Hauptdienstleiter Schmidt over de Rijksgedachte
MAANDAG 24 AUGUSTUS 1942
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
Duitsche en Nederlandsche nationaal-
socialisten bijeen
„Volgt gij het parool van die krachten, die zich
gereed maken Europa nieuw op te bouwen of
behoort gij tot de doodgravers van het avondland"?
Europa worstelt om zijn
vrijheid
(Vervolg van Pag. 1).
Hauptdienstleiter Schmidt vervolgde zijn
rede aldus:
Nu ook in den tegenwoordigen tijd steeds
weer de vraag vernomen kan worden waar
om de Duitsche bezettingsautoriteiten
slechts met de nationaal-socialisten samen
werken, zou ik nog eens in de herinnering
willen terugroepen, dat deze kameraad
schap in de kerkers der vroegere regeering
Is gesmeed.
Wie heeft Duitsche en Nederlandsche na
tionaal-socialisten gemeenschappelijk opge
sloten?
Wie heeft er voor gezorgd, dat zij op de
meest onwaardige wijze werden mishan
deld? Wie heeft laf en arglistig weerlooze
menschen neergeschoten in treincoupé's?
Het is tijd, kameraden, dat wij ons deze
dagen herinneren en ons deze. misdrijven
voor oogen stellen om daaruit de noodige
conclusies te trekken voor de hardheid van
onzen politieken strijd. Deze kameraad
schap, die destijds ontstond, zal haar hecht
heid ook in de moeilijkste, zwaarste dagen
bewijzen. Destijds is het geheele volk aan
gespoord tot medewerking. De kameraad
schap kon evenwel slechts geschonken wor
den aan degenen, die voor dezelfde idee
hebben geleefd en geleden.
Als derhalve destijds mannen opstonden
als Colijn, die in zijn brochure „Op de
grens van twee werelden" de massa van het
volk toeriep, dat de zelfstandigheid der
kleine staten wel niet zou terugkeeren, dan
stond toch tusschen de regels te lezen: Wij
zullen wel probeeren die Duitschers te zij
ner tijd weer kwijt te raken en wij zullen
zoo mogelijk ook bijdragen tot een Engel-
sche overwinning op dé nationaal-socialis-
tische krachten.
Ook de toenmalige commissaris der proc
vincie Groningen, Linthorst Homan, wend
de zich in zijn brochure: „Aanpakken" tot
het volk en spoorde aan tot de nieuwe orde,
altoos evenwel onder zekere voorwaarden
en voorbehoud.
Desondanks heeft de Rijkscommissaris
aan alle partijen gelegenheid gegeven weer
werkzaam te zijn. Zelfs de marxisten meen
den, dat wij op grond van onze overeen
komst met Moskou nu zelf marxisten en
vereerders van het communisme waren ge
worden. Uit hun schuilhoeken kwamen zij
te voorschijn en ze zagen zich alweer als
wereldredders met hun parooi: „Proleta
riërs aller landen, vereenigt u".
In dezen tijd trokken ook de oude na-
tionaal-isocialistische strijders der N. S. B.
naar hun vergaderplaats te Lunteren op.
Mussert richtte toen den blik van zijn
strijders naar het Oosten en wekte het Ne
derlandsche volk op te breken met de oude
methoden der pro-Engelsche gezindheid en
zich te schikken naar de noodzaak der ge
beurtenissen. Hij deed dat, terwijl hij alle
Nederlanders opwekte nu niet meer te spre
ken van vijanden, maar van broeders.
De bezettende macht heeft deze ontwik
keling nauwkeurig gadegeslagen en daar
uit naderhand de noodzakelijke gevolgtrek
kingen gemaakt. Overal vormden zich
groepen en vereenigingen, die steeds weer
betoogden Duitschgezind te zijn, maar die
tevens Engeland lief hadden. Deze twee
harten in een borst hadden echter niets te
maken met de eerlijkheid van een politie
ken 6trijd.
Sedert begin 1940 vlogen Engelsche
vliegers bij nacht en ontij naar Duitsch-
land en wierpen zelfs in Nederland, Bel
gië en Frankrijk hun bommen op weerloo
ze menschen. De Führer waarschuwde
nogmaals. Pas nadat hij had vastgesteld,
dat op zijn waarschuwingen geen acht werd
geslagen viel hij ook met zijn bomeskaders
aan en zette Engeland betaald, wat het
Duitschen menschen had aangedaan.
DE OPROEP TOT HET NEDERL. VOLK.
In een tweede rede, die Reichsminister
dr. Seyss Inquart 26 Juli 1940 in Den Haag
hield, spoorde hij m de volgende bewoor
ding de Nederlanders tot medewerking
aan:
„Dat de Nederlanders nu meewerken aan
den opbouw en wel als gelijkrichtigde
partner, die tot groote prestaties in staat
is, is de wensch van het Duitsche volk.
Het is duidelijk, dat alle Nederlanders door
deze verandering worden getroffen. De
toekomst zal deze toetreding der Nederlan
ders tot den vollen stroom der gebeurte
nissen toejuichen, die niet onvoorwaarde
lijk op alle gebieden meer levert dan dat
gene, wat een staat van rust, die licht stil
stand wordt, kan bieden. Ik geloof, dat
deze nieuwe opbouw aan de meerderheid
van het Nederlandsche volk, vooral aan de
arbeiders en de plattelandsbevolikng, maar
ook aan den Nederlandschen koopman en
zeeman zeer veel zal bieden, namelijk me
dewerking aan een groot-Europeesch ge
bied, dat door grootheid en verscheiden
heid van zijn zeden waarborg biedt tegen
crisisschokken van eiken aard."
AH werd slechts door de nationaal-socia
listen acht geslagen op dezen oproep, toch
blijkt daaruit zeer duidelijk, dat de bezet
tende mogendheid zich steeds moeite heeft
gegeven het Nederlandsche volk kameraad
schappelijk op te roepen tot medewerking.
In dezen tijd geschiedde het ook, dat de
eerste jeugdige nationaal-socialisten zich
ter beschikking stelden van de Standarte
Westland. Zij wisten niet op wien zij eens
htm geweren zouden richten. Slechts een
ding beseften zij: steeds zullen er krachten
zijn, die optreden tegen het Germanen-
dom. Deze mannen kunnen zich er ook op
beroemen den grooten tijd te hebben be
grepen, afscheid te hebben genomen van
al wat hun lief en dierbaar was en tegen
den wil van 90 procent van alle Nederlan
ders den weg der revolutie naar de nieu
we vrijheid te zijn ingeslagen. De Rijks
commissaris riep bij de jaarwisseling 1940
1941 het Nederlandsche volk een vóór of
tegen toe. Sneller dan menigeen had ge
dacht, sloeg dit groote uur der beslissing.
Zoo eindigde het jaar 1940, nadat de Füh
rer in Juli de wereld nog eens de hand had
toegestoken.
Op 21 Juli 1941 gingen de legers van den
Führer over tot een strijd tegen het bolsje
wisme, den doodsvijand der menschheid.
Het bezoek van Molotof met zijn eiscnen
had den Führer aangetoond hoe dreigend
het bolsjewisme zijn klauwen had opgehe
ven tegen Duitschland en daarmee tegen
geheel West Europa. Zegevierend voor
waarts stormend beveiligden Duitsche sol
daten Europa en aan hun zijde de bondge-
nooten. Voor de eerste maal nemen ook
Nederlandsche vrijwilligers in de Stan
darte Westland deel aan den .strijd tegen
het Bolsjewisme. Opnieuw wordt hier de
kameraadschap aangetoond, die in de ker
kers was beproefd.
Voor de politieke groepen in Nederland
had nu ook het uur der beslissing geslagen,
namelijk deel te nemen aan deze gebeurte
nis van wereldhistorische beteekenis of zich
afzijdig te houden. Zij kozen het laatste en
hebben daarmee zelf hun bestaansmogelijk
heid verspeeld. Op grond hiervan konden
zij de meeningvorming in Nederland niet
langer influenceeren, daar zij niet bereid
waren zich te schikken in de noodzaak van
den grooten tyd.
Het is derhalve consequent en nood
zakelijk dat deze politieke weg, die
eenmaal als juist is onderkend, verder
wordt afgelegd. Duitsche en Nederland
sche nationaal-socialisten vormen se
dert dien tijd het politieke strijd- en
leidersfront in Nederland. Mussert, die
reeds in September 1940 den Führer
zijn denkbeelden over de vorming van
een Germaanschen statenbond had uit
eengezet, besloot in de dagen van den
zwaarsten winterveldtocht in het Oos
ten, op 12 December, in de nieuwe
Rijkskanselarij te Berlijn den Führer
trouwe zolgzaiamheid tot in den odod
te beloven. Hierdoor had de nationaal-
socialistische beweging onder haar Lei
der in den loop van 10 jaar de uitslui
tende aanspraak op leiding in Neder
land veroverd.
Bij de viering van het tienjarig bestaan
te Utrecht verklaarde derhalve de .Rijks
commissaris, Rijksminister dr. Seyss In
quart de N. S. B. thans de uitsluitende po
litieke wilsvorming voor zich mocht op-
eischen.
Inmiddels was het aantal der vrijwilli
ge strijders tegen het bolsjewisme in het
Oosten toegenomen. Het legioen Nederland
werd in Februari opgeroepen in het Oos
ten in verbitterde win terslagen te bewij
zen wat het waard was. Uit deze conse
quentie volgt nu ook de verdere weg van
Nederland.
DE KWESTIE DER GIJZELAARS.
Vervolgens behandelde Hauptdienstlei
ter Schmidt enkele actueele aangelegen
heden, in de eerste plaats de kwestie der
gijzelaars. Hij betoogde: „Nadat de Ne
derlandsche bevolking door den Wehr-
machtbefehlshaber, door publicaties van
de pers en door openbare redevoeringen
was gewaarschuwd geen acht te slaan op
het gestook van Londen en zich rustig aan
zijn werk te wijden en nadat ik enkele we
ken geleden te Waubach deze aansporing
nogmaals had onderstreept met de woor-
de: „Rust is de eerste burgerjlicht", hebben
toch' snoode elementen te Rotterdam ge
tracht 'n Duitsche militairen trein door een
bomaanslag te doen ontsporen. Hoe erbar
melijk deze plegers van den aanslag zijn ge
weest blijkt wel hieruit, dat zij hun ladin
gen ontplofbare stof hadden geplaatst bij
een viaduct en dus wilden bereiken, dat de
trein naar beneden stortte. Een Neder
landsche spoorwegbeambte moest hierbij
zijn leven offeren. De voorzienigheid heeft
ook hier anders beslist dan deze ellendige
misdadigers hadden bedoeld.
De Wehrmachtbefelshaber spoorde
nogmaals de bevolking aan tot deelne
ming aan het onderzoek. Ook deze tijd
verliep ongebruikt, zoodat de bezet
tingsautoriteiten thans gedwongen wa
ren vijf Nederlanders als gijzelaars te
doen boeten.
De wetten van den oorlog zijn hard
en meedoogenloos. Juist den laatsten
tijd is gebleken met welke lichtzinnig
heid de Engelsche strategie optreedt.
Een Kolchos wordt ontbonden. Onder
de hooge beuken zijn de afgevaardigden
uK de dorpen bijeengekomen, om de
nieuwe Duitsche bepaling te vernemen
die den boer weer tot eigenaar van
grond en bodem maakt
Moffmann-Stapf-PK Weber-Pax Hof!, m
Apriori zij opgemerkt, dat het doodschie
ten van gijzelaars voor de eene noch voor
de andere partij een aangelegenheid is, die
licht kan worden opgevat. Op grond hier
van hébben de Duitsche bezettingsauitori-
teiten deze staip ook zeer rijpelijk overwo
gen. Zij rijm zich bij de beslissing voliko-
men bewust van de groote beteekenis, die
deze zaak uit mensohelijk oogpunt heeft, en
zij nemen deze beslissing uitsluitend
krachtens de groote verantwoordelijkheid,
die zij thans dragen in de beslissende
worsteling om onze toekomst. Wellicht
heeft de bewogenheid, die bij gelegenheid
hiervan Nederlandsche kringen heeft aan
gegrepen, deze voor de eerste maal eenigs-
zins doen aanvoelen welk een vreeselijk
harde en vooral onverbiddelijke strijd om
zijn of niet-zijn in het Oosten wordt uit
gevochten.
In Mei 1940, toen men nationaeil-socia
listen doodschoot en toen de broeder van
den Leider der N. S. B., luitenant-kolonel
Mussert, wreedaardig werd vermoord,
sloeg daarop vrijwel niemand acht. Ik zou
zeer in het bijzonder de aandacht op dit
feit willen vestigen, daar er thans nog Ne
derlanders ziijn, die niet willen begrijpen,
dat de strijd, die in het Oosten woedt, geen
oorlog in den gebrui'kelijken zin der laat
ste eeuwen is. Zij moesten toch door de
reusachtige bewapening der bolsjewisti
sche legers en den gruwelijken strijd de
zer onmenschelyke horden langzamerhand
tot een ander inzicht zijn gekomen.
VOORTLEVEN OF ONDERGAAN.
Evenals in het tijdperk van de volksver
huizing en van den Mongolenstorm, waar
in de wereld een ander aanzien kreeg, gaat
het er ook thans om, of de volken van
Europa in de door hen geschapen cultuur
zullen voortleven dan wel vernietigd wor
den en ondergaan. Deze worsteling, die te
genwoordig in den Kaukasus, aan de Wol-
ga en voor Moskou zich afspeelt, is een
worsteling om de vrijheid van Europa.
Indien deze strijd in het Oosten mocht
worden verloren, dan is er op het geheele
vasteland geen mensch meer, wien dit niet
aangaat. Ieder zou deze nederlaag moeten
ondervinden en bespeuren aan het eigen
lichaam. Nu moet niemand zich verbeel
den, dat dit bolsjewisme 'halt zou maken
voor zijn woning. Ik weet, dat er thans in
Nederland nog altoos menschen zijn, diie
wülen vergeten, wat het bolsjewisme se
dert het jaar 1917 onder de volken in het
Oosten heeft aangericht. Het geheele cul-
fcureele en sociale leven heeft men dezen
volkeren ontnomen. Volslagen verdelgd
werd ieder, die het slechts waagde een
woord te zeggen over den vroegeren tijd
van het tsaristische Rusland. Massa-execu
ties van ongelooflijken omvang werden
voltrokken, waartegenover de Fransche
revolutie slechts het werk van leefcen en
beginnelingen is geweest. Tien tot vijftien
millioen menschen en nog meer werdén
uitgemoord. Dertig millioen stierven den
hongrdood, daar men volgens de marxis
tische theorie probeerde den bodem, die
geslachten lang door gezinnen werd be
werkt, thans in een communistisch kolgo-
zenstelsel te persen. Voorts werden 20 mil
lioen menschen gedeporteerd en gingen
in de Noordelijke ijswoestijnen en in dé
Siberische steppen de vemieting tegemoet.
Wat overgebleven is, is een zielloos
mensch. Men leze slechts de brieven der
Duitsche frontsoldaten, die overal op de
naarste, ellendigste plekken standbeelden
van Lenin en Stalin, reusachtige partijge
bouwen met zuilen van gips en andere
imitaties aantroffen. Dat heeft dit marxis
me den volken in hét Oosten gébracht en
daarmee wilde het de wereld) gelukkig ma
ken. Op een oogenblik, waarop het Duit
sche volk honderdduizenden zijner beste
zonen offert voor de toekomst van Europa,
is het onverdragelijk, dat in een land men
schen probeeren in vrijwel ongestoorde
gezelligheid te leven en zich over te geven
aan de rust. Aan wie danken deze men
schen hier in Nederlaid htm leven dan
eigenlijk wel? Aan hun eigen prestaties
zeer beslist niet.
Duitsche bezettingsstrijdkrachten en Ne
derlandsche nationaal-socialisten en ver
antwoordelijke mannen doen hun best voor
de voeding en het welzijn dezer lieden.
Derhalve moet ook niet de vraag worden
gesteld: „Hebt gij de daad gepleegd?"
Maar de vraag luidt: stemt gij met deze
daad in of niet? Volgt gij het parool van
dij krachten, die ziéh gereed maken Euro
pa nieuw op te bouwen of behoort gij tot
de doodgravers van het avondland?
Als sdhuldigen moeten niet slechts die
genen worden aangewezen, die in techni
sch en zin beslist de bommen hébben ge
legd, doch de krachten, die zedelijk en
moreel mede de verantwoordelijkheid voor
deze ophitsingscampagne dragen. Op hun
koffie- en theekransjes worden de Lon-
denséhe radioberichten gecolporteerd. En
hoe gelukkig voelt zich nu zoo een arme
dolende, indien hij de hem ingescherpte
wijdheid als zijn laatste trouvaille kan
spuien.
DE VIJF GIJZELAARS.
Het is niet de taak van het nationaal-
socialisme, den kleinen man op te hangen,
doch het nationaal-socialisme moet den-
gene pakken, die de verantwoordelijkheid)
draagt. Er is derhalve onder deze vijf gij
zelaars geen enkele, die het bewijs kon
aanvoeren, dat hij in deze twee jaren niet
op een of andere wijze tegen de strijders
van het nieuwe Europa heeft géhitst of op
zijn theekransje partij heeft gekozen. Of
hij zich daarbij zelf zeker gevoelt en aan
genomen heeft, dat 'hij de wetten niet heeft
geschonden, interesseert de nationaal-so
cialisten niet. Wij kennen deze heeren pre
cies en hun voortdurende vijandige hou
ding. Niemand voele zich dus veilig, die
niet veilig is.
De strijd in het Oosten wordt door de
bolsjewisten zonder eenige scupule als
zuivere vernietigingsstrijd gevoerd. Als
derhalve hier in het Westen iemand het
waagt deze strijders in het Oosten in den
rug aan te vallen, hetzij door aanslagen of
door andere daden van sabotage en de in
stemming daarmee, dan is het voor ons
slechts rechtvaardig en billijk als_ tegen
deze kringen, die zich door hun vijandig
optreden jegens de bezettende macht mis
dragen tegenover verleden en toekomst
van Europa, front wordt gemaakt.
Zoo kan men ook slechts wensch en, dat
deze snoode daad en de gevolgen daarvan
verscheidene menschen, die nooit willen
hooren, nu de onverbiddelijkéhid van den
strijd voor oogen hébben gestedl. Derhave
moge een ieder zijn geweten onderzoeken,
of hij de laatste twee jaar zich niet op
eenigerlei wijze tegen de bezettende macht
positie heeft gekozen en of hij niet op een
of andere manier heeft getracht te prikke
len en op te roepen tot verzet, zij het ook
slechts geestelijk. Zeer velen zullen er zijn,
die hier moeten zeggen: Ja, ik héb dezen
ontzaglijken strijd der Duitsche en ver
bonden legers in het Oosten ook thans nog
niet erkend. Innerlijk héb ik de overwin
ning van Engeland gewenscht en daardoor
uiteraard tevens gehunkerd naar den on
dergang van Europa.
Juist de laatste reis van Ohurchill heeft
bewezen tot welke waanzinnige daden deze
man in staat is. Degenen, die elkaar een
jaar geleden op den Atlantischen Oceaan
ontmoetten en daar met vrome liederen
den Almachtige hooonden, drijven thans
tezamen met den vervolger van Christenen,
Stalin, hun vieze zaakjes. Ieder moet der
halve weten, dat hij partij moet kiezen in
dezen strijd, die in Juni 1941 is begonnen,
den Almachtige hoonden, drijven thans
tot de geschiedenis.
Gebleven is evenwel de strijd tegen het
bolsjewisme en zijn bondgeoonten Ameri
ka en Engeland. Deibalve zal in deze krin
gen worden toegeslagen, als onverant
woordelijke elementen dezen ons heiligen
strijd willen belemmeren.
Hoe misdadig de Engelsche radio werkt,
blijkt wel uit het feit, dat zy in den aether
verspreidde, dat de Duitsche weermacht
wel zeer zware verliezen bij het spoorweg
ongeluk moest hébben geleden. Men ver
heugt ziéh daarover vol hoon en interes
seert zich niet voor de maatregelen, die nu
zullen volgen.
Wij hebben herhaaldelijk gewaar
schuwd en onze maatregelen aange
kondigd. Als men maar niet gelooft,
hier in Nederland of in Londen, dat
wij ooit voor het nemen van de noodige
maatregelen zullen terugdeinzen. Wij
wachten derhalve ook niet tot wellicht
weer een daad van Churchill fatsoen
lijke Nederlanders tot saboteurs en
misdadigers laat worden. Wij waar
schuwen de bevolking vroeg genoeg
en kunnen haar alleen steeds weer in
herinnering brengen de voorschriften
van weermacht en bezettende macht
ten strengste op te volgen. Dan zal nie
mand een haar worden gekrenkt. Wij
beseffen volkomen de verantwoorde
lijkheid, die wij dragen voor de toe
komst van het Duitsche volk en van
geheel Europa. Het bewustzijn van
deze verantwoordelijkheid verleent
ons de hardheid jegens onszelf zoo
sterk te blijven, dat wij alle maat
regelen treffen, die noodig zijn om den
rug van ons front in het Oosten te
dekken.
Zoo willen wij hopen, dat uit deze wor
steling de krachten mogen ontstaan, die
noodig zyn om Europa eenmaal te pacifi-
ceeren en een betere toekomst tegemoet te
voeren.
DE RIJKSIDEE
In dezen zin is ook den laatsten tijd veel
gediscussieerd over het woord „Rijk". Niet
over het Duitsche rijk of het groot-Duitsche
rijk, maar over een rijk, waarvan ook
Nederland deel uitmaakt. Dat een derge
lijke discussie ontstaat, hangt samen met
den loop der huidige gebeurtenissen.
Europa, dat in het Oosten tegen het bolsje
wisme strijdt en in het Westen tegen de
democratieën, zoekt naar nieuwe vormen.
Deze moeten dan ook de door alle Euro
peanen erkende lotsgemeenschap voor de
toekomst effectief maken. Deze strijd, die
met al zijn geestelijke uitwerking gevoerd
wordt op den grondslag van volk en bloed,
bepaalt, dat degenen, die zich elkander
nader voelen door de banden des bloeds,
ook dichter bij elkaar komen en in de toe
komst bijeen willen blijven. Zooals ik in
het begin reeds verklaarde, mag het niet
weer voorkomen, dat Duitsche en Neder
landsche soldaten tegenover elkaar komen
te staan met de wapens in de hand. Het is
derhalve ook nuttig dergelijke kwesties te
behandelen, altoos evenwel op de voor
waarde, dat zij niet afleiden van de eischen
van den dag en derhalve niet wegglijden
in de politiek van den dag.
Beschouwt men deze noodzakelijkheden,
dan is het nuttig zich inzicht te verschaffen,
wat dan wel de Reichsidee is, welke taak
zy heeft en op welke wijze de afzonderlijke
volken en volksstammen in deze combi
natie him ontwikkelingsmogelijkheid kun
nen hebben en hun bijdrage kunnen en
moeten leveren. Wij zullen ons op dit
oogenblik met deze discussies niet verder
bezig houden, doch slechts twee dingen
vaststellen:
Ten eerste moet men het Reich en de
Reichsidee gescheiden houden van de
staatsidee, d.w.z. van de zuiver organisa
torische groepeering van een volk.
Het Reich is geen nationale staat en een
nationale staat kan qua aantal niet worden
opgevoerd tot een rijk. Het rijk is vooral
de verwezenlijking van een zedelijke orde
in het gebied, waarbij deze zedelijke orde
De populaire acteur Plet Köhler hoopt
op 28 Augustus a.s. zijn 70sten verjaar
dag te vieren. De krasse tooneelspeler
In zijn kleedkamer voor zijn optreden
In de dubbelrol In het blijspel .Daar
klopt Iets niet"
VNP-De Haan-Pax Holland m
naar onze opvatting door het bloed wordt
bepaald. Degenen, in wie dit bloed stroomt,
zijn voor dit rijk aansprakelijk en dien
tengevolge moeten zij de zedelijke grond
beginselen van het rijk in het geheele ge
bied toepassen voor het heil van alle deel
nemers. Het rijk is derhalve de verwezen
lijking van een zedelijke idee, gedragen
door een feitelijke macht. Het rijk heeft
dus met de uitgestrektheid of met aange
legenheden van samenstelling en wijzi
ging der eigen bevolking slechts in zoo
verre iets te maken als bevolking en volks
gevoel bouwsteenen zijn voor de vorming
van het rijk. Het rijk zelf fungeert even
wel als denkbeeld' en vorm op hooger
niveau. Of dit ryk nu de gedaante van een
Germaanschen statenbond of een andere
gedaante heeft, zal in de toekomst naar
beste weten en geweten worden beslist.
Nationalistische aspiraties doorkruisen de
rijksidee en kunnen tenslotte leiden tot
lemmering en zelfs vernietiging van het
bouwwerk des rijks.
In de tweede plaats moet worden vastge
steld, dat de idee van het rijk in het avond
land na den ondergang van het Romein-
sche rijk slechts eenmaal in werkelijkheid
gestalte heeft gekregen, namelijk in het
Römische Reich Deutscher Nation, dat in
het hart van het vasteland de ordenende
factor van Europa was. Zoolang dit rijk
sterk was hadden de volken in het Rijk
of in zijn gebied hun beteekenis en deden
zij zich over de geheele wereld gelden.
Wat zich naderhand Reich noemde, was
steeds min of meer een nationale staat.
Dit geldt ook voor het zoogenaamd©
tweede rijk.
Het groot-Duitsche rijk, dat Adolf Hitler
in 1938'39 heeft gesmeed, en dat door
de Oostmark verbinding heeft met het
Donaugebied en de Alpen, vormt den
grondpijler voor een nieuwe rijksordening
en grijpt reeds thans in zyn ordenende
macht over de staatsgrenzen heen.
HET NIEUWE RIJK MOET MET ARBEID
EN STRIJD VERKREGEN WORDEN.
Het behooren tot een werkelijk ryk is
geen zaak, waartoe men politiek kan worg
den overreed, want ieder rijk is gebaseerd
op een zedelijke, volksche orde. De eerste
voorwaarde om tot een rijk te behooren
draagt men derhalve als lid van zijn volk
met zich mee. Daarenboven moet men
evenwel ook in feitelijken zin strijden voor
de zakelijke ordening, die in de ryksge-
dachte ligt opgesloten. Het rijk moet der
halve in den strijd worden veroverd. Geen
volk, dat deze voorwaarden niet vervult
en anderzijds zijn strijdbare en leidende
bijdrage voor dit rijk levert kan aanspraak
maken eens door dit rijk beschermd en er
kend te worden.
Het komende rijk wordt geen enkel
volk in den schoot geworpen, doch
moet door ieder door arbeid en strijd
verkregen worden.
In dezen zin moet ook de jongste rede
van den Leider der nationaal-socialisti-
sche beweging, Mussert, begrepen worden.
Deze toont hel duidelijk aan, dat de gren
zen van het nieuwe rijk niet aan Maas en
IJssel liggen en verdedigd moeten worden,
doch dat daarvoor Nederlandsche soldaten
met Duitschers tezamen aan de Wolga en
in het Oosten de grenzen van de Germaan-
sche levensruimte moeten verdedigen. In
dien kort geleden een of andere schrijver
uit de uiteenzettingen van Mussert de ge
volgtrekking meende te kunnen maken,
dat in den Germaanschen statenbond Oos
telijke volksgemeenschappen opgenomen
zouden kunnen worden, dan kan men zoo
veel politieke onwetendheid slechts betreu
ren. Het is derhalve tijd zich deze kwestie
nog eens af te vragen.
Op het congres ran het Duitsch© Roode Kruis voor Wehrmachtheimleiterlnnen.
dat te Utrecht Is gehouden, werd voor den Wehrmachtsbefehlhaber In den
Niederlanden, General der Plleger Fr. Christiansen o.m. een fraai bewerkt album,
ipet foto's van alle Wehrmachthelmen In Nederland aangeboden door de Gebiets-
führerin, Frmi Hillmer. - Een staf-officier nam het geschenk in ontvangst
VNP-De Keljzer-Pax Holland m