Castella' MAANDAG 19 OCTOBER 1942 DE LEIDSCHE COURANT 2 Red. Buitenland i Mr. H. GtUe. LeJdeiu Red. Stad en Sport) M. Zondcrop, Lelden] Red. Omgeving i L. Rooien. Leiden Red. Letteren en Kuniti Fr. Schneiders. Leiden] verantwoord*' WEERBERICHT Zon onder 6.39 uur Maandagavond. Zon op 8.12 uur Dinsdagochtend. 18 October: De maan komt Zondagmid dag om 4.26 uur op en gaat Maandagnacht om 2.16 uur onder. 19 October: De maan komt Maandagna middag om 4.58 uur op en gaat Dinsdag nacht om 3.30 uur onder. 20 October: De maan komt Dinsdagna middag om 5.26 uur op en gaat Woensdag morgen om 4.43 uur onder. 21 October: De maan komt Woensdag om 5.51 uur op en gaat Donderdagochtend om 5.55 uur onder. 22 October: De maan komt Donderdag avond om 6.16 uur op en gaat Vrijdagoch tend om 8.06 uur onder. iVolle maan). 23 October: De maan komt Vrijdagavond erm 6.41 uur op en gaat Zaterdagochtend om 8.15 uur onder. Pijnen in de ledematen verdwenen. Ik kan weer wan delen als vroeger. Mevrouw M. L. te W. schrijft, dd. 25-l-'40: „Sedert jaren leed ik aan scheuten in de ledematen en pijn in de koiege- wrichten, zóó hevig, dat ik af en toe een stok gebruiken moest. Reeds na het gebruik van enkele Ovaaltjes kon ik des nachts weer slapen en thans na eenige maanden zijn de pijnen heelemaal ver dwenen en kan ik ondanks mijn 62 jaren en 106 Kg. lichaamsgewicht weer loopen als vroeger." Bij rheumatiek, ischias, spit, verkoudheid, griep, zenuw- en hoofdpijn helpen de Ovaaltjes van het Trineral Agentschap. Deze hebben geen sctodelijken invloed op hart, maag en darmen Neem direct de proef! Origineele verpakking van 20 tabletten slechts 60 as. In alle spotheken en drogisterijen verkrijgbaar Trineral Agentschap, Nassaukade 373. Amsterdam ORDENING VAN DEN ARBEID Verordening van den Rijkscommissaris BELANG VAN DE GEMEEN. SCHAP OP DEN VOORGROND Benoeming van een gemachtigde voor den arbeid Op grond van parf. 5 van het decreet van den Fuehrer over de uitoefening van de regeeringsbevoegdlieden in Nederland van 18 Mei 1940 (R.W.B. 1, blz. 778) bepaal ik: Af deeling 1. Betrieb, Betriebsfuehrer en Gefolgschaft Artikel 1. 1). Deze verordening verstaat onder be trieb de organisatorische eenheid, binnen het kader van dewelke een ondernemer en ten minste één werknemer samenwerken. 2). Onderdeelen Van betrieben, welke or ganisatorisch of territoriaal van het haupt- betriéb zijn gescheiden, doch daarmede door een gemeenschappelijke leiding zijn, verbonden, worden slechts dan als zelf standige betrieben 'beschouwd, indien de gemSchtigde voor den arbeid zulks be paalt. Artikel 2. 1). In het betrieb werken de ondernemer als betriebsfuehrer en de werknemers als gefolgschaft samen ter bereiking van de doeleinden van het betrieb en in het be lang van de gemeenschap. 2). De betriebsfuehrer heeft tot plicht het welzijn van de gefolgschaft te behar tigen. Deze is hem de in de betriebsge- meinschaft vervatte trouw verschuldigd. 3). In alle aangelegenheden, het betrieb betreffende, welke door deze verordening worden geregeld, beslist de 'betriebsfueh rer tegenover de gefolgschaft. Artikel 3. 1). Bij rechtspersonen is de wettelijke vertegenwoordiger en bij vennootschappen en vereeniging van personen, wel'ke geen rechtspersoonlijkheid bezitten, is de per soon, die bevoegd is het beheer te voeren, betriebsfuehrer. Indien er meerdere wet telijke vertegenwoordigers of met het be heer belaste personen zijn, dienen zij één van hen met de uitsluitende waarneming der werkzaamheden van den betriebsfueh rer te belasten. Indien zulks niet geschiedt of indien geen overeenstemming betref fende de opdracht wordt bereikt, wijst de gemachtigde voor den arbeid den betriebs fuehrer aan. 2). Indien de ondernemer of bij rechts personen de wettelijke vertegenwoordiger of bij vennootschappen en vereen igingeh van personen, welke geen rechtspersoon lijkheid bezitten, de persoon, die bevoegd is het beheer te voeren, het betrieb niet zelf leidt, dient deze een persoon, die op verantwoordelijke wijze aan het beheer van het betrieb deelneemt, met de betriebs- fuehrung te belasten. 3). Indien de betriebsfuehrer wegens af wezigheid gedurende langeren tijd of om andere redenen verhinderd is persoonlijk zyn werkzaamheden waar te nemen, moet hij een plaatsvervanger benoemen. 4). De benoeming van een betriebsfueh rer, als bedoeld in de leden 1 en 2, of van een plaatsvervanger, als bedoeld in lid 3, dient aan de gefolgschaft op passende wij ze te worden bekendgemaakt. Afdeeling 2. Gemachtigde voor den arbeid. Artikel 4. 1). De ordening van den arbeid Is opge dragen aan een gemachtigde, die onder geschikt is aan den secretaris-generaal van het departement van sociale zaken. Hij wordt door dezen secretaris-generaal be noemd en ontslagen. 2). De gemachtigde en de overige instan ties van staat, porvincies, gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen (instel lingen) zijn binnen de grenzen hunner be voegdheid verplicht elkander ambtshalve bij te staan. Artikel 5. 1). De gemachtigde voor den arbeid heeft zorg te dragen voor het handhaven van den arbeidsvrede en de daartoe benoo- digde maatregelen te treffen. Hij kan bin nen het kader van zijn bevoegdheid be schikkingen uitvaardigen. 2). De gemachtigde is verplicht bij maat regelen van principieele beteeken is over leg te plegen met den leider van het Ne derlandsche Arbeidsfront. Artikel 6. De secretaris-generaal van het departe ment van sociale zaken kan lasthebbers aanstellen, die aan den gemachtigde onder geschikt zijn. De werkzaamheden, welke den lasthebbers zijn opgedragen, worden door den secretaris-generaal van het de partement van sociale zaken vastgesteld. De lasthebbers zijn gebonden aan de aan wijzingen van den gemachtigde voor den arbeid. Artikel 7. 1). De gemachtigde voor den arbeid be noemt ter adviseering in principieele vra gen betreffende zijn bevoegdheid een raad van bijstand. Van dezen raad maken tien tot twintig vooraanstaande persoonlijkhe den uit het sociale en economische leven in Nederland deel uit. Betriebsfuehrer en leden van de gefolgschaft moeten in gelij ken getale worden benoemd. 2). Voor de benoeming der leden van den raad van bijstand moet de gemachtigde voor den arbeid overleg plegen met den leider van het Nederlandsche Arbeidsfront, voor zoover deskundigen uit den landstand in aanmerking komen, met den boerenlei der. 3). De deskundigen moeten de in lid 1 bedoelde benoeming aannemen. Zij dienen de hun opgedragen werkzaamheden op be hoorlijke wijze te vervullen en in de hun door den gemachtigde aangeduide aange legenheden geheimhouding te bewaren. Uitdrukkelijk wordt hun. alvorens zij hun werkzaamheden aanvangen, de verplich ting hiertoe opgelegd. Zij ontvangen een passende vergoeding, alsmede, op hun ver zoek, een schadeloosstelling wegens der ving van inkomsten. 4). De gemachtigde voor den arbeid be noemt ter adviseering in de gevallen, als bedoeld in de artikelen 9 en 10, alsmede in andere gevallen, waarin hij zulks noodig oordeelt, één of meerdere commissies van deskundigen. Het bepaalde in lid 1, laat- sten volzin, en in de leden 2 en 3 is van toepassing. Afdeeling 3. Reglement van het betrieb, regeling van arbeidsvoorwaarden (tarifordnung). Artikel 8. In ieder betrieb met in den regel ten minste tien leden van de gefolgschaft moet de betriebsfuehrer, na overleg met den socialen voorman van het Nederlandsche Arbeidsfront, een reglement van het be trieb uitvaardigen. Nadere bepalingen be treffende vorm en inhoud van het regle ment van het betrieb, alsmede betreffende de wijze, waarop hetzelfde wordt uitgevaar digd, worden getroffen door den secretaris generaal van het departement van sociale zaken. Artikel 9. De gemachtigde voor den arbeid kan, na beraadslaging in een commissie van des kundigen, richtlijnen vaststellen voor den inhoud van de reglementen van de betrie ben en van afzonderlijke arbeidsovereen komsten. Artikel 10. Om een behoorlijke loonvorming te be reiken kan de gemachtigde voor den ar beid, na beraadslaging in een commissie van deskundigen, schriftelijk een regeling van arbeidsvoorwaarden voor een betrieb of voor een groep van betrieben uitvaar digen. De bepalingen van de regeling van arbeidsvoorwaarden zijn als minimum voorwaarden bindend voor de arbeidsver houdingen, waarop deze betrekking heeft. Hiermede strijdige bepalingen in regle menten van de betrieben en afzonderlijke arbeidsovereenkomsten zijn nietig. Artikel 11. De gemachtigde voor den arbeid is be voegd bij regeling van arbeidsvoorwaarden of voor afzonderlijke arbeidsverhoudingen ten opzichte van loonen en salarissen een grens naar boven bindend vast te stellen. Artikel 12. Ridhtlijnen, als bedoeld in artikel 9, en regelingen van arbeidsvoorwaarden, als be doeld in de artikelen 10 en 11, worden in de "Nederlandsche staatscourant bekend gemaakt Artikel 13. Ten aanzien van hen, die in de huisin dustrie werkzaam zyn, en in den regel al leen of met hun gezinsleden en met niet meer dan twee vreemde hulpkrachten wer ken, is ten aanzien van de verhouding tot hun opdrachtgevers het bepaalde bij de ar tikelen 9 tot en met 12 van overeenkom stige toepassing. Met deze personen, die in de huisindustrie werkzaam zijn, kan de secretaris-generaal van het departement van sociale zaken of de gemachtigde voor den arbeid andere in de huisindustrie werk zame personen, tusschen-personen en an dere met werknemers overeenkomende personen wegens him economische onzelf standigheid gelijkstellen. Afdeeling 4. Bijzondere bepalingen. Artikel 14. De voorschriften dezer verordening zijn, met uitzondering van het bepaalde in de artikelen 10 tot en met 12, niet van toe passing ten aanzien van zeeschepen, lucht vaartuigen en derzelver bemanningen. Artikel 15. 1). De voorschriften dezer verordening zyn van toepassing ten aanzien van de binnenscheepvaart, voor zoover in de le den 2 en 3 niet anders is bepaald. 2). Binnenvaartschepen zijn die schepen, welke tot de vaart op rivieren en andere binnenwateren zijn bestemd en welk hier toe door den eigenaar worden gebruikt. Met den eigenaar wordt degene, die een schip heeft uitgerust, gelijkgesteld. 3). De gezamenlijke binnenvaartschepen van een ondernemer vormen een betrieb in den zin dezer verordening. Betriebs fuehrer is de eigenaar van de schepen. De gezagvoerder (kapitein)! is plaatsvervan ger van den betriebsfuehrer, als bedoeld in artikel 3, lid 3. Artikel 16. j De voorschriften dezer verordening zijn van toepassing ten aanzien van den over heidsdienst, voor zoover de secretaris-ge neraal van het departement vans Sociale Zaken, in overeenstemming met den se cretaris generaal van het departement van Algemeene Zaken en den secretaris-gene raal van het ter zake bevoegde departement van algemeen bestuur, zulks bepaalt. Afdeeling 5. Strafbepalingen. Artikel 17. 1). Hij. die opzettelijk of door gróve schuld in stryd handelt met schriftelijke beschikkingen van den gemachtigde voor den arbeid, welke deze ter uitvoering van de hem opgedragen werkzaamheden uit vaardigt, wordt gestraft met de gevange nisstraf van ten hoogste vier jaren en met geldboete tot een onbeperkt bedrag of met een dezer straffen. 2). De strafvervolging vindt slechts plaats op klachte van den gemachtigde voor den arbeid. 3). De bij lid 1 strafbaar gestelde hande lingen zijn misdrijven. 4). Acht de gemachtigde voor den ar beid een straf ingevolge hel bij lid 1 be paalde niet noodig, dan kan hij een admi- nistratief-rechtelijke straf opleggen. 5). Het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 is mede van toepassing ten aanzien van handelingen in strijd met het bepaalde bij artikel 7, lid 3. eersten en tweeden volzin. 6). Nadere bepalingen betreffende de ad ministratiefrechtelijke strafprocedure wor den getroffen door den secretaris-generaal van het departement van sociale zaken, in overeenstemming met. den secretaris-gene raal van het departement van justitie. Afdeeling 6. Slot- en overgangsbepalingen. Artikel 18. De secretaris-generaal van het departe ment van Sociale Zaken vaardigt, in over eenstemming met de secretarissen-gene raal van de terzake bevoegde departemen ten vari algemeen bestuur, de ter uitvoe ring van deze verordening noodzakelijke voorschriften uit. Artikel 19. 1). Deze verordening treedt op 1 Novem ber 1942 in werking, met uitzondering van artikel 18, hetwelk in werking treedt op den dag der afkondiging. 2). Op 1 November 1942 treden buiten werking: 1). De arbeidsgeschillen wet van 4 Mei 1923 (Staatsblad no. 182); 2). de wet op de collectieve arbeidsover eenkomst van 24 December 1927 (Staats blad no. 415); 3). de wet op het algemeen verbindend en het onverbindend) verklaren van bepa lingen van collectieve arbeidsovereenkom sten van 25 Mei 1937 (Staatsblad no. 801); 4). de verordening no. 111/1940 betref fende het verbod van verlaging van loo nen en salarissen; 5). de verordening no. 217/1940 betref fende de totstandkoming van regelingen ter zake loonen, salarissen en andere ar beidsvoorwaarden 3). De overige rechtsvoorschriften, wel ke in strijd: zyn met de bepalingen van de ze Verordening, treden buiten werking op het door den secretaris-generaal van het departement van Sociale Zaken in overeen stemming met de secretarissen-generaal der ter zake bevoegde departementen van algemeen bestuur vastgestelde tijdstip. 's-Gravenhage. 13 October 1942. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied. SEYSS-TNQUART. PREMIETREKKING VAN WINTERHULP. De 10.000 viel op lot nummer B. 33168. Een sfeer van gezelligheid heerschte er Zaterdagavond in Odeon te Rotterdam bij de tweede premietrekking van de Winter- hulploterij 1942, maar vooral ook een sfeer van spanning, op welk nummer de hoofd premie van 10.000 zou vallen. Daarnaast waren er nog verscheidene premies van 100 en enkele attracties, zoodat den ge- heelen avond de aandacht van de talrijke bezoekers, die de zaal geheel vulden, geves tigd bleef op het wentelen der bekende Fortuna-raderen, welke op het tooneel te gen een achtergrond van palmen en oran- je-blanje-bleu-vlaggen waren opgesteld. Ook aan de zaal had men een feestelijk aanzien gegeven en daar de trekking voor deze B-serie het tweede millioen loten, dat in 1942 verl«>cht werd een pretetig en vlot verloop had, hebben de met bloc note en schrijfgerei van allerlei aard gewa pende aanwezigen zich geen oogenblik ver veeld. Namens de Winterhulpleiding heette de heer W. J. Eckhardt de aanwezigen wel kom en om de juiste stemming in de zaal te brengen, vergeleek hij deze trekking met den tweeden dag van een zesdaagsche. Bij de Winterhulploterij .worden er immers 6x1 millioen loten verkocht. De eerste dag van deze Winterhulp-zesdaagsche werd be sloten, toen eind Augustus de eerste pre mietrekking plaats had, waarbij bleek, dat het koppel Amsterdamv. d. Veen, wat den verkoop betrof aan den kop lag. Rot terdam bezette een eervolle tweede plaats, welke ook bij den verkoop van het tweede millioen loten gehandhaafd bleef. Den Haag nam de derde en Utrecht de vierde platas in. Spr. wees verder op het verheugende verschijnsel, dat de belangstelling voor de Winterhulploterij toeneemt, want terwijl vorig jaar de actie begon op 1 Mei en dit jaar op 1 Augustus, is men thans met den verkoop van loten even ver als op hetzelf de tijdstip in het vorig jaar. Hierna werd met de trekking begonnen. Onder toezicht van een notaris begonnen de raderen te snorren en de eerste van de 20 premies van 100 was gevallen op no. 380145. De overige premies van f 100 vielen op de nummers 292538. 978358, 120057. 754364, 25807, 592165, 460671, 316433, 27756, 70117, 22466, 385175, 938459, 693641, 784324, 344127 505241, 785922, 513520. De premie van 10.000 viel hierna op het nummer 33168. Opnieuw kwamen er premies van 100 Tandenpoetsen is, goed en noodig, maar er wordt half werk verricht, wanneer uw tandpasta schuimbel- len vormt, die te groot zijn. om de zeer kleine holten van uw gebit te kun nen binnendringen. Veiliger is het daar om, terstond te be ginnen met Castella tandpasta. Daaraan is Perldon toegevoegd, een stof. die dui zenden zéér kleine schuimbelletjes doet ontstaan, die gemak kelijk de allerkleinste gebitsbolten reinigen en ontsmetten. Dat is pas volledige ge bitsverzorging I POETS MET schuimende TANDPASTA HET BOEIEN VAN KRIJGS GEVANGENEN ii. In het tweede gedeelte houdt het com muniqué zich bezig met den Engelschen overval op het eiland Sark van 4 October en verklaart, dat de daarbij opgedane er varingen hebben bewezen, dat de verzeke ring omtrent intrekking van de aanvanke lijk betwijfelde bevelen tot boeien ofwel w^er een onwaarheid is, of door gebrek aan tucht der Engelsche troepen niet wordt nagekomen. Want ook bij de actie tegen Sark hebben de Engelschen weer alle vyf Duitsche gevangenen geboeid, zooals de voor een krijgsraad afgelegde beëedigde getuigenverklaringen der beide gefreiten van de pioniers Klotz en Just, die er le vend afgekomen zijn, ondubbelzinnig be wijzen. Elk der vijf pioniers werd 's nachts door vijf Engelschen overvallen en ge dwongen mee te gaan. zonder zich tevoren nog te mogen aankleeden. Over het boeien heeft gefreiter Klotz onder eede verklaard: „Daarop bond de eene soldaat mijn handen ter hoogte van de polsgewrichten met een dun, zeer stevig koord aan elkaar. Slechts gekleed in een hemd werd ik nu naar de gang van de barak gebracht; daarbij zag ik, dat onderofficier Bleyer en gefreiter Ess- linger. eveneens geboeid uit hun kamer werden gehaald. Naderhand toen ik my zelf weer uit de gevangenschap had be vrijd, bekeek ik eens, hoe gefreiter Esslin- ger was geboeid. Hij lag nog met geboeide handen op den grond. Hij was gewond. Ik sneed zijn boeien door, daarbij bemerkte ik, dat bij hem in zooverre een andere ma nier van boeien was toegepast, daar het koord nog een paar maal tusschen zijn han den doorgetrokken was, zoodat het voor hem blijkbaar moeilijker was deze boeien te verbreken". De beëedigde verklaring van den Gefrei ter Just behelst het volgende: „De beide Engelsche soldaten bonden mij kruiselings een touw met zes dubbele lussen om de beide polsgewrichten. Dit koord was ge vlochten. Ik bezit er nog een stuk van. Toen zij met het vastbinden gereed waren, kwam onderofficier Bleier geboeid op mijn kamer en ging op bed zitten om zyn sokken aan te trekken. Ook dat werd niet toege laten. Hij werd uit de kamer geduwd. On derofficier Bleier was precies zoo geboeid als ik. Buiten probeerde ik mijn boeien te verbreken. Dit gelukte mij evenwel niet als gevolg van de kruiselingsche bevesti ging". Zoowel dit misdadige voorval op het eiland Sark als hetgeen naderhand, na de landingspoging bij Dieppe, is vernomen, heeft derhalve onmiskenbaar aangetoond, dat het Britsche ministerie van oorlog 2 September j.l. toen het nadrukkelijk ont kende, dat van eenigen Duitschen gevan gene de handen waren vastgebonden, en toen het verzekerde, dat elk bevel van dien aard. voor het geVal het mocht zijn uitgevaardigd, zou worden herroepen, twee valsche verklaringen heeft afgelegd. Dientengevolge zag het opperbevel der weermacht zich gedwongen onder korte vermelding van het hier uitvoerig weerge geven bewijsmateriaal in een radioverkla ring van 7 October, het in de boeien slaan van alle bij Dieppe gevangen genomen Britsche officieren en soldaten aan te kon digen. Het communiqué publiceert vervolgens de radioverklaring der Britsche regeering van 10 October, waarin het boeien van de vyf Duitsche soldaten weliswaar werd toe gegeven, doch beweerd werd. dat dit was geschied, opdat de mannen, die tot gevan genneming overgingen, hen konden weg brengen door hen in den arm te-nemen. Het opperbevel der Duitsche weermacht verwijst naar de Duitschfe persverklaring van 11 October, waarin gewezen werd op de tegenspraak tusschen deze uiteenzettin gen. Ter aanvulling voert het aan. dat de En gelschen bij de beide overlevende pioniers geen gebruik hebben gemaakt van de mo gelijkheid hen in den arm te nemen en dat deze beiden daarvan ook niets hadden ge merkt bij de andere gevangenen. In het derde deel van het communiqué wordt voorts opgemerkt: Zoozeer als der halve de moeizaam verzonnen „motieven" voor het aangetoonde Engelsche optreden jegens de Duitsche gevangenen gelogen zyn, zoozeer is het er ook naast als de Brit sche regeering in haar verklaringen van 8 en 10 October zich tegenover de thans ge troffen Duitsche maatregelen beroèpt op het feit, dat volgens arfikel 2 van de Ge- neefsche Krijgsgevangenenovereenkomst represailles tegen krijgsgevangenen verbo den zijn. In zooverre heeft de Britsche re geering gelijk, als zij er op wijst, dat in het zelfde artikel 2 der z.g. Geneefsche con ventie „menschelijke behandeling'" van krijgsgevangenen is voorgeschreven. Als de Britsche regeering evenwel meent, een dubieuse kwestie te kunnen noemen, wat men onder menschelijke behandeling heeft te verstaan, dan verklaart zij daar mede in ieder geval van zichzelf, dat zij op dit gebied in het geheel niet in staat is tot het sluiten van een overeenkomst. Wie echter ook slechts een spoor van fat soenlijk sold^tengevoel heeft, moet toege ven, dat de bovengeschetste behandeling van de Duitsche gevangenen bij Dieppe en op Sark den spot drijft met alle mensche- lijkheid en elke soldateske opvatting van eer, en de eenvoudigste soldatenrechten grovelijk schendt. De Engelschen hebben dus zware ver grijpen tegen de Geneefsche Krijgsgevan genenovereenkomst op hun geweten gela den. Ook de poging tot rechtvaardiging Van het Engelsche optreden, door den Engel schen premier. Churchill, in het Lagerhuis ondernomen door een volstrekt willekeuri- gen, misplaatsten uitleg van de overeen komst van Genève, kan hieraan niet het geringste veranderen. Even willekeurig en misplaatst is zijn, poging het als een ver grijp tegen deze overeenkomst voor te stellen, dat de Duitsche weermacht Engel- lands optreden in strijd met het recht te gen de Duitsche krijgsgevangenen, niet tij delijk heeft aanvaard. Volkenrechtelijk is het volgende beslis send: Bovenaan in de Geneefsche overeen komst staat als leidend beginsel de ver plichting de krijgsgevangenen te allen tijde met menschelijkheid te behandelen en hun soldateneer te respecteeren. Als een oor logvoerende mogendheid dezen grondslag der overeenkomst schendt, zooals de En gelschen in Dieppe en op Sark tegenover Duitsche krijgsgevangenen hebben gedaan, kan zij zich niet van haar kant te haren gunste op dezen zelfden grondslag beroe pen en van de tegenpartij eischen, dat deze aan de behandeling van haar krijgsgevan genen niets verandert. De uitleg, die de heer' Churchill aan de overeenkomst geeft, als zou, zelfs indien een oorlogvoerende mogendheid handelin gen in strijd met het Volkenrecht jegens de krijgsgevangenen in haar handen ple gen, haar tegenstander dit stilzwijgend moeten aanvaarden, zou de geheele Ge neefsche overeenkomst ad absurdum voe ren. De Engelsche regeering zou dan b.v. aan spraak kunnen maken op het recht Duit sche krijgsgevangenen te laten verhonge ren, terwijl de Duitsche regeering volgens Churchill evenzeer verplicht zou blijven geenerlei wijziging te doen optreden in de verzorging van de Engelsche krijgsgevan genen. Daarmee is het optreden der Brit ten bij Dieppe en op Sark voldoende geka rakteriseerd. (Slot volgt). BOMMEN OP NEDERLANDSCH GEBIED. In de afgeloopen dagen hebben Britsche vliegtuigen herhaaldelijk boven Neder- landsch gebied gevlogen. Door aanvallen met de boordwapens, alsmede door het .luk raak neerwerpen van brisant- en brand bommen op woonwijken in verschillende plaatsen, vielen onder de Nederlandsche burgerbevolking 35 dooden en werden tal rijke personen zwaar-, resp. lichtgewond. uit en wel op de nummers: 957286 518951 238122 597116 105971 990209 60183 924797 208657 852396 30255 104200 326292 579783 8305 963158 604856 385054 974013 55416 698917 123127 695 470283 732204 95859 990773 342540 878777 207681 427376 73874 416727 916802 520845 305197 75867 472350 22479 476209 713803 708940 40688 63707 523 277605 99523 231096 301163 53106 De centrale van het Nederlandsche Ar beidsfront schrijft ons: Bij besluit van de secretarissen-generaal van de departemen ten van Sociale Zaken en Financiën is een misstand, die zich voordeed ten aanzien van de tijdelijke verhoogingen van bepaalde ouderdoms- en invaliditeitsrenten, uit de wereld geholpen. Het was namelijk voorgekomen, dat on dernemingen met een eigen pensioenfonds, die een klein pensioen aan hun vroegeren arbeiders betaalden, daarbij de ouderdoms rente reglementair verrekenden met het pensioen. Toen de toelagen op de ouder domsrenten kwamen, verrekenden vele werkgevers deze ook, hetgeen niet de be doeling is geweest. Het Nederlandsche Arbeidsfront is tegen deze handelwijze opgekomen en het gevolg is, dat nu bovenbedoeld besluit nadrukke lijk bepaalt, dat inhouding der verhoogin gen op ouderdoms- en invaliditeitspensioe nen, ook wanneer het pensioenreglement anders bepaalt, niet toegestaan is. Genoemd besluit heeft terugwerkende kracht tot 1 Juli 1941, zoodat alle verhoo gingen, welke van dien datum af zijn in gehouden, alsnog volledig uitbetaald moe ten worden. Nfet betrekking tot de aflevering van ver snaperingen op bon „Algemeen 377", welke men destijds bij den winkelier heeft kun nen inleveren, deelt men van bevoegde zyde het volgende mede: Aangezien de winkelier, alvorens tot aflevering over te gaan, zich eerst op dezen bon diende te be voorraden, heeft tot nu toe de aflevering der versnaperingen in vele gevallen nog niets plaats gevonden. Men behoeft zich hierover niet te veront rusten, aangezien de versnaperingen in elk geval zullen worden geleverd, zoodra de de taillisten in voldoende mate door de gros siers en fabrikanten zijn bevoorraad. In verband hiermede is de termijn, waar binnen de aflevering aan het publiek dien de te geschieden, tol nader order verlengd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 2