Castella'
MAANDAG 19 OCTOBER 1942
DE LEIDSCHE COURANT
2
Red. Buitenland i Mr. H. GtUe. LeJdeiu Red. Stad en Sport)
M. Zondcrop, Lelden] Red. Omgeving i L. Rooien. Leiden
Red. Letteren en Kuniti Fr. Schneiders. Leiden] verantwoord*'
WEERBERICHT
Zon onder 6.39 uur Maandagavond.
Zon op 8.12 uur Dinsdagochtend.
18 October: De maan komt Zondagmid
dag om 4.26 uur op en gaat Maandagnacht
om 2.16 uur onder.
19 October: De maan komt Maandagna
middag om 4.58 uur op en gaat Dinsdag
nacht om 3.30 uur onder.
20 October: De maan komt Dinsdagna
middag om 5.26 uur op en gaat Woensdag
morgen om 4.43 uur onder.
21 October: De maan komt Woensdag om
5.51 uur op en gaat Donderdagochtend om
5.55 uur onder.
22 October: De maan komt Donderdag
avond om 6.16 uur op en gaat Vrijdagoch
tend om 8.06 uur onder. iVolle maan).
23 October: De maan komt Vrijdagavond
erm 6.41 uur op en gaat Zaterdagochtend
om 8.15 uur onder.
Pijnen in de ledematen
verdwenen.
Ik kan weer wan
delen als vroeger.
Mevrouw M. L. te W.
schrijft, dd. 25-l-'40:
„Sedert jaren leed ik aan
scheuten in de ledematen
en pijn in de koiege-
wrichten, zóó hevig, dat
ik af en toe een stok
gebruiken moest. Reeds na het gebruik van enkele
Ovaaltjes kon ik des nachts weer slapen en thans
na eenige maanden zijn de pijnen heelemaal ver
dwenen en kan ik ondanks mijn 62 jaren en
106 Kg. lichaamsgewicht weer loopen als vroeger."
Bij rheumatiek, ischias, spit, verkoudheid,
griep, zenuw- en hoofdpijn helpen de Ovaaltjes
van het Trineral Agentschap. Deze hebben geen
sctodelijken invloed op hart, maag en darmen
Neem direct de proef! Origineele verpakking van
20 tabletten slechts 60 as. In alle spotheken
en drogisterijen verkrijgbaar
Trineral Agentschap, Nassaukade 373. Amsterdam
ORDENING VAN DEN ARBEID
Verordening van den Rijkscommissaris
BELANG VAN DE GEMEEN.
SCHAP OP DEN VOORGROND
Benoeming van een
gemachtigde voor
den arbeid
Op grond van parf. 5 van het decreet van
den Fuehrer over de uitoefening van de
regeeringsbevoegdlieden in Nederland van
18 Mei 1940 (R.W.B. 1, blz. 778) bepaal ik:
Af deeling 1.
Betrieb, Betriebsfuehrer en Gefolgschaft
Artikel 1.
1). Deze verordening verstaat onder be
trieb de organisatorische eenheid, binnen
het kader van dewelke een ondernemer en
ten minste één werknemer samenwerken.
2). Onderdeelen Van betrieben, welke or
ganisatorisch of territoriaal van het haupt-
betriéb zijn gescheiden, doch daarmede
door een gemeenschappelijke leiding zijn,
verbonden, worden slechts dan als zelf
standige betrieben 'beschouwd, indien de
gemSchtigde voor den arbeid zulks be
paalt.
Artikel 2.
1). In het betrieb werken de ondernemer
als betriebsfuehrer en de werknemers als
gefolgschaft samen ter bereiking van de
doeleinden van het betrieb en in het be
lang van de gemeenschap.
2). De betriebsfuehrer heeft tot plicht
het welzijn van de gefolgschaft te behar
tigen. Deze is hem de in de betriebsge-
meinschaft vervatte trouw verschuldigd.
3). In alle aangelegenheden, het betrieb
betreffende, welke door deze verordening
worden geregeld, beslist de 'betriebsfueh
rer tegenover de gefolgschaft.
Artikel 3.
1). Bij rechtspersonen is de wettelijke
vertegenwoordiger en bij vennootschappen
en vereeniging van personen, wel'ke geen
rechtspersoonlijkheid bezitten, is de per
soon, die bevoegd is het beheer te voeren,
betriebsfuehrer. Indien er meerdere wet
telijke vertegenwoordigers of met het be
heer belaste personen zijn, dienen zij één
van hen met de uitsluitende waarneming
der werkzaamheden van den betriebsfueh
rer te belasten. Indien zulks niet geschiedt
of indien geen overeenstemming betref
fende de opdracht wordt bereikt, wijst de
gemachtigde voor den arbeid den betriebs
fuehrer aan.
2). Indien de ondernemer of bij rechts
personen de wettelijke vertegenwoordiger
of bij vennootschappen en vereen igingeh
van personen, welke geen rechtspersoon
lijkheid bezitten, de persoon, die bevoegd
is het beheer te voeren, het betrieb niet
zelf leidt, dient deze een persoon, die op
verantwoordelijke wijze aan het beheer
van het betrieb deelneemt, met de betriebs-
fuehrung te belasten.
3). Indien de betriebsfuehrer wegens af
wezigheid gedurende langeren tijd of om
andere redenen verhinderd is persoonlijk
zyn werkzaamheden waar te nemen, moet
hij een plaatsvervanger benoemen.
4). De benoeming van een betriebsfueh
rer, als bedoeld in de leden 1 en 2, of van
een plaatsvervanger, als bedoeld in lid 3,
dient aan de gefolgschaft op passende wij
ze te worden bekendgemaakt.
Afdeeling 2.
Gemachtigde voor den arbeid.
Artikel 4.
1). De ordening van den arbeid Is opge
dragen aan een gemachtigde, die onder
geschikt is aan den secretaris-generaal van
het departement van sociale zaken. Hij
wordt door dezen secretaris-generaal be
noemd en ontslagen.
2). De gemachtigde en de overige instan
ties van staat, porvincies, gemeenten en
andere publiekrechtelijke lichamen (instel
lingen) zijn binnen de grenzen hunner be
voegdheid verplicht elkander ambtshalve
bij te staan.
Artikel 5.
1). De gemachtigde voor den arbeid
heeft zorg te dragen voor het handhaven
van den arbeidsvrede en de daartoe benoo-
digde maatregelen te treffen. Hij kan bin
nen het kader van zijn bevoegdheid be
schikkingen uitvaardigen.
2). De gemachtigde is verplicht bij maat
regelen van principieele beteeken is over
leg te plegen met den leider van het Ne
derlandsche Arbeidsfront.
Artikel 6.
De secretaris-generaal van het departe
ment van sociale zaken kan lasthebbers
aanstellen, die aan den gemachtigde onder
geschikt zijn. De werkzaamheden, welke
den lasthebbers zijn opgedragen, worden
door den secretaris-generaal van het de
partement van sociale zaken vastgesteld.
De lasthebbers zijn gebonden aan de aan
wijzingen van den gemachtigde voor den
arbeid.
Artikel 7.
1). De gemachtigde voor den arbeid be
noemt ter adviseering in principieele vra
gen betreffende zijn bevoegdheid een raad
van bijstand. Van dezen raad maken tien
tot twintig vooraanstaande persoonlijkhe
den uit het sociale en economische leven
in Nederland deel uit. Betriebsfuehrer en
leden van de gefolgschaft moeten in gelij
ken getale worden benoemd.
2). Voor de benoeming der leden van den
raad van bijstand moet de gemachtigde
voor den arbeid overleg plegen met den
leider van het Nederlandsche Arbeidsfront,
voor zoover deskundigen uit den landstand
in aanmerking komen, met den boerenlei
der.
3). De deskundigen moeten de in lid 1
bedoelde benoeming aannemen. Zij dienen
de hun opgedragen werkzaamheden op be
hoorlijke wijze te vervullen en in de hun
door den gemachtigde aangeduide aange
legenheden geheimhouding te bewaren.
Uitdrukkelijk wordt hun. alvorens zij hun
werkzaamheden aanvangen, de verplich
ting hiertoe opgelegd. Zij ontvangen een
passende vergoeding, alsmede, op hun ver
zoek, een schadeloosstelling wegens der
ving van inkomsten.
4). De gemachtigde voor den arbeid be
noemt ter adviseering in de gevallen, als
bedoeld in de artikelen 9 en 10, alsmede
in andere gevallen, waarin hij zulks noodig
oordeelt, één of meerdere commissies van
deskundigen. Het bepaalde in lid 1, laat-
sten volzin, en in de leden 2 en 3 is van
toepassing.
Afdeeling 3.
Reglement van het betrieb, regeling van
arbeidsvoorwaarden (tarifordnung).
Artikel 8.
In ieder betrieb met in den regel ten
minste tien leden van de gefolgschaft moet
de betriebsfuehrer, na overleg met den
socialen voorman van het Nederlandsche
Arbeidsfront, een reglement van het be
trieb uitvaardigen. Nadere bepalingen be
treffende vorm en inhoud van het regle
ment van het betrieb, alsmede betreffende
de wijze, waarop hetzelfde wordt uitgevaar
digd, worden getroffen door den secretaris
generaal van het departement van sociale
zaken.
Artikel 9.
De gemachtigde voor den arbeid kan, na
beraadslaging in een commissie van des
kundigen, richtlijnen vaststellen voor den
inhoud van de reglementen van de betrie
ben en van afzonderlijke arbeidsovereen
komsten.
Artikel 10.
Om een behoorlijke loonvorming te be
reiken kan de gemachtigde voor den ar
beid, na beraadslaging in een commissie
van deskundigen, schriftelijk een regeling
van arbeidsvoorwaarden voor een betrieb
of voor een groep van betrieben uitvaar
digen. De bepalingen van de regeling van
arbeidsvoorwaarden zijn als minimum
voorwaarden bindend voor de arbeidsver
houdingen, waarop deze betrekking heeft.
Hiermede strijdige bepalingen in regle
menten van de betrieben en afzonderlijke
arbeidsovereenkomsten zijn nietig.
Artikel 11.
De gemachtigde voor den arbeid is be
voegd bij regeling van arbeidsvoorwaarden
of voor afzonderlijke arbeidsverhoudingen
ten opzichte van loonen en salarissen een
grens naar boven bindend vast te stellen.
Artikel 12.
Ridhtlijnen, als bedoeld in artikel 9, en
regelingen van arbeidsvoorwaarden, als be
doeld in de artikelen 10 en 11, worden in
de "Nederlandsche staatscourant bekend
gemaakt
Artikel 13.
Ten aanzien van hen, die in de huisin
dustrie werkzaam zyn, en in den regel al
leen of met hun gezinsleden en met niet
meer dan twee vreemde hulpkrachten wer
ken, is ten aanzien van de verhouding tot
hun opdrachtgevers het bepaalde bij de ar
tikelen 9 tot en met 12 van overeenkom
stige toepassing. Met deze personen, die
in de huisindustrie werkzaam zijn, kan de
secretaris-generaal van het departement
van sociale zaken of de gemachtigde voor
den arbeid andere in de huisindustrie werk
zame personen, tusschen-personen en an
dere met werknemers overeenkomende
personen wegens him economische onzelf
standigheid gelijkstellen.
Afdeeling 4.
Bijzondere bepalingen.
Artikel 14.
De voorschriften dezer verordening zijn,
met uitzondering van het bepaalde in de
artikelen 10 tot en met 12, niet van toe
passing ten aanzien van zeeschepen, lucht
vaartuigen en derzelver bemanningen.
Artikel 15.
1). De voorschriften dezer verordening
zyn van toepassing ten aanzien van de
binnenscheepvaart, voor zoover in de le
den 2 en 3 niet anders is bepaald.
2). Binnenvaartschepen zijn die schepen,
welke tot de vaart op rivieren en andere
binnenwateren zijn bestemd en welk hier
toe door den eigenaar worden gebruikt.
Met den eigenaar wordt degene, die een
schip heeft uitgerust, gelijkgesteld.
3). De gezamenlijke binnenvaartschepen
van een ondernemer vormen een betrieb
in den zin dezer verordening. Betriebs
fuehrer is de eigenaar van de schepen. De
gezagvoerder (kapitein)! is plaatsvervan
ger van den betriebsfuehrer, als bedoeld
in artikel 3, lid 3.
Artikel 16. j
De voorschriften dezer verordening zijn
van toepassing ten aanzien van den over
heidsdienst, voor zoover de secretaris-ge
neraal van het departement vans Sociale
Zaken, in overeenstemming met den se
cretaris generaal van het departement van
Algemeene Zaken en den secretaris-gene
raal van het ter zake bevoegde departement
van algemeen bestuur, zulks bepaalt.
Afdeeling 5.
Strafbepalingen.
Artikel 17.
1). Hij. die opzettelijk of door gróve
schuld in stryd handelt met schriftelijke
beschikkingen van den gemachtigde voor
den arbeid, welke deze ter uitvoering van
de hem opgedragen werkzaamheden uit
vaardigt, wordt gestraft met de gevange
nisstraf van ten hoogste vier jaren en met
geldboete tot een onbeperkt bedrag of met
een dezer straffen.
2). De strafvervolging vindt slechts
plaats op klachte van den gemachtigde
voor den arbeid.
3). De bij lid 1 strafbaar gestelde hande
lingen zijn misdrijven.
4). Acht de gemachtigde voor den ar
beid een straf ingevolge hel bij lid 1 be
paalde niet noodig, dan kan hij een admi-
nistratief-rechtelijke straf opleggen.
5). Het bepaalde in de leden 1 tot en met
4 is mede van toepassing ten aanzien van
handelingen in strijd met het bepaalde bij
artikel 7, lid 3. eersten en tweeden volzin.
6). Nadere bepalingen betreffende de ad
ministratiefrechtelijke strafprocedure wor
den getroffen door den secretaris-generaal
van het departement van sociale zaken, in
overeenstemming met. den secretaris-gene
raal van het departement van justitie.
Afdeeling 6.
Slot- en overgangsbepalingen.
Artikel 18.
De secretaris-generaal van het departe
ment van Sociale Zaken vaardigt, in over
eenstemming met de secretarissen-gene
raal van de terzake bevoegde departemen
ten vari algemeen bestuur, de ter uitvoe
ring van deze verordening noodzakelijke
voorschriften uit.
Artikel 19.
1). Deze verordening treedt op 1 Novem
ber 1942 in werking, met uitzondering van
artikel 18, hetwelk in werking treedt op
den dag der afkondiging.
2). Op 1 November 1942 treden buiten
werking:
1). De arbeidsgeschillen wet van 4 Mei
1923 (Staatsblad no. 182);
2). de wet op de collectieve arbeidsover
eenkomst van 24 December 1927 (Staats
blad no. 415);
3). de wet op het algemeen verbindend
en het onverbindend) verklaren van bepa
lingen van collectieve arbeidsovereenkom
sten van 25 Mei 1937 (Staatsblad no. 801);
4). de verordening no. 111/1940 betref
fende het verbod van verlaging van loo
nen en salarissen;
5). de verordening no. 217/1940 betref
fende de totstandkoming van regelingen
ter zake loonen, salarissen en andere ar
beidsvoorwaarden
3). De overige rechtsvoorschriften, wel
ke in strijd: zyn met de bepalingen van de
ze Verordening, treden buiten werking op
het door den secretaris-generaal van het
departement van Sociale Zaken in overeen
stemming met de secretarissen-generaal
der ter zake bevoegde departementen van
algemeen bestuur vastgestelde tijdstip.
's-Gravenhage. 13 October 1942.
De Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied.
SEYSS-TNQUART.
PREMIETREKKING VAN WINTERHULP.
De 10.000 viel op lot nummer B. 33168.
Een sfeer van gezelligheid heerschte er
Zaterdagavond in Odeon te Rotterdam bij
de tweede premietrekking van de Winter-
hulploterij 1942, maar vooral ook een sfeer
van spanning, op welk nummer de hoofd
premie van 10.000 zou vallen. Daarnaast
waren er nog verscheidene premies van
100 en enkele attracties, zoodat den ge-
heelen avond de aandacht van de talrijke
bezoekers, die de zaal geheel vulden, geves
tigd bleef op het wentelen der bekende
Fortuna-raderen, welke op het tooneel te
gen een achtergrond van palmen en oran-
je-blanje-bleu-vlaggen waren opgesteld.
Ook aan de zaal had men een feestelijk
aanzien gegeven en daar de trekking voor
deze B-serie het tweede millioen loten,
dat in 1942 verl«>cht werd een pretetig
en vlot verloop had, hebben de met bloc
note en schrijfgerei van allerlei aard gewa
pende aanwezigen zich geen oogenblik ver
veeld.
Namens de Winterhulpleiding heette de
heer W. J. Eckhardt de aanwezigen wel
kom en om de juiste stemming in de zaal
te brengen, vergeleek hij deze trekking met
den tweeden dag van een zesdaagsche. Bij
de Winterhulploterij .worden er immers
6x1 millioen loten verkocht. De eerste dag
van deze Winterhulp-zesdaagsche werd be
sloten, toen eind Augustus de eerste pre
mietrekking plaats had, waarbij bleek, dat
het koppel Amsterdamv. d. Veen, wat
den verkoop betrof aan den kop lag. Rot
terdam bezette een eervolle tweede plaats,
welke ook bij den verkoop van het tweede
millioen loten gehandhaafd bleef. Den Haag
nam de derde en Utrecht de vierde platas
in. Spr. wees verder op het verheugende
verschijnsel, dat de belangstelling voor de
Winterhulploterij toeneemt, want terwijl
vorig jaar de actie begon op 1 Mei en dit
jaar op 1 Augustus, is men thans met den
verkoop van loten even ver als op hetzelf
de tijdstip in het vorig jaar.
Hierna werd met de trekking begonnen.
Onder toezicht van een notaris begonnen de
raderen te snorren en de eerste van de 20
premies van 100 was gevallen op no.
380145.
De overige premies van f 100 vielen op
de nummers 292538. 978358, 120057. 754364,
25807, 592165, 460671, 316433, 27756, 70117,
22466, 385175, 938459, 693641, 784324, 344127
505241, 785922, 513520.
De premie van 10.000 viel hierna op het
nummer 33168.
Opnieuw kwamen er premies van 100
Tandenpoetsen is,
goed en noodig, maar
er wordt half werk
verricht, wanneer uw
tandpasta schuimbel-
len vormt, die te
groot zijn. om de
zeer kleine holten
van uw gebit te kun
nen binnendringen.
Veiliger is het daar
om, terstond te be
ginnen met Castella
tandpasta. Daaraan is
Perldon toegevoegd,
een stof. die dui
zenden zéér kleine
schuimbelletjes doet
ontstaan, die gemak
kelijk de allerkleinste
gebitsbolten reinigen
en ontsmetten. Dat
is pas volledige ge
bitsverzorging I
POETS MET
schuimende TANDPASTA
HET BOEIEN VAN KRIJGS
GEVANGENEN
ii.
In het tweede gedeelte houdt het com
muniqué zich bezig met den Engelschen
overval op het eiland Sark van 4 October
en verklaart, dat de daarbij opgedane er
varingen hebben bewezen, dat de verzeke
ring omtrent intrekking van de aanvanke
lijk betwijfelde bevelen tot boeien ofwel
w^er een onwaarheid is, of door gebrek
aan tucht der Engelsche troepen niet wordt
nagekomen. Want ook bij de actie tegen
Sark hebben de Engelschen weer alle vyf
Duitsche gevangenen geboeid, zooals de
voor een krijgsraad afgelegde beëedigde
getuigenverklaringen der beide gefreiten
van de pioniers Klotz en Just, die er le
vend afgekomen zijn, ondubbelzinnig be
wijzen. Elk der vijf pioniers werd 's nachts
door vijf Engelschen overvallen en ge
dwongen mee te gaan. zonder zich tevoren
nog te mogen aankleeden. Over het boeien
heeft gefreiter Klotz onder eede verklaard:
„Daarop bond de eene soldaat mijn handen
ter hoogte van de polsgewrichten met een
dun, zeer stevig koord aan elkaar. Slechts
gekleed in een hemd werd ik nu naar de
gang van de barak gebracht; daarbij zag ik,
dat onderofficier Bleyer en gefreiter Ess-
linger. eveneens geboeid uit hun kamer
werden gehaald. Naderhand toen ik my
zelf weer uit de gevangenschap had be
vrijd, bekeek ik eens, hoe gefreiter Esslin-
ger was geboeid. Hij lag nog met geboeide
handen op den grond. Hij was gewond. Ik
sneed zijn boeien door, daarbij bemerkte
ik, dat bij hem in zooverre een andere ma
nier van boeien was toegepast, daar het
koord nog een paar maal tusschen zijn han
den doorgetrokken was, zoodat het voor
hem blijkbaar moeilijker was deze boeien
te verbreken".
De beëedigde verklaring van den Gefrei
ter Just behelst het volgende: „De beide
Engelsche soldaten bonden mij kruiselings
een touw met zes dubbele lussen om de
beide polsgewrichten. Dit koord was ge
vlochten. Ik bezit er nog een stuk van.
Toen zij met het vastbinden gereed waren,
kwam onderofficier Bleier geboeid op mijn
kamer en ging op bed zitten om zyn sokken
aan te trekken. Ook dat werd niet toege
laten. Hij werd uit de kamer geduwd. On
derofficier Bleier was precies zoo geboeid
als ik. Buiten probeerde ik mijn boeien te
verbreken. Dit gelukte mij evenwel niet
als gevolg van de kruiselingsche bevesti
ging".
Zoowel dit misdadige voorval op het
eiland Sark als hetgeen naderhand, na de
landingspoging bij Dieppe, is vernomen,
heeft derhalve onmiskenbaar aangetoond,
dat het Britsche ministerie van oorlog 2
September j.l. toen het nadrukkelijk ont
kende, dat van eenigen Duitschen gevan
gene de handen waren vastgebonden, en
toen het verzekerde, dat elk bevel van
dien aard. voor het geVal het mocht zijn
uitgevaardigd, zou worden herroepen, twee
valsche verklaringen heeft afgelegd.
Dientengevolge zag het opperbevel der
weermacht zich gedwongen onder korte
vermelding van het hier uitvoerig weerge
geven bewijsmateriaal in een radioverkla
ring van 7 October, het in de boeien slaan
van alle bij Dieppe gevangen genomen
Britsche officieren en soldaten aan te kon
digen.
Het communiqué publiceert vervolgens
de radioverklaring der Britsche regeering
van 10 October, waarin het boeien van de
vyf Duitsche soldaten weliswaar werd toe
gegeven, doch beweerd werd. dat dit was
geschied, opdat de mannen, die tot gevan
genneming overgingen, hen konden weg
brengen door hen in den arm te-nemen.
Het opperbevel der Duitsche weermacht
verwijst naar de Duitschfe persverklaring
van 11 October, waarin gewezen werd op
de tegenspraak tusschen deze uiteenzettin
gen.
Ter aanvulling voert het aan. dat de En
gelschen bij de beide overlevende pioniers
geen gebruik hebben gemaakt van de mo
gelijkheid hen in den arm te nemen en dat
deze beiden daarvan ook niets hadden ge
merkt bij de andere gevangenen.
In het derde deel van het communiqué
wordt voorts opgemerkt: Zoozeer als der
halve de moeizaam verzonnen „motieven"
voor het aangetoonde Engelsche optreden
jegens de Duitsche gevangenen gelogen
zyn, zoozeer is het er ook naast als de Brit
sche regeering in haar verklaringen van 8
en 10 October zich tegenover de thans ge
troffen Duitsche maatregelen beroèpt op
het feit, dat volgens arfikel 2 van de Ge-
neefsche Krijgsgevangenenovereenkomst
represailles tegen krijgsgevangenen verbo
den zijn. In zooverre heeft de Britsche re
geering gelijk, als zij er op wijst, dat in het
zelfde artikel 2 der z.g. Geneefsche con
ventie „menschelijke behandeling'" van
krijgsgevangenen is voorgeschreven.
Als de Britsche regeering evenwel meent,
een dubieuse kwestie te kunnen noemen,
wat men onder menschelijke behandeling
heeft te verstaan, dan verklaart zij daar
mede in ieder geval van zichzelf, dat zij op
dit gebied in het geheel niet in staat is tot
het sluiten van een overeenkomst.
Wie echter ook slechts een spoor van fat
soenlijk sold^tengevoel heeft, moet toege
ven, dat de bovengeschetste behandeling
van de Duitsche gevangenen bij Dieppe en
op Sark den spot drijft met alle mensche-
lijkheid en elke soldateske opvatting van
eer, en de eenvoudigste soldatenrechten
grovelijk schendt.
De Engelschen hebben dus zware ver
grijpen tegen de Geneefsche Krijgsgevan
genenovereenkomst op hun geweten gela
den. Ook de poging tot rechtvaardiging Van
het Engelsche optreden, door den Engel
schen premier. Churchill, in het Lagerhuis
ondernomen door een volstrekt willekeuri-
gen, misplaatsten uitleg van de overeen
komst van Genève, kan hieraan niet het
geringste veranderen. Even willekeurig en
misplaatst is zijn, poging het als een ver
grijp tegen deze overeenkomst voor te
stellen, dat de Duitsche weermacht Engel-
lands optreden in strijd met het recht te
gen de Duitsche krijgsgevangenen, niet tij
delijk heeft aanvaard.
Volkenrechtelijk is het volgende beslis
send: Bovenaan in de Geneefsche overeen
komst staat als leidend beginsel de ver
plichting de krijgsgevangenen te allen tijde
met menschelijkheid te behandelen en hun
soldateneer te respecteeren. Als een oor
logvoerende mogendheid dezen grondslag
der overeenkomst schendt, zooals de En
gelschen in Dieppe en op Sark tegenover
Duitsche krijgsgevangenen hebben gedaan,
kan zij zich niet van haar kant te haren
gunste op dezen zelfden grondslag beroe
pen en van de tegenpartij eischen, dat deze
aan de behandeling van haar krijgsgevan
genen niets verandert.
De uitleg, die de heer' Churchill aan de
overeenkomst geeft, als zou, zelfs indien
een oorlogvoerende mogendheid handelin
gen in strijd met het Volkenrecht jegens
de krijgsgevangenen in haar handen ple
gen, haar tegenstander dit stilzwijgend
moeten aanvaarden, zou de geheele Ge
neefsche overeenkomst ad absurdum voe
ren.
De Engelsche regeering zou dan b.v. aan
spraak kunnen maken op het recht Duit
sche krijgsgevangenen te laten verhonge
ren, terwijl de Duitsche regeering volgens
Churchill evenzeer verplicht zou blijven
geenerlei wijziging te doen optreden in de
verzorging van de Engelsche krijgsgevan
genen. Daarmee is het optreden der Brit
ten bij Dieppe en op Sark voldoende geka
rakteriseerd.
(Slot volgt).
BOMMEN OP NEDERLANDSCH GEBIED.
In de afgeloopen dagen hebben Britsche
vliegtuigen herhaaldelijk boven Neder-
landsch gebied gevlogen. Door aanvallen
met de boordwapens, alsmede door het .luk
raak neerwerpen van brisant- en brand
bommen op woonwijken in verschillende
plaatsen, vielen onder de Nederlandsche
burgerbevolking 35 dooden en werden tal
rijke personen zwaar-, resp. lichtgewond.
uit en
wel op de nummers:
957286
518951
238122
597116
105971
990209
60183
924797
208657
852396
30255
104200
326292
579783
8305
963158
604856
385054
974013
55416
698917
123127
695
470283
732204
95859
990773
342540
878777
207681
427376
73874
416727
916802
520845
305197
75867
472350
22479
476209
713803
708940
40688
63707
523
277605
99523
231096
301163
53106
De centrale van het Nederlandsche Ar
beidsfront schrijft ons: Bij besluit van de
secretarissen-generaal van de departemen
ten van Sociale Zaken en Financiën is een
misstand, die zich voordeed ten aanzien van
de tijdelijke verhoogingen van bepaalde
ouderdoms- en invaliditeitsrenten, uit de
wereld geholpen.
Het was namelijk voorgekomen, dat on
dernemingen met een eigen pensioenfonds,
die een klein pensioen aan hun vroegeren
arbeiders betaalden, daarbij de ouderdoms
rente reglementair verrekenden met het
pensioen. Toen de toelagen op de ouder
domsrenten kwamen, verrekenden vele
werkgevers deze ook, hetgeen niet de be
doeling is geweest.
Het Nederlandsche Arbeidsfront is tegen
deze handelwijze opgekomen en het gevolg
is, dat nu bovenbedoeld besluit nadrukke
lijk bepaalt, dat inhouding der verhoogin
gen op ouderdoms- en invaliditeitspensioe
nen, ook wanneer het pensioenreglement
anders bepaalt, niet toegestaan is.
Genoemd besluit heeft terugwerkende
kracht tot 1 Juli 1941, zoodat alle verhoo
gingen, welke van dien datum af zijn in
gehouden, alsnog volledig uitbetaald moe
ten worden.
Nfet betrekking tot de aflevering van ver
snaperingen op bon „Algemeen 377", welke
men destijds bij den winkelier heeft kun
nen inleveren, deelt men van bevoegde
zyde het volgende mede: Aangezien de
winkelier, alvorens tot aflevering over te
gaan, zich eerst op dezen bon diende te be
voorraden, heeft tot nu toe de aflevering
der versnaperingen in vele gevallen nog
niets plaats gevonden.
Men behoeft zich hierover niet te veront
rusten, aangezien de versnaperingen in elk
geval zullen worden geleverd, zoodra de de
taillisten in voldoende mate door de gros
siers en fabrikanten zijn bevoorraad.
In verband hiermede is de termijn, waar
binnen de aflevering aan het publiek dien
de te geschieden, tol nader order verlengd.