voor de
winterhulp-collecte y
een flinke gift.
dr. goebbels spreekt in
het sportpalast.
Minister dr. Goebbels heeft
Zaterdagmiddag in het Sportpa-
last te Berlijn een redevoering
gehouden, in welker verloop hij
de elders gemelde proclamatie
van den Fuehrer aan het Duit
sehe volk voorlas.
De minister begon zjjn rede
met te betoogen, dat het sinds
de aanvaarding van de macht in
het jaar 1933 traditie geweest is,
dat de Fuehrer elk jaar persoon
lijk aan het Duitsehe volk het
parool gaf voor het komende jaar
van strijd. Maar de harde nood
zakelijkheid van de oorlogvoe
ring staat hem op dit oogenblik
niet toe zijn hoofdkwartier te
verlaten.
Met een terugblik op de ge
beurtenissen der afgeloopen ja
ren wees de minister er op, dat
Duitsehland het met alle geva
ren en crises heeft klaargespeeld.
En zooals het in het verleden
was, zoo zal het ook in het heden
en in de toekomst zijn. Voor ons
was het sinds van ouds een vast
staand en onomstootelijk begin
sel, dat het woord „capitulatie"
in ons woordenboek niet bestond.
Daar blijven wij en zullen wij
altijd bij blijven. Thans in het uur
van de zwaarste gevechten in het
Oosten meent de tegenstander
weer eens, over ons te kunnen
triomfeeren.
De vijandelijke dagbladen lie
gen er maar op los. Zij beweren,
dat in Duitsehland de uitzonde
ringstoestand is afgekondigd, dat
de natie begint uiteen te vallen
enz. Ik kan daarentegen als vast
staande feiten het volgende con-
stateeren:
Er heerscht in Duitsehland
slechts de toestand eener totale
bereidheid van ons volk tot con
centratie van zijn krachten voor
den oorlog en voor het behalen
van de overwinning. Van nu af
aan willen wij alles wat slechts
denkbaar is, doen, om de over
winning te bespoedigen.
Men zal de resultaten van on
zen fanatieken arbeid eerder dan
men denkt aan de vijandelijke
zijde reeds in het verdere ver
loop van den oorlog bespeuren.
In Engelsche bladen viel dezer
dagen te lezen, dat de Duitsehe
leiding zich in haar huidigen toe
stand van nood en druk beroe
pen heeft op de weerstandskracht
van het Engelsche na de cata
strophe van Duinkerken, ten ein
de het Duitsehe volk moed in te
spreken. Ik verklaar ten aan
zien daarvan: Geen enkele Duit
sehe staatsman en geen enkele
Duitsehe courant hebben zich tot
zooiets verlaagd. Ik zou ook geen
reden weten, waarom het Duit
sehe volk zich juist op het En
gelsche volk zou moeten beroe
pen om het met de reusachtige
moeilijkheden van dezen tweeden
winteroorlog klaar te spelen. Een
volk in wiens geschiedenis een
Frederik de Groote voorkomt,
behoeft niet naar voprbeelden te
gaan zoeken in de Engelsche ge
schiedenis.
Wanneer de vijand zich beroept
op militaire successen in dezen
winter, dan kunnen wij daarop
slechts antwoorden, dat juist die
ons hebben wakker geschud uit
de laatste begrippen van be
haaglijkheid en gemakkelijkheid.
Het Duitsehe volk wil van dit
uur af nog slechts vechten en
werken voor de overwinning. In
Londen hoont men, dat wii geen
reserves meer ter beschikking
zouden hebben. De striid om ons
bestaan nadert zijn dramatisch
hoogtepunt. Het is niet alleen een
striid om de vrijheid en veilig
heid van de Duitsehe natie, doch
ook een geweldig conflict om het
toekomstige lot van Eurooa. ja
van het geheele beschaafde
Avondland.
Er zijn maatregelen genomen
en in de komende dagen zullen
er nog meer tot stand komen, om
de totale oorlogvoering te orga-
niseeren en practisch uit te voe
ren.
Nadat de minister de proclama
tie van den Fuehrer aan het
Duitsehe volk had voorgelezen,
vervolgde hij: Deze proclamatie
behelst alles wat wij op dit uur
moeten weten, en de bevelen,
waarop het Duitsehe volk met
ongeduld gewacht heeft. Hier
overvloedigheid.
Alles wat er in dit tijdsge
wricht geschiedt, schijnt van
gigantische afmetingen te
moeten zijn.
De oorlog, die thans woedt,
is van een ongekende hevig
heid en omvang. De natuur
blijft daar niet bij achter.
Als het wintert, wintert het
drie jaar achtereen in zulk
een mate, dat wij moeten hol
len om niet aan den grond
vast te vriezen.
Als het sneeuwt, kunnen
wij bijna niet meer uit het
raam kijken door de hoogte,
welke de sneeuw in korten
tijd heeft bereikt.
Als het stormt, waaien wij
bijkans ons bed uit.
Wat is dit voor een tijd,
vraag ik mij af.
Als straks de vrede ook zoo
éclatant zou zijn, zouden wij
er vrede mee kunnen hebben.
En laat ons dan hopen, dat
onze tafels dan ook dit voor
beeld volgen en de exuberan
tie gigantische vormen zal
aannemen.
Wat zullen we dan smullen!
vinden wij de parolen van de
strijd en van een wilde vastt
radenheid, die onze harten ve> -
heffen. Wij gelooven in de ove:
winning, omdat de Duitsehe n
lie ditmaal weet, waar het oi
gaat.
Tegen het einde van zijn ree'
zeide dr. Goebbels: In dit dram:
tisch uur van onzen reusachti-
gen strijd tegen onze oude vijan
den willen wij slechts de ééne
bede tot den Almachtige richten,
ons den Fuehrer gezond en vol
kracht en besluitvaardigheid te
behouden. Zoo roep ik dan den
Fuehrer uit naam van het geheele
Duitsehe volk voor den zwaar-
sten strijd om onze vrijheid naar
buiten, ons oude parool toe als
bevestiging van onze bereidwil
ligheid, die tot alles in staat is:
„Fuehrer beveel, wjj volgen".
Hier volgt de tekst van de re
devoering door Mussert gehou
den op de herdenkingsbijeen
komst Vrijdagavond in den Die
rentuin te 's-Gravenhage.
De Leider sprak als volgt:
Rekhskommissar! Meine Deut-
schen kameraden! Mijn Neder-
landsche kameraden en volks-
genooten.
Vandaag herdenken wij het
tijdperk, dat voor 10 jaren, op
30 Januari 1933, begon en dat
'vandaag eindigt.
Het heden staat thans boven
het verleden. Wanneer wij hier
niet zoo stonden in dezen moei
lijken tijd, zouden onze gedach
ten nu uitgaan naar dien fakkel
optocht, nu tien jaar geleden,
door de Wilhelmstrasse. Wij zijn
met onze gedachten echter niet
daar vandaag. Wij zijn vandaag
met onze gedachten in het Fueh-
rerhauptquartier en in Stalin
grad. Dat kan niet anders. Deze
dag staat in het keken van de
ijzeren vastberadenheid en een
onwrikbaar geloof in de toe
komst.
Wij weten allen, dat nog nooit
een groot en een grootsch doel
bereikt is, gezeten op een ta
pijtje en naar beneden glijdend
langs een rutschbaan, die met
zeep is ingesmeerd. Zoo is het le
ven niet, wanneer iets groots be
reikt moet worden. Toen onze
Nederlandsche voorouders 350
jaar geleden met kleine zeilsche
pen hun weg zochten naar Indië
via Kaap de Goede Hoop, zoo'n
halven aardbol rond, 20.000 K.M.
ver, duurde hun reis in eerste in
stantie, toen wij het nog leeren
moesten, een langen tijd. Het
was toen mooi, als zij na drie
jaar thuis kwamen. Soms was
dan 2/3 gedeelte van de beman
ning omgekomen op reis en keer
de slechts 1/3 terug. Het begin
was altijd eenvoudig. Het was
wachten op een goeden wind,
waardoor je uit kon zeilen van
de reede van Texel of van de
monden van de Maas of van Vlis-
singen vandaan. En dan was men
blij wanneer men het Engelsche
kanaal gepasseerd was met zijn
zeeroovers uit Duinkerken. En
wanneer men eenmaal de Golf
van Biscaje heelhuids voorbij
was dan kwam de zone van de
windstilte, waar men ook weer
doorheen moest. Eindelijk kwam
men dan bij de Kaap de Goede
Hoop, waarmede dan het ergste
voorbij was, want hier kon men
versche groente innemen tegen
den scheurbuik.
Hierna ging het dan weer
voorwaarts, duizenden mijlen
ver naar een onbekend vreemd
gebied. Men ging daar dan on
derhandelen en soms moest
men er vechter.. En a»s men dan
weer naar huis terug ging moest
men dikwijls omvaren om de
Noord, om Engeland heen, om
dat het Kanaal versperd was
door de Engelschen of de Duin
kerkers. Zoo ging dat jaar in
jaar uit en iedere reis beteeken-
de 'n eindelooze reeks van moei
lijkheden. Maar tenslotte kwam
de vaderlandsche kurt in zicht
en daarmede de groote voldoe
ning: het is volbracht!
En, mijne kameraden, dit
zelfde karakter vertoont t'e
strijd van het nationaal-socialis-
me, uw strijd, mijn strijd, onze
strijd! Precies hetzelfde karak
ter in onzen tijd!
Een grootsch werk is begon
nen, uit innerlijken drang. Nie
mand was er, die ons daartoe
drong.
Er was een stem in ons binnen
ste, een redelooze stem, zoo gij
wilt, maar daarom ook een stem
van boven de menschen. die zei-
de: „Gij moet dat doen. Wij gaan
beginnen". Hoe lang de weg was
en hoe steil de helling was, heb
ben wij nooit gezien. Wij hebben
nooit geweten, hoe diep de af
grond was en hoe hoog de top.
Wij weten, dat de top nog niet
bereikt is, maar wij weten wel,
hoe ver wij zijn op dezen einde
loos schijnenden weg van zorg
en moeite, dien wij moeten gaan,
omdat het onze roeping is.
Wij weten nu in 1943 precies
wat het verleden beteekend
heeft. Wat wij niet wisten, toen
het verleden in gang was en dat
wisten eigenlijk ook de ouderen
onder ons van den oorlog van
19141918 niet, waarom daar
was de ineenstorting van Duitseh
land en de triomf van anderen.
Wij weten nu, dat dit noodza
kelijk was voor de gebeurtenis
sen, die in oneen tijd plaats vin
den. Wij weten nu, dat het een
consequentie is van 1789, dat
het communisme de macht in
Rusland kreeg. Dat is het eerste
en het belangrijkste van den
oorlog van 19141918, het jaar
1917 toen de macht in handen
kwam van het communisme in
Rusland. Wij weten als punt
twee, dat de Angelsaksen, de Jo
den en de kapitalisten zich ver-
eenigden in den Volkenbond van
Genève om daar een tweede
machtscentrum te vormen en wij
weten nu dat Midden-Europa
gedoemd leek te zijn tot machte
loosheid. Het Duitsehe en het
Italiaansche volk, het hart van
Europa, scheen tot machteloos
heid gedoemd en wanneer straks
de eindstrijd zou komen tusschen
het kapitalisme en het commu
nisme, zou zeker het commuisme
gewonnen hebben. Dit zou ge
beurd zijn indien er niet een
derde macht opgestaan was
juist daar waar men dacht da;
geen kracht meer aanwezig was
daar ontstond en daar sloeg hei
als een vlam uit den bodem: he:
nationaal-socialisme en het fas
cisme. Wanneer wij terugga.
naar 1919, dan zien wij hoe ook
Italië bijna m de macht van ht
bolsjewisme was en wij zien hoe
Mussolini met zijn zwarthemden
Italië redt.
De strijd tegen het bolsjewisme.
Wij weten ook dat het com
munisme toen ook reeds stond in
Wezel in Duitsehland, heigeen
door velen hier vergeten wordt.
Fi nu zegt de democratie vol
trots: „Ja maar de democratie
heeft het communisme in
Duitsehland toch maar tegenge
houden!". En dan zeggen wij: Ja,
het heeft het tijdelijk tegenge
houden, maar zou reeds lang den
strijd verloren hebben, indien in
de plaats van die democratie
niet het nationaal-socialisme ge
treden was, de eenige macht, die
het communisme kan tegenhou
den, omdat het zelf opbouwt. Men
kan niet alleen met nagativisroe
iets tegenhouden; men moet iets
beters in de plaats daarvan stel
len en dat doet het nationaal-
socialisme, die ons wedergeeft de
liefde voor eigen volk en vader
land, den eerbied voor den ar
beid en dat alles overkoepeld
door Godsvertrouwen en den wil
tot offeren en dienen, den w:il
zich te geven voor het volk.