Momentje s WOENSDAG 7 OCTOBER 1942 34ste Jaargang No. 10373 Telefoon: Redactie 20015, Administr. 20935 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Nood leert bidden In een zijner mooie lboekjes de lezer - kent reeds onze sympathie ervoor sdhrijft dr. J. de Vreese over „een ontzet tende ontdekking", die hij heeft gedaan dn den tijd, dat,hij belast was met toezicht in een kapel met ruim drie honderd jon gens. Vier jaar is genoemde Jezuïet met deze taak belast geweest, maar, zoo schrijft hij in zijn boekje „Tob nooit" (en nu citeeren wij verder): „Voor er vier maanden verliepen, be gon ik iets verrassends, iets ontnuchte- rends, iets ontstellends te ontdekken. En dat was, dat er onder Roomsche jongens, jongens waren, die niet konden bidden. Stel je voor, een katholieken jongen te ontdekken, waarvan het na afwach ten, na protoeeren, na helpen, na straffen en beloonen, na afkeuren en aanmoedi gen, na geduld en na lang aanzien, na veel vergeven en na eindeloos hopen, vast komt te staan: helaas, 't is waar, 't !s gebleken, 't is evident: deze jongen kan niet bidden. Hij kan wel denken aan z'n haren en aan z'n dasspeld; hij kan wel kijken naar z'n nagels en naar de plooi van z'n broek; hij kan wel bezig zijn met z'n buurman of met een spin, die langs de lamp kruipt; hij kan wel droom en over het tennisveld of over de nieuwe affiches bij de bioscoop; hij kan een uitstekende match spelen en hij kan zelfs keurig wis- kunde-proefwerk maken; hij kan straks een prachtig stuk Grieksche vertaling inleveren; hij kan correct optreden en hij kan aangenaam omgaan; hij kan zoo wat alles, behalve éen ding. Eén ding kan hij niet: hij kan niet bidden. Dit is voor een opvoeder een ontzet tende ontdekking. Dit heeft iets van het plotseling door lekken van een doodelijke kwaal, een kinderverlamming; het totaal onver wacht uitbreken van een faillissement. Dit heeft iets vah het duizelend neer tuimelen van een vliegmachine. Iets van het achterovervallen van Lucifer buiten de wallen van den hemel. Dit heeft iets: van een bestemming in het verschiet ter eeuwige verwerping. Want: „Wiê bidt, wordt zalig, wie niet bidt, gaat v e r 1 o r e n", is een ontzettende waar heid. En het snijdt je door de ziel, zoo 'n stakker, een Roomschen jongen, te hoo- ren verklaren, och-arm, hoe ontzettend: „Pater, ik kan niet bidden: omdat ik het thujas nooit geleerd h e b." v Gebrek aan plaatsruimte moet ons weer houden, door te gaan met citeeren. De schrijver stelt dan verder tegenover den eerstgeschetsten j'ongen andere jongens, „die écht konden bidden". „En dat waren waarachtig geen zandzakken van jongens. Integendeel! De beste boys waren soms, niet zelden zelfs, de beste bidders". Genoemde schrijver heeft als opvoeder „de ontzettende ontdekking" gedaan, dat er onder Roomsche jongens, jongens waren, die niet konden bidden. Inderdaad: „een ontzettende ontdekking". Maar ontzettender nog is het feit, dat er onder katholieke volwassenen zijn, die niet kunnen bidden niet kunnen bidden, terwijl zij staan midden in den levensstrijd, terwijl stormen hun levensschip slingeren en slaan over wilde en woesten golven, kunnen zij niet bidden om redding uit den noodZij hebben niet kunnen bidden in hun jeugd, zij kunnen het ook nu nog niet als volwassenen. Dit is ook een „ontzettende ontdekking" En toch.hoe vélen zullen er zijn, onder ons, die niet kunnen bidden, en hoe veel meer nog, die feitelijk niet bidden, die zijn vergeten wat bidden eigenlijk is. De groote dr. Ariëns heeft het 'ns zoo juist gezegd in een zijner preeken: „Zouden we niet dikwijls vergeten, wat bidden eigenlijk is? Men beeldt zich in, dat men gebeden heeft, als men eenige woorden heeft uitgesproken, als men de kralen van den Rozenkrans door zijn vingers heeft laten glijden, maar bidden zit niet in de handen of lippen of knieën, bidden is iets van den ziel, verheffing van den geest, van het hart naar God. De ziel moet zich neerwerpen voor God. We moeten denken aan God, ons klein voelen bij God. Hoe meer uw ziel bidt, hoe meer van zelf het lichaam meebidt. Wij zullen door onze houding, onze blikken, het spreken zander haast, het zorgvuldig maken van het kruisteek en, het buigen van het hoofd bij Gloria Patri, het staan onder bet Evangelie, het knielen onder Tantum Ergo bevestigen, dat we echt bidden". En in een anderen preek zeide hij: „Iemand kan een kerkboek uitlezen zonder te bidden, een ander heeft twee minuten neergeknield en in stilte gezegd: „God wees mij arme zondaar genadig" en dat is bidden geweest. Dan alleen kan van bidden sprake zijn, als wij door drongen worden door de gedachte aan' Gods tegenwoordigheid". Nood leert biddenDe mensch heeft altijd nood'; hij heeft altijd God noodig, om vrede te hebben: „vrede is niet afwezig heid van oorlog, maar aanwezigheid van' God". Maar in een tyd als deze voelt hij meer zijn nood, voelt hij meer de behoefte aan Gods hulp. En daarom is het o.i. actueel; als de krant, nu een geloovig mensch meer dan ooit behoefte zal gevoelen aan gebed, er eens op wijst wat bidden eigenlijk is. Als wij er ons voordeel mee doen, dan is dat een ontzaglijk groot voordeel! WINTERHULP NEDERLAND LOTERIJ 1942 BETEEKENT: WINST VOOR EIGEN VOLK! Na Goerings rede DE REACTIE DER WERELD. De diplomatieke correspondent van het D. N. B. schrijft: „Men kan de reactie der wereld op de redevoeringen van Hitler, von Ribbentrop en Goering volgens het oordeel van Berlijn- sche politieke kringen aldus samenvatten, dat de toenemende veiligheid van Duitsch- land en zijn bondgenooten en de precaire toestand van hun tegenstanders reeds op vele plaatsen wordt ingezien en soms zelfs openlijk toegegeven. Deze situatie is onge twijfeld een gevolg van het feit,, dat Duitschland en zijn vrienden de door hen veroverde streken reeds thans productief maken!" Voor het eerst in de geschiedenis wordt Duitschland in staat gesteld, de ge bieden, die eeuwenlang tegenover elkander stonden, bij elkaar te doen aanpassen en te organiseeren, zoodat er een groot gebied ontstaat, dat op het gebied van de voed selvoorziening zijn sporen al begint te ver dienen. Dat is een streep door de rekening van degenen, die door het afsnoeren dezer gebieden steeds hun verval trachtten te bewerken. Als het vijandelijke buitenland de ver klaringen van Rijksmaarschalk Goering over de voedselpositie in het bezette ge bied in dier voege wil uitleggen, dat dat gebied door de bezettingstroepen wordt leeggeplunderd, lijkt het afgezien van het feit, dat Hermann Goering in hoofd zaak het Oostelijk gebied, dat als over- schotgebied bekend staat, bedoeld zal heb ben, niet ondienstig, hier een juridische en een zakelijke opmerking te maken. Dat de bezettingstroepen gébruik kunnen ma ken van levensmiddelenvoorraden en van de gemeente- in die gebieden bepaalde prestaties kunnen verlangen, is - volken rechtelijk vastgelegd in de artikelen 52 en 53 van de Haagsche Conventie. Bovendien moet in aanmerking worden genomen, dat talrijke buitenlanders in Duitschland moe ten worden gevoed, zoo om een klein voorbeeld te noemen ruim een millioen Fransche krijgsgevangenen en talrijke Fransche werkkrachten. Een zekere com pensatie door prestaties aan de bezettings troepen lijkt begrijpelijk, ja zelfs Vanzelf sprekend. De vijandelijke propaganda heeft ook munt willen slaan uit Goerings verklarin gen over de luchtaanvallen. Tegen de her haalde bewering, dat de Britsche lucht macht slechts militaire en voor den oorlog belangrijke doelen aanvalt en niet de bur gerbevolking wil terroriseer en, getuigen on der meer Engelsche propagandapamfletten, waarin de daden der Britsche luchtmacht worden verheerlijkt. Eenige dezer publica ties, die van talrijke foto's voorzien zijn, konden onlangs worden ingezien door bui- tenlandsche correspondenten te Berlijn. Zoo zijn op een in het Nederlandsch ge steld pamflet de door de Britsche lucht macht verwoeste wijken te Lubeck duide lijk aangegeven. Tevergeefs zoekt men daarop naar fabrieksterreinen; uitsluitend een klein stukje van de bewoonde haven wijk en in hoofdzaak het centrum der stad met de beroemde kerken en openbare ge bouwen zijn aan den aanval ten prooi ge vallen. Een herinnering aan de beruchte uitspraak van den Britschen luchtmaar- sehalk Harris, „Wij zullen de Duitschers kneden tot zij niet meer kunnen", lijkt dan ook gemotiveerd. De waarschuwingen, door den Fuehrer en den Rijksmaarschalk geuit in verband met net niet te qualificeeren optreden der vijandelijke luchtmacht, geldt in gelijke mate voor de terreuraanvallen van de Britsche en van de Britsche vliegvelden opstijgende Amerikaansche luchtmacht. Van beide zal het Engélsche volk dat moet het wel inzien de verantwoorde lijkheid en de gevolgen dragen." 10 SCHIPBREUKELINGEN VAN „BREEDIJK" te LISSABON. Met het Portugeesdie schip „Cubango", dat uit de Afrikaansche koloniën kwam, ar riveerden te Lissabon 28 schipbreukelin gen, die in de nabijheid der kust van Li beria waren aangetroffen. Achttien hunner behoorden thuis op het Engelsche schip „Trevelley" en de overige 10 waren sche pelingen van het Nederlandsche schip „Breedijk". Amerikaanse!! slagschip getorpedeerd DOOR ITALIAANSCHE DUIKBOOT. In een extrabericht maakt het Italiaan- sche hoofdkwartier bekend, dat de Italiaan, sche duikboot „Barbarigo" onder bevel van kapitein Enzo Grossi op den Atlantischen Oceaan een Atnerikaansch slagschip van de „Mississippi"-klasse tot zinken heeft ge- bracht De Italiaansche radio deelt nog mede, dat de torpedeering plaats had om 2 uur 35 min. des nachts en wel op 2.15 gr. Noorder breedte en 14.25 gr. Westerlengte, t.w. op 330 zeemijl >ten Zuiden van Freetown (West-Afrika). De oorlogsbodem werd door - vier torpedotreffers van den Italiaanschen onderzeeër tot zinken gebracht. Het bericht van het tot zinken brengen van een Amerikaansch slagschip heeft in politieke kringen te Washington veel op zien gebaard en op de persconferentie van gisteren tot talrijke vragen geleid. De ver tegenwoordiger van het Amerikaansche mi nisterie van marine weigerde echter zich uit te laten over dit' bericht, zonder het overigens tegen te spreken. Stalfns eisch van een tweede front ANTWOORD VAN LONDÉN EN WAS HINGTON AAN STALIN? De Engelsche Nieuwsdienst meldt: In diplomatieke kringen te Londen verluidt, dat er binnenkort een officieel antwoord van Groot Brittannië en de Ver. Staten op den eisch van S'talin naar een tweede front verwacht' kan worden. De minister van voorlichting zou verklaard hebben, dat de_ geallieerden zich „in de naaste toekomst" met de voorbereidingen voor de oprichting van een tweede front zouden bezig houden. Naar Reuter meldt, heeft Churchill in het Lagerhuis verklaard in antwoord op dtr vraag, of de regeering geen verklaring had af te leggen omtrent de uitlatingen V3n Stalin over de noodzakelijkheid van een tweede front: Het is ons volkomen duidelijk, dat op het oogenblik van de Britsche regeering geen andere verklaring wordt verlangd can die reeds zijn afgelegd. Hij zei voorts, dat hjj natuurlijk heeft nagedacht over de verklaring van Stalin. De Labour-afgevaardigde Bevan stelde toen de volgende vragen: Is het niet juist, dat de arbeiders in ge heel Engeland over den eigenlijken inhoud van Stalij verklaring spreken? Moet het Lagerhuis geen gelegenheid krijgen zich met deze verklaring bezig te houden? Be seft de premier dé zeer ernstige gevolgen, die Voor de oorlogsproductie zouden kun nen ontstaan, indien het gevoel veld wint, dat er een misverstand tusschen de Sovjet- Unie en ons bestaat? Zal er niet zeer spoe dig gelegenheid zijn om het publiek te de zer zake in te lichten? Churchill antwoordde: Ik heb aan de zoo even afgelegde verklaring niets toe te voe gen. Het Labour-lid Bellenger zei: Naar uit de verklaring schijnt voort te vloeien, be staan niet de allernauwste betrekkingen inzake de coördinatie van de stafwerk zaamheden voor politieke doeleinden, zo«- als wij moesten gelooven op grond van de rede van den premier na zijn terugkeer uit Moskou. Kan hij de verzekering geven, dat tusschen Rusland en Engeland een zeer nauwe samenwerking in aangelegenheden van leiding bestaat? Churchill antwoordde: Ik heb niets na ders toe te voegen aan de zorgvuldig over wogen verklaring, die ik omtrent dit on derwerp heb afgelegd en ik zou het La gerhuis dringend willen adviseeren op een tijdstip, dat stellig van belang is, deze aan_ gelegenheid niet te overhaasten. Op den eisch van den Labour-afgevaar digde Clement Davies, dat Churchill zeer spoedig de mogelijkheid omtrent het hou den van een debat in overweging moet ne men, gaf de premier ten antwoord, dat hij het Lagerhuis zou uitnoodigen de regee ring in het door haar ingenomen standpunt te steunen. Toen ook het Labour-lid McLean aan drong op een spoedige verklaring, kwam de speaker tusschenbeide en verbood ver dere vragen. HOE HET INTERVIEW MET STALIN TOT STAND KWAM. De Moskousche correspondent van de „Daily Express" meldt omtrent het tot stand komen van het interview van Sta- iin met den correspondent van Associated Press Cassidy: „Een week geleden ontving Cassidy tele grafisch opdracht van zijn bureau te New York Stalin schriftelijk om een interview te verzoeken met als uitgangspunt de in den brief geformuleerde vragen. Cassidy nam drie dagen tijd om de vragen te over wegen. Vrijdagavond om 21 uur werd de brief door een looper aan de Zuid-Weste lijke poort van het Kremlin afgegeven. In den nacht van Zaterdag op Zondag om 1 uur, dus 28 uur later, werd Cassidy telefo nisch door den perschef van het commis sariaat van buitenlandsche zaken, Palgoe- nof, gewekt. Mopperend begaf de Ameri kaan zich door de duistere straten van Moskou naar het Kremlin, zonder te besef fen welk een sensatie hem te wachten stond. In gebroken Russisch antwoordde hij den wachtpost voor het Kremlin. Tenslotte stend hij met bleek gelaat voor Palgoenof, die slechts tot hem zeide: „Hier is het pa pier waarop u wacht". Het antwoord van Stalin was op een groot wit. papier zonder een of ander stempel met de machine ge schreven en geadresseerd aan „Gospodin Cassidy". DE STRIJD OP MADAGASCAR. Naar het Fransche Staatssecretariaat voor koloniën mededeelt duurt de strijd op Madagascar voort. Na twee dagen van harden strijd ih de vlakte van Sambaina hebben de Engelschen de stad Antsirabe veroverd, waarbij zij zware verlieten le den. Sedert de inneming van deze stad heb ben de Engelschen hun opmarsch gestaakt. Zij beperken zich tot het uit vliegtuigen beschieten van de versterkte plaatsen in de streek van Antsirabe naar Fisnarentsoa en van de wagens, die in dat gebied rijden. Door deze aanvallen zijn verliezen onder de burgerbevolking ontstaan. BUHL OVER DE POSITIE VAN DENEMARKEN. De winterzitting van den Deensdien Rijks dag is geopend met een rede van den mi nister-president Buhl. Deze verklaarde o.a., dat Denemarkens positie als niet-oorlogvoerend land gehand haafd zou blijven. Denemarkens politiek, zooals die in den oproep der regeering van 9 April 1940 en door latere regeeringsverkla ringen en besluiten tot uiting is gebracht, zal Denemarken met andere volkeren naar krachten meewerken aan de uitvoering van de groote gemeenschappelijke taak. Dene marken wenscht een goede en nauwe sa menwerking met Duitschland in het ko mende nieuwe Europa. De ministerpresident vervolgde daarna aldus: Het is voor Denemarken een ern stige tijd. Het doel, dat men in de allereer ste plaats voor oogen dient te houden is de waarborging van Denemarkens zelfstandig heid en de handhaving der vrijheid van het volk. Het welzijn des lands vereischt, dat er in den geest der samenwerking en be zonnenheid gehandeld wordt en dat er overal rust en geordende toestanden heer- schen. IN EEN PAAR REGE1.S Tusschen Duitschland en Kroatië is een overeenkomst gesloten over de emi gratie van 20.000 verstrooid in Bosnië, Her- zegowina en Slowenië woonachtige Duit schers. Deze lieden hebben het recht al hun roerende have en contanten vrij van doua nerechten uit te voeren. Hun onroerend goed wordt voor het vertrek opgegeven en krachtens qen speciale regeling ten volle vergoed. Naar de Britsche Nieuwsdienst uit Washington meldt, zijn de Amerikaansche oorlogsuitgaven in het loopende financieele jaar 8 milliard dollar hooger dan de ra mingen van April. De nieuwe raming is 22 milliard dollar hooger dan de oorspron kelijke begrooting van Roosevelt in Ja nuari. Uit Bagdad wordt gemeld, dat het ka binet van Irak op grond van meeningsver- schillen over interne economische kwesties is afgetreden. Sir John Anderson heeft gisteravond in het Lagerhuis medegedeeld, dat de Brit- SS-troepen nemen een dorp. Langs manschappen het dorp binnen DE VROUWEN EN WIJ. I U kunt zeggen wat u wilt, dames, of laat ik liever zeggen, U kunt denken wat U wilt, maar een feit is het, dat wij, mannen en nu spreek ik niet over de pantoffelhelden pur sang en uit een vorige periode ik zeg, dat wij mannen druk bezig zijn met de mo derne wapenen, welke deze oorlog ons heeft verschaft, terrein te ver overen op onze vrouwen. Deze wape nen zijn de duisternis, de bonnen, de voedselvoorziening en eenige andere mogelijkheden. Ik wil dit zeggen: de vrouwen kunnen niet meer zonder ons. Dat hebben zij nStuuHijk nooit ge kund, maar vroeger hadden zij de illusie, dat zij ons leven in haar zwak ke handen hielden, dat zij met haar kookkunst onze gezondheid en ons hu meur op peil hielden en 't eenige, waar wij nog maar goed voor waren, was op dokken als de laatste toelage zonder rekening en verandering was opge soupeerd. Die illusie konden zij heb ben, toen alles van een leien dakje ging, toen zij heel bevallig de telefoon van de haak namen en den kruidenier opbelden met 't verzoek: „Och, brengt U mij even wat blikjes sardientjes, zalm, kreeft en ansjovis, U weet wel welke soort ik, prefereer." En als dan alles was thuisgebracht en zij haar instructies had gegeven en de zaak werd opgediend, keek zij triomfeerend rond of zij in korten tijd een wonder had verricht. Niemand zal durven tegenspreken, dat de tijden nu een beetje anders ge worden zijn, dat je nu den kruidenier niet meer kunt opbellen om kreeft, zalm en ansjovis en nu het zoo ge makkelijk niet oneer gaat, nu er moei lijkheden zijn, moeten wij mannen er aan te pas komen. Nu rust de toe komst en het leven van ons gezin toch blijkbaar in onze handen. Eens heb ik geschreven, dat er een standbeeld, voorstellende de vrouw van dezen tijd, moest worden opge richt. Wij zullen er maar een man van •maken. Morgen zal ik het U bewijzen. V. sche regeering besloten heeft geen mijn werkers aan het leger te velde te onttrek ken om de dreigende kolenschaarschte te voorkomen. UITKEERINGEN VAN HET N. J\.. F. De Centrale Persdienst van het Neder landsche Arbeidsfront meldt: Van Maandag 5 October af worden uit de werkloozenkas van het Nederlandsche Arbeidsfront, ook by gedeeltelijke werk loosheid, uitkeeringen verstrekt voor hen, die werkzaam zijn als diamantbewerker, kleermaker, meubelmaker, metaalbewer ker, arbeider in een voedings- of genot- middelenbedrijf, sigarenmaker, textielar beider, technicus, werkmeester of opzicht- houder, dan wel als fabrieksarbeider in een ander beroep of bedrijf dan de hier ge noemde. Bedoelde personen komen voor uitkeering in aanmerking, wanneer bij in krimping van den normalen wekelijkschen werktijd, het aantal werkuren in een werk week met tenminste een vierde wordt ver kort. Met inkrimping zullen voor het ver krijgen van uitkeering de volgende geval len worden gelijkgesteld: ten eerste het geval dat een tot bovenstaande groep ar beiders behoorend lid van het Neder landsche arbeidsfront, zonder te zijn ont slagen, door zijn werkgever voor onbe- paalden tijd is weggezonden; ten tweede het geval, dat een lid, zonder te zijn ont slagen door zijn werkgever, voor onbepaal- den tijd is weggezonden, doch zijn werk loosheid binnen het tijdvak van een werk week valt en in totaal niet langer dan 5 dagen duurt. De hoogte van de uitkeering is afhankelijk van het aantal u:jen, waar mede de normale werkweek is verkort. Een verkorting van den werktijd, welke een vierde van den normalen wekelijkschen werktijd bedraagt, zal hierbij met een hal ven dag gelijk worden gesteld, terwijl voor elke verdere verkorting, welke ten volle een vierentwintigste deel van^ den normalen wekelijkschen werktijd bedraagt, een uitkeering verstrekt wordt gelijk aan die van een kwart dag werkloosheid. brandende boerenhuizen dringen de CC DtS D_ -L -I /-NI l r» i t KAAkT VAN PELT HET KAUKASUS FRONT. Met dikke zwartè lijp is in het Noord-Westelijk deel van den Kaukasus het Duitsche front aangegeven, waarvan de gevechtssectoren gelegen, zijn bij Stalingrad, Grosny en Toeapse. Duidelyk is op de kaart te zien hoe de Duitsche troepen met hun aanvalsrichtin gen, langzaam, bovengenoemde plaatsen omsingelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 1