DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DUITSCHLAND fMomentje DINSDAG 19 MEI 1942 33ste Jaargang No. 10254 S)e CcicbeheSoii/fca/tit Bureaux: Papengracht 32 - Giro 103003 Telefoon: Redactie 20015, Administr. 20935 C. M. van Hamersveld, Directeur. Th. Wilmer, Hoofdredacteur. V Leed en levenslust Het is verklaarbaar, als bij teleurstel ling en tegenslag, bij nooden en rampen de levenslust en levenskracht, de energie Van den mensch wordt geraakt en getrof fen. Dat is verklaarbaar; uitzonderlijk sterk is de mensch, die dergelijke dingen alle langs zich kan laten heengaan, zon der dat ze zijn geestelijke rust en zijn geestelijk evenwicht ook maar eenigerma- te storen en schokken, zonder dat ze hem ook maar eenigermate bedrukken en be nauwen. Maar ieder mensch moet er naar Streven, dat hij onder dergelijke dingen niet gebukt en gedrukt gaat, dat hij er niet ónder komt te liggen; dat hij, ook al wordt hij door de zorgen van het leven neergeslagen, weer weet op te staan, récht, in het bewustzijn van zijn groote levens taak en levensplicht; dat hij weer weet te putten uit de natuurlijke en vooral ook bovennatuurlijke bronnen van levens lust en levenskracht. Het is volstrekt niet een teeken van geestelijke zwakte, indien op sommige tij den het leed en de smart ons omknellen; als wij maar niet daardoor onze activiteit laten verstikken, onze arbeidsvreugde la ten onderdompelen. Onder de grootste pausen in de kerkge schiedenis behoort zeker Paus Leo XIII. De buitengewone activiteit, die zijn ver heven geest op velerlei terrein heeft ont wikkeld, geeft hem recht op de aandui ding „lumen in coelo", „licht aan den he mel." Het trof ons dezer dagen in de levens beschrijving van mgr. dr. A. Ariëns door prof. dr. G. Brom van dezen grooten Paus te lezen een persoonlijk woord, dat hij ge sproken heeft op een audiëntie, waarop Alfons Ariëns aanwezig was: „Mijn leven is lijden en zoo groot zijn mijn zorgen en kwellingen, dat ik geneigd zou zijn met den Profeet te zgggen: Heer, neem wjj weg van de aarde, want het leven walgt mij. Maar ik denk aan Jezus' woord: de leerling is niet beter dan de Meester". Dat was Leo XIII, de groote Paus. van wetenschap en van sociale actie, van her vorming en vernieuwing op breede levens terreinen! Ook deze mensch kon blijkbaar worden omkneld door het lijden.... Maar: hij bleef er boven uit staan! Uit welke bron hij de kracht daartoe putte? Men vergeet maar al te vaak, dat dezelfde Paus, die met een encycliekN als de „Rerum Novarum" de oude wereld heeft gevonnisd en een nieuwe wereld-orde heeft geleeraard, ook encyclieken heeft uitge vaardigd over de wereld-hervormende kracht van het gebed, ook een heele en cycliek heeft gewijd aan den Rozenkrans, ook een heele encycliek heeft geschreven over de Derde Orde van S. Franciscus! STRIJDT VOOR EUROPA Luchtaanval op de „Prinz Eugen" mislukt Het Duitisdhe weermachtslberioht van gisteraamiddag luidt als volgt: „Op het schiereiland Kertsj gaan de res ten van den verslagen vijand in weerwil van het wanhopige verzet, haar vernieti ging tegemoet. In het gebied van Charkow leidden onze tegenaanvallen tot een pant serslag, waarbij 56 vijandelijke pantser wagens werden kapotgeschoten. Vierenvijf tig andere Sovjet-pantserwagens werden door luchtaanvallen buiten gevecht ge steld. In den sector van het Ilmenmeer hebben afdeelingen gevechtsvliegers vernietigende slagen toegebracht aan troepen verblijf plaatsen en ravitailleeringscolonnes van den vijand. In Lapland is bij aanvallen op nieuw terrein gewonnen. In het achter- waartsche gebied hebben Hongaarsche troepen in gevechten, die verscheidene da gen duurden, een uit bolsjewistische benden bestaande vijandelijke troep vernietigd. Bij Moermansk heeft de luchtmacht bomtref- fers geplaatst op vijf groote transportsche pen. Boven Malta zijn vijf Britsche vliegtuigen neergeschoten. Zooals reeds in een extra-bericht is me degedeeld, hebben Duitsche duikbooten aan de Oostkust van Noord-Amerika, in de Caraibische Zee en voor den mond van de Mississippi 17 vijandelijke koopvaardij schepen, met een gezamenlijken inhoud1 van 105.000 ton, tot zinken gebracht. Twee andere schepen werden door torpedotref fers zwaar beschadigd. Aan de Engelsche zuidkust hebben lich te gevechtsvliegtuigen met goed gevolg het havengebied van Folkstone en Hastings gebombardeerd. Voor de Nederlandsche kust hebben mijnenvegers en patrouille vaartuigen in een gevecht met Britsche motortorpedobooten een vijandelijke boot door artillerietreffers beschadigd. Aan de Kanaalkust hebben Duitsche jagers vijftien Britsche vliegtuigen neergeschoten, zonder zelf verliezen te lijden. In het Noordien der Noordzee hebben sterke afdeelingen Britsche vliegtuigen den kruiser „Prinz Eugen" vruchteloos aange- HET HOOFD KOEL BEËEDIGING VAN NEDERLANDSCHE S.S. De Nederlanders hebben steeds den naam gehad van een nuchter volk te zijn. Dat wil zeggen, dat zij zich niet hals over kop in gewaagde avonturen plegen te storten, dat zij eerst bezinnen vóór zij beginnen, dat zij zich minder aan gevoelsoverwegingen gelegen laten liggen dan aan de eischen van het koele verstand, dat zij rekening weten te houden met de realiteit der feiten. Een zekere spontaneïteit op z'n tijd kan geen kwaad en doet dikwijls zeer aange naam aan, zooals wij, stijve Hollanders, dat vaak zelf ondervinden, als wij te gast zijn bij volkeren, die een levendiger aard be zitten. Maar in tijden als deze is het koel houden van het hoofd, is een nuchtere en klare blik een onschatbaar iets; meer nog: het is noodzakelijk. Wanneer een volk zioh het bezit van die eigenschap thans eens terdege bewust wil de worden, zou dat voor ons allen heel wat beter zijn. In dezen tijd echter, nu de nor male gang van zaken door den oorlog is onderbroken, schijnt ook een deel van ons volk uit het lood te zijn geslagen. De kla re blik is vertroebeld, het nuchtere ver stand beoordeelt de feiten niet meer naar hun juiste waarde, maar slaat geloof aan allerlei geruchten en hoopt op wonderen. Veelal is de oorzaak daarvan gelegen in het niet willen aanvaarden van de werke lijkheid. Men weet, dat Nederland bezet gebied is, doch wil het niet aanvaarden, althans de consequenties er niet van op zich nemen. Men ziet, hoe allerwege een revolutie der ideeën zich voltrekt, doch men meent zich daarbuiten te kunnen houden. En toch is dat alles levende wer- kelijikheid en men moet er rekening mee houden. Wij hebben de werkelijkheid te aanvaar den dat wij een overwonnen volk zijn. Het harde lot van een overwonnen volk heb ben wij niet in zijn volle zwaarte te dra gen gehad, want onze soldaten zijn in vrij heid gesteld, onze ambtenaren bleven op hun post, van ons werd geen rekenschap geëischt van hetgeen wij vóór den oorlog deden. Ons lot is nimmer zwaarder geweest dan dat van de overwinnaars. Velen heb ben dit begrepen en gewaardeerd, maar velen ook hebben het niet begrepen. Zij vergaten, dat zij een overwonnen volk wa ren, zij vergaten, dat zij behoorden tot een leger, dat op eerewoord in vrijheid was ge steld. Zij zagen edelmoedigheid aan voor zwakte, zij hechtten geloof aan de dwaaste geruchten, zij meenden hun vaderland een dienst te kunnen bewijzen door een onder- grondsch verzet, dat bij voorbaat tot mis lukking gedoemd was. In plaats van een nuchtere erkenning van de feiten, lieten zij zich het hoofd op hol brengen en brachten anderen het hoofd op hol. Zij speelden niet alleen met hun eigen leven, zij brachten het leven van duizenden anderen in ge vaar. De gevolgen van deze handelwijze konden niet uitblijven. Thans zijn ruim twee duizend officieren opnieuw in krijgs gevangenschap gesteld. In de afgeloopen weken zijn bijna honderd Nederlanders te rechtgesteld. Hard is het Nederlandsche volk getroffen, maar het zal nog harder worden getroffen, wanneer ons volk niet bijtijds tot bezinning komt. Een groot aan tal gijzelaars is dezer dagen door de bezet tende overheid in verzekerde bewaring ge steld. Zij staan met hun hoofd borg voor die Nederlanders die het hoofd verloren hebben. Het hoofd koel is daarom voor ons geheele volk een klemmende eisch. vallen. Met zeer zware verliezen werden zij teruggeslagen. De kruiser en de bege leidende vaartuigen schoten zeven jagers en luchtdoelgeschut 22 der aanvallende bommenwerpers neer, zoodat de vijand bij deze aanvalspoging meer dan de helft van zijn formatie verloor. Drie Britsche bommenwerpers werden boven de Duitsche Bocht, vijf boven het Westen der Oostzee neergeschoten. De Brit sche luchtmacht verloor dus gisteren I en in den afgeloopen nacht bij haar aanvalspo- gingen op Duitsche vlootstrijdkrachten, op het bezette gebied en op de Duitsche kust, in totaal 52 vliegtuigen. Bij deze gevechten gingen slechts drie Duitsche jachttoestellen verloren, welker bemanningen gered kon den worden. Bij de successen van Duitsche duilkibooten voor de Amerikaansche kust heeft de boot onder bevel van korvetkapitein Schacht zich bijzonder onderscheiden. De opper wachtmeester van een afdeeling stormge- schut, Mueller, heeft op 17 Mei elf vijande lijke pantserwagens kapotgeschoten. Naar het opperbevel der Duitsche weer macht met betrekking tot de vruehtelooze aanvalspoging op den kruiser Prinz Eugen nog meedeelt, aldus het D.N.B., vlo gen de Eugelscben in verscheidene golven met ongeveer 40 tot 50 vliegtuigen tegen 19.30 uur uit Westelijke richting komend op het gebied van Stavanger aan. Nog bo ven zee werd de Britsche formatie door Duitsche jagers tot den strijd genoopt. In den uiterst verbitterden luchtslag scho ten de Duitsche jagers 18 Britsche vlieg tuigen neer. De weinige Britsche vliegtuigen, die erin geslaagd waren, de Duitsche jacht versper ring te doorbreken, kwamen terecht in het geconcentreerde vuur van de Duitsche luchtdoel- en marine-artillerie. Met korte tussohenpoozen viel de eene Britsche bom menwerper na den andere aan het goed- gerichte Duitsche afweervuur ten offer, zoodat binnen korten tijd het luchtdoel geschut vier en de marine zeven Engelsche vliegtuigen vernietigden. In nauwelijks een uur tijds werd zoodoende meer dan de helft van de Britsche bommenwerpers neergeschoten. Onder de vernietigde Engelsche vlieg tuigen bevonden zich meerendeels bom menwerpers van het type Blenheim, Beau- fighter en Hudson. Na een verlies van 29 vliegtuigen te hebben geleden waren de Engelschen genoodzaakt, terug te keeren. PLECHTIGHEID IN DIERENTUIN TE 'S-GRAVENHAGE. In de feestelijk versierde zaal van den Dierentuin te 's-Gravenhage zijn Zondag ochtend in tegenenwoordigheid van den Reichsführer S.S., Himmler en van den Rijkscommissaris, Rijksminister Seyss- Inquart, ongeveer 800 Nederlandsche S.S.- mannen op den Führer beëedigd. Te half 12 betraden de Reichsführer, de Rijkscommissaris en de leider van de N.S. B., Mussert. de zaal. De Reichsführer be groette de aangetreden S.S.-mannen met den groet „Heil Schutz-Staffel", hetgeen met een achthonderdvoudig ,.Heil Hitier!" werd beantwoord. Onder de talrijke eere- gasten werden opgemerkt de commissaris- generaal voor het veiligheidswezen en hö- here S.S. und Polizeiführer, SS-Gruppen- führer Rauter, en de commissarissen-gene raal Schmidt en dr. Wimmer. Iri de zaal hadden de familieleden van de Nederland sche S.S.-mannen plaats genomen. De voorman van de Nederlandsche S.S. Feldmeyer, keerde zich in een toespraak tot de aangetreden S.S.-mannen, nadat hij tevoren den Reichsführer, den Rijkscom missaris en den leider der N.S.B., had be groet. Hij zeide tot den Reichsführer, dat het voor de Nederlandsche S.S.-mannen een trotsche vreugde is, aangetreden te staan, om in zijn aanwezigheid den S.S.-eed op den Führer af te leggen. Tot Mussert zei- de Feldmeyer: „Het vervult ons met groote dankbaarheid, dat gij ons hebt opgeroe pen, als nieuw bewijs van uw innige ver bondenheid met den Führer, om in uw hand ook den eed van trouw aan de Führer af te leggen". Tot de S.S.-mannen zeide Feldmeyer ver volgens: „Wij staan aangetreden om den eed af te leggen op den Germaanschen Führer. Niemand heeft ons hiertoe ge dwongen. Wij staan hier als vrije mannen van zuiver bloed, die het besluit hebben genomen, den Führer trouw te zijn tot den dood". Mussert spreekt. Hierna betrad de leider van de N.S.B. het spreekgestoelte. Hij richtte zich tot de mannen van de Nederlandsche S.S. en zei de o.a.: „Mannen van de Nederlandsche S.S., mij ne kameraden. Ik heb u als actief dienende leden der S.S. opgeroepen, om in mijn handen den eed af te leggen, die als volgt zal luiden: „Adolf Hitier, Germaansche Führer, u zweer ik hou en trouw en aan de door u over mij gestelden gehoorzaamheid tot in den dood, zoo waarlijk helpe mij God". Mussert zette daarna de beteekenis van den eed uiteen. Hij herinnerde aan de vrij heidsverlangens in het Nederlandsche volk en vervolgde: „Honderden jaren lang zei spr. heb ben wij, Nederlanders en Duitschers, met de ruggen naar elkaar toe gestaan, elkaar niet kennende en nu zoeken wij elkander weder uit vrijen wil, wetende, dat een on verbiddelijke noodzakelijkheid daartoe be staat. De Führer vertrouwt op den geest, die ons jarenlang reeds heeft gedragen, die noodig is om dit volk zijn historische roe ping te doen vervullen". „Mijnerzijds", ging spr. voort, „erken ik den Führer als den van God gege- HET ITALIAANSCHB WEERMACHTSBERICHT. Het Italiaansche weermachtsbericht van gisteren luidt: De gewone bedrijvigheid van patrouilles en artillerie in Cyrenaica. Bij jachtopera- ties boven Malta hebben afdeelingen vlieg tuigen der spilmogendheden vier Spitfires en een Curtiss neergeschoten. Een zesde toestel werd op den beganen grond met machinegeweervuur bestookt en in brand geschoten. Een onzer vliegtuigen is niet teruggekeerd. REDE VAN MUSSOLINI. Het nationale directorium van de fascis tische partij is Maandag onder voorzitter schap van den Duce in het Palazzo Vene- zia bijeengekomen. Mussolini legde daar bij de volgende verklaringen af: In den laatsten tijd hebben drie gebeur- terissen den geestestoestand van het Ita liaansche volk aan het eind Van het tweede oorlogsjaar doen blijken. De eerste is het resultaat van de leening, die zonder bui tengewone propagandistische inspanning net totaal van de vorige leening met vier milliard overtrof. Nog belangrijker in moreel opzicht was het woloffer, dat door zijn algemeenheid en spontaniteit beschouwd moet worden ajs een soort plechtige volksstemming en een bewijs van de trotsche liefde voor onze gewapende macht. Tenslotte kon ik tijdens mijn reis door Sardinië na een afwezigheid van zeven jaar constateeren, dat op alle gebied reeds veel voortgang is gemaakt, maar dat er nog veel te doen overblijft, hetgeen tijdens en na den oorlog gedaan moet worden. Zoowel in de steden als in de dorpen kon ik in politiek opzicht bij individueele en collectieve uitingen eens te meer een hoog zedelijk peil constateeren bij een volk, trotsch op zijn strijders, voorts volstrekt geloof in *de overwinning en algeheele aan hankelijkheid aan de instellingen van het fascisme. vene, wiens taak en roeping het is de Germaansche Volkeren te redden van den ondergang, tot samenwerking te brengen en een schoone loisverbon- den toekomst te openen. Nu is dan aan de orde de beëediging van de Nederlandsche S.S., en zij is niet al leen een formatie der N.S.B., zij is tevens een deel van de Germaansche orde der S.S. „Als formatie der beweging", zei spr. ..zult gij uw taak hebben binnen 's lands grenzen, volgens de aanwijzingen, die gij van mij zult ontvangen. Als deel der Ger maansche orde zult gij bereid zijn te die nen buiten deze grenzen, indien gij daar toe wordt opgeroepen. Deze Germaansche taak kunt gij alleen vervullen, wanneer gij beëedigd zijt op den Führer. Dien weg te openen, zoo gij gaan wilt uit vrijen wil, uit innerlijken drang, is mijn taak, dat heden voor u te doen. Mussert ging daarna over tot het afne men van den eed. Commando's weerklonken. De S.S.-man nen stonden met omhoog geheven rechter hand en ontbloot hoofd en zeiden den eeqj, welken Mussert voorzeide, na: De beëediging. „Adolf Hitier, Germaansche Führer, u zweer ik hou en trouw en aan de door u over mij gestelden gehoorzaam heid tot in den dood. Zoo waarlijk helpe mij God". Na het afleggen van den eed keerde Mus sert zich nogmaals tot zijn kameraden, hij zeide: Van nu af aan zijt gij opgenomen in de groote orde der Germaansche S.S. Houdt in de Germaansche S.S. de Nederlandsche vlag hoog, denkt er om, dat alleen samen werking tusschen Germaansche volken mogelijk is op de basis van wederzijdsch respect. Zorgt, dat de Nederlandsche S.S. ge respecteerd wordt door uw houding en ge drag, door uw Nederlandsche wezen. Ik vertrouw op u mijne kameraden en weet door u niet teleurgesteld te zullen wor den". Met „Hou zee" besloot de leider zijn toe spraak tot de Nederlandsche S.S. Hij wend de zich vervolgens in het Duitsch tot den Reinchsführer S.S. en gaf hem de verzeke ring, dat het Nederlandsche volk niet slechts in het verleden tot iets groots in staat was, doch ook nog heden over gees telijke en lichamelijke eigenschappen be schikt, waardoor het onder goede leiding in korten tijd tot veel in staat zal zijn. Hij zeide verder: „Voor zooverre het voor de vervulling uwer Germaansche taak noodzakelijk is, draag ik de Nederlandsche S.S. hierbij aan u over. Ik geloof en vertrouw, dat mijn mannen hun plicht als Germanen in de rijen der S.S. even goed zullen doen als zij hun plicht als Nederlander in de N.S.B. hebben gedaan. Lang hebben zij zich reeds voor den strijd voor de Germaansche ge dachte ingezet, lang waren zij reeds mijn zwarte soldaten. Zij zijn dat nu nog en zullen het steeds blijven. U zult op hen kunnen vertrouwen. Reichsführer. Moge de Nederlandsche S.S. in de toekomst blijk geven van groote waarde voor de ordening waaraan zij de eer hebben deel te nemen, door zich het vertrouwen waardig te too- nen. dat gij hun zoo rijkelijk schenkt. Heil Hitier". Rede van Himmler. Tenslotte nam de Reichsführer der S.S. het woord. Hij zeide o.a.: Leider, S.S.-man nen. Het is nu twee jaar, het is nu vier en twintig maanden geleden, sinds wij ons in een gelid schaarden, sinds wij gezamenlijk onze dooden begroeven. Het is vier en twintig maanden geleden sinds uw bewe ging, de N.S.B., den tijd der vervolging, den tijd waarin zij haar bloedoffers voor de Germaansche gedachte bracht, had te doorstaan. Het is nu twintig maanden gele den sinds de eersten uit uw rijen als vrij willigers der Standarte „Westland" bij de Waffen-SS indertijd den eed op den Füh rer aflegden. Het is elf maanden geleden, op 22 Juni a.s. zal het een jaar zijn, sinds in het Oosten de divisies met uw regimen ten zich opmaakten om Europa voor het bolsjewisme te behoeden. Vijf maanden is het nu geleden dat het Nederlandsche Le gioen van u, leider, in een opleidingskamp afscheid nam, om deel te nemen aan de zware gevechten van den afgeloopen win ter. En nu, na twee jaren, hebt gij, man nen der SS, uw eed van trouw aan den Führer Adolf Hitler afgelegd. Gij hebt nu den eed gezworen, die voor u vele tienduizenden SS-mannen, in het bijzonder Duitsche, hebben afgelegd. In dezen eed, die ons allen omvat, ons SS- mannen, onverschillig welk land wij ons vaderland noemen, in dezen eed, dien wij hebben gezworen, ligt besloten de trouw. Gij hebt die gezworen aan den Führer, den Führer van alle Germanen, gij hebt die trouw gezworen als nationaal-socialisten, gij hebt die gezworen als SS-mannen en daarmede hebt gij haar gezworen als vol gelingen van uw leider, die u zélf den eed op den Führer heeft afgenomën. De menschen mogen in hun leven in ve lerlei opzicht zich niet voor hun taak be rekend toonen. Dit kan het gevolg zijn van bepaalde gebreken of van een handelen, dat, wijl het voortkwam uit een impul- sieven wil, verkeerd bleek. Welnu al deze dingen kunnen vergeven worden. Maar er is één ding dat nimmer vergeven kan wor den en waarvoor de SS-man nooit op ver geving kan rekenen, en dat is ontrouw. Ik weet, dat gij allen hier zoo denkt, gelijk wij zelf allen denken. De tweede deugd, welke in den eed ligt DE WERELD IN DEN MORGEN. Sinds ik „buiten" woon, zie ik het daglicht 's morgens vroeger. Dan ga ik voor het venster van mijn kamer zit ten en kijk naar buiten. Daar is veel te zien in den prillen morgen. Ik zie den loodgieter een huis binnengaan, dat op zijn bewoners wacht. Die menschen, die morgen, dat huis zullen gaan be trekken, hopen daar het geluk te vin den, waar zij al zoolang op wachten.. Ik weet dat, al ken ik die menschen nog niet. Laten zij hopen, daar in vre de oud te worden. Ik zie den glazen- wasscher de vensters reinigen van iedere vlek, opdat de menschen de we reld zullen zien zooals zij is. Die we reld zie ik op den vroegen morgen ook vanuit mijn venster. Ik zie de wui vende kruinen der boomen, het groene gras, de zwarte aarde en de jonge zon, die het water tot diamanten maakt. En ik denk er in de stilte aan, dat die we reld misschien zoo mooi is, omdat er nog geen menschen zijn. De wereld is altijd jong en mooi, omdat zij moedig weet te sterven. Zij heeft in den kou den winter den dood omhelsd, heeft zich zelf begraven onder een lijkkleed van witte sneeuw om nu op dezen mor gen weer veel schooner te herrijzen. En ik bepeins: als wij dat ook konden! Maar wij zoeken het leven en schrik ken er soms voor terug om oud te wor den. En toch is oud worden het eenige middel om lang te le ven. Maar als de wereld zoo schoon is, is het ook wel de moeite waard besloten is de dapperheid. Men denkt vaak, nu ja, dat spreekt toch vanzelf dat men dapper is. Het zou vanzelfsprekend kun nen zijn cn toch is het in het leven niet steeds regel, dat man en vrouw dapper zijn. Het is vaak niet zoo moeilijk in den strijd dapper te zijn, dan wel moed te too nen tegenover de beslissingen, die men ten opzichte van zijn volk, die men ten opzich te der Germaansche gemeenschap, die men ten opzichte van zijn eer treft. Het is vaak niet zoo gemakkelijk dapper te zijn in den strijd met het lot, dat wisten onze voor vaderen reeds. Maar zelfs de strijd met den vijand, die wellicht wat gemakkelijker valt, dan de strijd met het lot. is niet al te gemakkelijk. Deze is waarlijk ook vaak zeer moeilijk en een ieder krijgt hier tel kens wel weer eens een oogenblik, waarin hij in zijn binnenste pal moet staan tegen over de wijze en verleidelijke influisterin gen van zijn wil tot zelfbehoud. Dat ver- eischt dan vaak moed en kracht. Ik eisch van iederen SS-man, van iederen Sturm- mann, van ieder regiment, dat het aanvalt, zoolang het bevel tot aanvallen is gegeven. Dan de gehoorzaamheid. Dat is voor den Germaan het moeilijkste punt. Gij hebt dezen eed vrijwillig afgelegd. Nimmer zullen wij in naam van den Füh rer iets van u verlangen wat in strijd zou zijn met dien eed, met de wereldbeschou wing van het Nationaal-Socialisme. met de wet van ons gemeenschappelijk bloed, nooit en te nimmer! Uit gehoorzaamheid alleen, een gehoor zaamheid van menschen van eenen bloede, ontspruit de kracht, waarmede men een continent vermag te ordenen. Gij hebt te gehoorzamen zonder bedenken en zonder aarzelen, met het geheele hart, dat zelfs met het meest onaangename bevel weet in te stemmen en het tot uitvoering brengt. Met uw eed en met de woorden waar mede uw leider de Nederlandsche SS aan den Führer heeft opgedragen, neem ik u op in de groote gemeenschap der SS, der geheele Germaansche SS. En dan eisch ik nog iets anders van u. dat gij, waar gij u in dienst gesteld hebt der groote gemeenschap, uwen leider nim mer teleurstelt in den dienst aan uw va derland. Ik verlang van u, dat het voor u een eerezaak zal zijn voor de besten in dd N.S.B. te gelden. In dienst, in trouw, in ge hoorzaamheid en voorbeeldige plichtsver vulling. Met den eed en de opname van vandaag in de gezamenlijke SS hebt gij u met uw geheele leven verbonden aan onzen Füh rer, Adolf Hitler. Niet iedere generatie valt het geluk te beurt in een zoo grooten tijd te leven. 00K GIJ KUNT WELVAART EN ARBEIDSVREUGDE VINOEN DOOR WERK IN DUITSCHLAND

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 1